Gewichtsverlies na maagverkleining beter in te schatten

Bariatrisch chirurg Arnold van de Laar (Spaarne Gasthuis) ontwikkelde een nieuwe methode om een realistisch afvaldoel bij een maagverkleining vast te stellen. Eind maart verdedigde hij zijn proefschrift bij de Universiteit van Amsterdam.

Het preoperatieve lichaamsgewicht min het gewenste lichaamsgewicht – op basis van de BMI – levert het aantal overtollige kilo’s op dat idealiter verdwijnt na een maagverkleining. In de bariatrische chirurgie wordt het afvaldoel meestal uitgedrukt als een percentage, bijvoorbeeld 20 of 50 procent van de overtollige kilo’s eraf. Maar volgens Van de Laar is die methode niet betrouwbaar genoeg. In een online-interview op de website van Amsterdam UMC, zegt hij hierover: ‘De doelen zijn erg oneerlijk voor mensen die extreem zwaar zijn, terwijl minder zware mensen hiermee overdreven goede resultaten behalen.’

Via cohortdata en een wiskundige formule ontwikkelde en valideerde Van de Laar een nieuwe methode die onafhankelijk is van de peroperatieve BMI. Met die methode stelde hij ‘afvalcurves’ op die vergelijkbaar zijn met groeicurves. Zo kunnen patiënten onderling hun gewichtsverlies en vermindering van diabetes type 2 op ieder tijdstip tijdens het postoperatieve traject vergelijken, ongeacht verschillen in preoperatieve BMI.

Ook kunnen artsen zo postoperatieve gewichtsveranderingen objectiever beoordelen, legt hij in het eerdergenoemde interview uit: ‘Zo kun je uitspraken doen als: deze persoon is gemiddeld, en: deze zit heel laag in de curve, die gaat wat minder goed.’ Volgens Van de Laar hebben patiënten dankzij deze methode een realistischere verwachting van het haalbare gewichtsverlies na een maagverkleining.  

Lees de dissertatie hier.