CPB: ‘Verslechterende match cliënt en beschermde woonvorm’

Het aantal cliënten dat buiten de eigen regio in een beschermde woonvorm gaat wonen, is met ongeveer 20 procent gedaald. Maar binnen de eigen regio is de match tussen cliënt en zorgaanbieder echter niet altijd goed en het risico daarop neemt per 2022 toe. Dat meldt het Centraal Planbureau, dat waarschuwt voor een versobering van het totale aanbod.

Het aantal personen dat buiten de eigen regio in een beschermde woonvorm wordt opgevangen neemt waarschijnlijk af door de gewijzigde bekostiging. Dat stelt het Centraal Planbureau (CPB) in een rapport over de bekostiging van beschermd wonen voor mensen met een langdurige psychische, psychosociale of verslavingsproblemen. Door de nieuwe bekostiging sinds 2015 ontvangen 43 centrumgemeenten een financiële prikkel als mensen binnen de eigen regio instromen: opvang van mensen buiten de regio zowel als het laten opvangen van ‘eigen’ mensen in een andere regio is daarmee nadelig.

Het CPB wijst erop dat het voor mensen met een specialistische zorgbehoefte vaak moeilijker is om een passende woonvorm binnen de eigen regio te vinden, bijvoorbeeld voor alleenstaande moeders met psychische problematiek of studenten met een autismestoornis. Vanaf 2022 wordt dat risico nog groter, omdat dan niet alleen de centrumgemeenten, maar álle gemeenten budget krijgen voor beschermd wonen. Volgens het CPB kunnen kleinere gemeenten zelf niet voorzien in een breed aanbod van beschermd wonen. Het aanbod uitbreiden is ook niet gunstig, want voor meer gebruik krijgen ze geen extra budget.

Landelijk is de instroom in beschermde woonvormen na 2015 ongeveer 5 procent lager dan daarvoor. Gemiddeld gaan er nu jaarlijks ongeveer 2650 personen in een beschermde woonvorm wonen. Een plek in een intramurale woonvorm kost tussen de 40 en ruim 560 duizend euro per jaar.