De Jonge: ‘Tweeduizend zorgprofessionals nodig in Nationale Zorgreserve’

Er moet een Nationale Zorgreserve komen die bestaat uit zo’n tweeduizend zorgreservisten, die tijdelijk en snel inzetbaar zijn bij de huidige en toekomstige (pandemische) crises. Daarvoor moet één centraal register komen met breed inzetbare zorgprofessionals.

Dat stelt demissionair minister Hugo de Jonge van VWS in een brief, waarin hij de Tweede Kamer informeert over de voortgang van het onderzoek dat hij doet naar de vorming van een nationale reserve van zorgmedewerkers die kunnen worden ingezet tijdens een pandemie, ramp of terreuraanslag. De Nationale Zorgreserve moet zorgbreed inzetbaar zijn, onder meer in verpleeghuizen, de gehandicaptenzorg en ziekenhuizen. De Nationale Zorgreserve krijgt volgens De Jonge een deels verplichtend karakter voor zorgreservisten en -organisaties. De mate waarin moet nog nader worden ingevuld.

De Jonge schrijft dat een Nationale Reserve met regionale uitvoeringskernen zijn voorkeur heeft boven een volledig landelijke reserve of volledig regionaal aangestuurde reserves. Wat hem betreft zou er dan een landelijke regie zijn, maar zorgen regionale uitvoeringskernen voor het werven, boeien, binden, behouden en continu inzetbaar houden van de zorgreservisten.

Op dit moment heeft het initiatief Extra ZorgSamen al 720 zorgreservisten in haar bestand. Totdat er een definitief besluit is genomen over de inrichting van de Nationale Zorgreserve ontvangt dit initiatief subsidie vanuit VWS om het reservistenbestand te onderhouden en reservisten te werven. Het initiatief Extra handen voor de zorg heeft op dit moment ook een bestand van mensen met een zorgachtergrond die hebben aangegeven inzetbaar te zijn in geval van crisis. Als dat niet nodig blijkt, zal Extra handen voor de zorg per 31 december 2021 worden opgeheven.