Atleten hebben een hoger relatief risico op atriumfibrilleren
Plaats een reactieAtleten hebben een hoger relatief risico op atriumfibrilleren dan niet-sportende personen of recreatieve sporters. Dat schrijven William Newman en collega’s op basis van hun systematische review en meta-analyse in British Journal of Sports Medicine.
Hartritmestoornissen komen weinig voor onder atleten, maar als die zich voordoen is het vaak atriumfibrilleren. Over het exacte risico bestaat nog geen eenduidigheid.
In totaal voldeden dertien studies aan de inclusiecriteria: zeven cohort- en zes casecontrolstudies; samen goed voor ruim 63 duizend controlepersonen en bijna zevenduizend atleten die intensief aan een individuele duursport of een sport als rugby of voetbal deden. Het relatieve risico (oddsratio, OR, van 2,46) op atriumfibrilleren was significant hoger voor atleten dan voor de controlegroep bestaande uit niet-sportende personen of recreatieve sporters. Gesplist naar de aan- of afwezigheid van hypertensie of diabetes mellitus type 2, was het risico (OR 3,66) alleen nog significant voor de vergelijking tussen de atleten- en de controlegroep als beide geen cardiovasculaire comorbiditeit hadden. Kwalitatief beter uitgevoerde studies bleken het risico op atriumfibrilleren bij atleten lager in te schatten dan minder goede studies.
Een actieve leefstijl is over het algemeen goed voor het hart, maar mogelijk bestaat er een drempelwaarde voor ‘veilig sporten’ waarboven het risico op atriumfibrilleren significant wordt, schrijven de onderzoekers. Helaas konden ze een verband tussen sportintensiteit en het risico op atriumfibrilleren niet analyseren. Slechts twee van de dertien studies hadden hier enigszins naar gekeken, schrijven ze. Andere beperkingen waren studieheterogeniteit en publicatiebias.
DOI: 10.1136/bjsports-2021- 103994
Lees ook- Er zijn nog geen reacties