Laatste nieuws
Wetenschap

Continue glucosemonitoring zinvol bij ouderen en adolescenten

1 reactie

Zowel ouderen als adolescenten en jongvolwassenen lijken baat te hebben bij continue glucosemonitoring (CGM). Dit blijkt uit twee gerandomiseerde, klinische studies die in JAMA verschenen.

Ouderen hebben een hoger risico op hypo’s dan andere leeftijdscategorieën, onder meer omdat ze deze bij langer bestaande diabetes minder goed aanvoelen. Het onderzoek van Richard Pratley e.a. richtte zich op de vraag of continue glucosemonitoring (CGM) dat zou kunnen verbeteren. CGM gebeurt met een apparaatje waarbij de patiënt één keer per week een sensor onder de huid inbrengt. Vervolgens wordt de interstitiële glucoseconcentratie elke vijf minuten gemeten. Deze waardes kunnen bijvoorbeeld op een mobiele telefoon worden afgelezen, en er kunnen alarmen worden ingesteld voor te lage of hoge waardes. Er zijn verschillende systemen op de markt, en degene die voor deze studie werd gebruikt moest tweemaal daags worden gekalibreerd met een gewone glucosemeter. De onderzoekers includeerden 203 60-plussers, die gemiddeld 36 jaar diabetes type 1 hadden. De helft gebruikte al een insulinepomp. De helft kreeg CGM, de andere helft gewone bloedglucosemeters. Bij aanvang was de gemiddelde HbA1c 7,5 procent. Bij dit onderzoek was de primaire uitkomst het percentage van de tijd dat de sensor hypoglycemische waarden aangaf (< 70 mg/dL). Dat zakte bij de CGM-groep in een halfjaar tijd van 73 minuten per dag naar 39 minuten per dag. In de controlegroep bleef het ongeveer gelijk (68 en 70 minuten per dag). Het aantal ernstige hypo’s was aanzienlijk lager: één versus tien in totaal. Er was geen significant verschil in algemene of diabetesgerelateerde kwaliteit van leven en cognitie.

Lori Laffel e.a. includeerden 153 adolescenten en jongvolwassenen met diabetes type 1 die bij aanvang een HbA1c van 7,5-10,9 procent hadden. Voor deze leeftijdsgroep blijkt het in de praktijk lastig om de suikers goed onder controle te houden. De helft van de deelnemers kreeg CGM, die ze tweemaal daags met een gewone glucosemeter moesten kalibreren. Dit is niet bij alle CGM-systemen nodig. De andere helft bleef in het geheel afhankelijk van een gewone glucosemeter. De gemiddelde leeftijd was 17 jaar, en ze hadden gemiddeld negen jaar diabetes. Na een halfjaar was de glycemische controle iets beter in de CGM-groep (8,5 versus 8,9%). In beide groepen kwamen ernstige hypo’s enkele keren voor. De patiënten vonden het meten met CGM prettiger, maar er waren geen verschillen in andere patient reported outcomes. Twee derde van de deelnemers gebruikte het apparaatje minimaal vijf dagen per week. Wat dat betreft is de bescheiden verbetering in glycemische controle – bij suboptimaal gebruik – hoopvol te noemen, zeggen commentatoren Shivani Agarwal en Anne Cappola.  

JAMA, 2020. Doi:10.1001/jama.2020.6928, 6940 en 7058.

lees ook
Wetenschap Diabetes
  • Sophie Broersen

    Sophie Broersen was journalist bij Medisch Contact van 2008 tot 2021. Na haar studie geneeskunde en huisartsopleiding ging zij als journalist aan de slag. Bij Medisch Contact schreef zij over geneeskunde en zorg in de volle breedte: van wetenschap tot werkvloer, van arts-patiëntrelatie tot zorg over de grens. Samen met de juristen van de KNMG becommentarieerde zij tuchtzaken. Na haar journalistieke carrière is zij in 2021 weer als arts gaan werken.  

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.