Animo voor geneeskundestudie groeit, behalve in Nijmegen en Leiden

De belangstelling van aankomend studenten voor de geneeskundeopleiding is weer toegenomen en de kans op een plek daardoor afgenomen. 8431 kandidaten deden mee aan de decentrale selectie voor het studiejaar 2020-2021 tegenover 7952 kandidaten vorig jaar. Voor het eerst in de afgelopen jaren daalde echter het aantal deelnemers voor de decentrale selectie van twee universiteiten, zo blijkt uit een rondgang langs alle faculteiten door Medisch Contact/Arts in Spe.

In Nijmegen deden dit jaar 116 en in Leiden 84 minder kandidaten mee met de decentrale selectie. Opleidingsdirecteur Marjolein van de Pol van het Radboudumc denkt dat de afname van het aantal kandidaten deels te maken heeft met kansberekening door aankomend studenten. Van de Pol: ‘Studenten kiezen hun studiestad voor een deel op basis van de inhoud van de specifieke geneeskundeopleiding en voor een deel op kansberekening. In Nijmegen is de kans op toelating lager dan in sommige andere steden. Sommige kandidaten kiezen er dan voor het elders te proberen, dat horen we ook terug uit enquêtes onder studenten.’
Het LUMC heeft geen verklaring voor de afname daar en wil daar volgens een LUMC-woordvoerder ook niet over speculeren.

De andere faculteiten hadden juist te maken met een toename  van het aantal deelnemers aan de decentrale selectie. Net als in eerdere jaren hadden Maastricht en Utrecht de meeste aanmeldingen. Dit jaar staat Groningen op de derde plek, waar vorig jaar Nijmegen nog stond. Kandidaten in Maastricht, Utrecht en Groningen hebben dit jaar de laagste kans op toelating, zelfs terwijl in Groningen meer plekken te vergeven zijn dan bij de meeste andere faculteiten. De grootste kans op toelating is in Rotterdam, dat komt doordat daar ook meer plekken zijn voor eerstejaars. Rotterdam wordt gevolgd door Leiden, waar het aantal deelnemers het laagst was van alle acht faculteiten.

Gemiddeld was bijna 68,8 procent van de kandidaten van de decentrale selecties vrouw, zo blijkt uit de cijfers die zeven van de acht faculteiten deelden met Medisch Contact/Arts in Spe. In Leiden meldden zich de meeste vrouwen aan: 75 procent. Bij de Universiteit van Amsterdam de minste: 66 procent. Gemiddeld ligt het aantal vrouwen iets lager in de groep aankomend studenten die gerangschikt zijn voor de geneeskundestudie. De helft van de faculteiten wilde hierover nog geen gegevens delen, omdat er in de aankomende tijd nog veel kan veranderen in de samenstelling van die groep, bijvoorbeeld door het niet halen van examens of de keuze voor een andere studie.

De decentrale selectie verliep door de coronacrisis bij bijna alle faculteiten moeizamer dan in andere jaren. Dat is een gevolg van de coronamaatregelen vanuit de overheid. Hierdoor mochten in eerste instantie bijeenkomsten van meer dan honderd personen tegelijkertijd niet meer plaatsvinden en kort daarna werden de deuren van de universiteiten gesloten. Bij de VU in Amsterdam had dit tot gevolg dat een toetsdag met alle deelnemers tegelijkertijd in een tent niet meer kon plaatsvinden. De ranking van de kandidaten werd daarom, in overleg met de vereniging van universiteiten VSNU en het ministerie van OC&W, deels door middel van loting gedaan.

Ook het Erasmus MC kon niet meer op locatie toetsen en koos voor digitale toetsing. Het LUMC verving de toetsingsronde door een beoordeling van het ‘personal statement’, waarin kandidaten uitleggen waarom zij geschikt zijn voor de opleiding geneeskunde. Het MUMC+ had het grootste deel van de selectie al achter de rug toen de maatregelen werden genomen. Elf kandidaten konden met een geldige reden niet deelnemen aan de selectiedag. Zij zullen volgens een MUMC+-woordvoerder in juni hun definitieve rangnummer ontvangen. Ook in Nijmegen kon de decentrale selectie niet voor 15 april worden afgerond. 42 kandidaten uit Brabant konden niet meer op locatie worden getoetst en zullen eveneens uiterlijk 15 juni hun rangnummer ontvangen. Volgens opleidingsdirecteur Van de Pol zijn in de ranking bij StudieLink nog 42 plaatsen vrijgehouden. Zo’n tien à vijftien Brabantse kandidaten maken kans op een plek, de rest van de plekken wordt opgevuld door andere kandidaten.