Laatste nieuws
Simone Paauw
Simone Paauw
2 minuten leestijd
Nieuws

Arts onzeker of boete voorschrijven hydroxychloroquine en ivermectine terecht was

Plaats een reactie

Een arts die hydroxychloroquine en ivermectine voorschreef aan patiënten en daarvoor een boete kreeg opgelegd, zal voorlopig moeten wachten op een oordeel van de rechter of deze boete rechtmatig is opgelegd.

De arts deed bij de voorzieningenrechter in Roermond een verzoek om een ‘voorlopige voorziening’. Daarbij wordt alvast een uitspraak gedaan, om te voorkomen dat zich tijdens een (hoger)beroepsprocedure al onomkeerbare gevolgen voordoen. Een voorwaarde voor het toekennen van zo’n verzoek is dat er sprake is van ‘onverwijlde spoed’. De arts is verwikkeld in een beroepsprocedure tegen de boete van 3000 euro die hem werd opgelegd door de minister van VWS vanwege het voorschrijven van hydroxychloroquine en ivermectine tegen covid-19, zo blijkt uit de uitspraak.

Voorzieningenrechter

De arts maakt deel uit van een groep artsen die het Zelfzorgcovid-protocol hebben ontwikkeld, dat de geneesmiddelen hydroxychloroquine en ivermectine voorschrijft onder bepaalde omstandigheden. De arts eist van de voorzieningenrechter een rechtmatigheidsoordeel, omdat volgens hem het uitblijven daarvan ertoe zal leiden dat artsen onder druk van de inspectie – door het opleggen van boetes en het initiëren van tuchtklachten – worden belemmerd in hun prescriptievrijheid. Ook stelt de arts dat hij als recidivist kan worden aangemerkt met mogelijk nieuwe boetes tot gevolg. Daarnaast zegt hij ook patiënten niet te kunnen doorverwijzen naar andere artsen, die ook zijn aangeschreven door de inspectie, waarbij boetes zijn aangekondigd. Hij zegt enerzijds boetes van de inspectie te vrezen en anderzijds te vrezen dat hij tuchtrechtelijk vervolgd zal worden wanneer hij zijn patiënten niet behandelt. Ook vreest hij dat patiënten zullen komen te overlijden zonder deze behandeling.

Geen spoedeisend belang

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening echter af, omdat er geen spoedeisend belang is. De arts heeft de boete namelijk al betaald. Ook stelt de voorzieningenrechter dat indíen deze van oordeel zou zijn dat de boete ten onrechte aan de arts is opgelegd – omdat de minister daartoe niet bevoegd zou zijn – dit alleen betrekking zou hebben op déze boete. Het zou niet betekenen dat de minister niet opnieuw een boete kan opleggen op dezelfde wettelijke grondslag en dan zou de arts opnieuw een procedure moeten beginnen.

Overigens zou de voorzieningenrechter wél een uitspraak doen als er sprake zou zijn van een evident onrechtmatig besluit. Maar volgens de voorzieningenrechter lijkt daar op basis van de stukken geen sprake van te zijn.

Lees ook
Nieuws recht inspectie covid-19
  • Simone Paauw

    Simone Paauw deed de deeltijdopleiding journalistiek in Tilburg en werkt sinds 2008 als journalist bij Medisch Contact. Ze interviewt het liefst de ‘gewone arts’ met een bijzonder verhaal, bijvoorbeeld voor de rubriek Het Portret. (Gezondheids)recht en medisch tuchtrecht hebben haar bijzondere interesse. Ze heeft aandacht voor diversiteit en inclusie in de breedte, discriminatie en grensoverschrijdend gedrag (op de werkvloer) en de positie van vluchtelingen en vluchteling-artsen. Daarnaast schrijft ze over tal van andere onderwerpen.  

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.