Laatste nieuws
Nieuws

Cerebrale amyloïdangiopathie bij alzheimer beter op te sporen

Plaats een reactie

Prevalentieschattingen van cerebrale amyloïdangiopathie (CAA) bij patiënten met de ziekte van Alzheimer zijn veel hoger op basis van neuropathologisch onderzoek dan op basis van MRI-criteria. Dat concluderen Marcel Verbeek e.a. in Alzheimer’s and Dementia.

Cerebrale amyloïdangiopathie (CAA) is een aandoening waarbij de kleine en middelgrote bloedvaten in de hersenen beschadigd raken. Dit komt door samenklontering van het eiwit bèta-amyloïd in de bloedvaten. De eiwitstapeling ontstaat niet tussen de hersencellen in de vorm van plaques, zoals bij de ziekte van Alzheimer, maar aan de buitenkant van de hersenvaten. Langzaam maar zeker sluiten lagen eiwit zo stukjes bloedvat af van de omgeving. Hierdoor kunnen micro-infarcten en microbloedingen ontstaan. Veel alzheimerpatiënten hebben last van CAA, maar het komt ook voor in de algemene bevolking. CAA leidt bij een deel van de patiënten tot cognitieve problemen.

Het recentelijk door de FDA goedgekeurde alzheimermedicijn aducanumab is een antilichaam dat de samengeklonterde bèta-amyloïdeiwitten losmaakt uit de plaques, waarna ze kunnen worden opgeruimd. Bij een behoorlijk aantal patiënten leidt deze behandeling tot de vorming van meer CAA en het optreden van ARIA: amyloid related imaging abnormalities. Er zijn twee typen ARIA: hersenoedeem en hersenbloedingen. ARIA zijn normaal gesproken een zeldzame complicatie van CAA, maar tot 40 procent van de patiënten die met een hoge dosis aducanumab worden behandeld, heeft ze. Daarom is het van belang om bij patiënten nauwkeurig vast te stellen of zij CAA hebben.

In hun systematic review en meta-analyse van 170 onderzoeken met meer dan 73 duizend proefpersonen, geven de onderzoekers van het Radboudumc schattingen van de prevalentie van CAA. Op basis van neuropathologisch onderzoek komt matige tot ernstige CAA bij 48 procent van de alzheimerpatiënten voor en bij 23 procent van de algemene bevolking. De schattingen op basis van MRI-criteria waren opmerkelijk lager: 22 procent bij alzheimerpatiënten en 7 procent in de algemene bevolking. Beide methoden leverden vergelijkbare CAA-prevalentie bij ouderen met een normale cognitie (5 tot 7%).

De onderzoekers zagen grote heterogeniteit tussen protocollen die gebruikt werden voor het vaststellen van CAA met zowel neuropathologisch als MRI-onderzoek. Ze pleiten daarom voor gestandaardiseerde beoordeling en rapportage van CAA. Nieuwe biomarkers in hersenvocht (of bloed) zouden CAA mogelijk nauwkeuriger kunnen detecteren tijdens iemands leven.

lees ook
Nieuws Wetenschap Alzheimer
  • Anne van Kessel

    Anne van Kessel (1986) is wetenschapsjournalist. Haar studie medische biologie rondde ze af met een master Science Communication. Met twee stages bij wetenschapsprogramma's van de VPRO begon haar freelanceloopbaan. Ze schrijft voor onder meer NRC, NEMO Kennislink, KIJK, Eos, Quest en enkele vakbladen.  

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.