Zorg over de grens
Plaats een reactieBij het lezen van Zorg over de grens (MC 33-34/2007: 1343) werd direct mijn interesse gewekt. Als medisch adviseur van een alarmcentrale heb ik er veel mee te maken. Ook werkte ik 3,5 jaar als huisarts in Spanje. Ik moest aan de onderstaande casus denken.
Een veertigjarige vrouw, nullipara, loopt bij de fertiliteitspoli. Zij verzoekt om een lage dosering FSH. Dit wordt afgewezen omdat er protocollair wordt gewerkt. De eerste cyclus moet vanwege hoge oestrogeenwaarden worden afgebroken, bij de tweede lopen ze weer enorm op. Het resultaat: 33 eicellen en na bevruchting 27 embryos. De arts vraagt het paar in verband met een mogelijke verergering van het ovarieel hyperstimulatiesyndroom na te denken over het voortzetten van de procedure. Ondanks de risicos gaan ze akkoord met de terugplaatsing van twee embryos.
Tussen neus en lippen krijgen ze ook nog even te horen dat de andere embryos zijn vernietigd omdat deze van matige of slechte kwaliteit waren. De vrouw ontwikkelt inderdaad een ovarieel hyperstimulatiesyndroom; een ziekenhuisopname en een ascitespunctie zijn nodig. Gelukkig wordt er uiteindelijk een gezonde jongen geboren. In de jaren daarna ontstaat de behoefte aan een broertje of zusje voor hem. Gezien de leeftijd van de moeder en de vorige ervaring is ivf geen optie meer. De ouders houden helaas wel het idee dat er bij de 25 weggegooide embryos wel één van matige kwaliteit zat die nog had kunnen uitgroeien tot een gezond kind.
Deze casus speelde zich niet af in het buitenland, maar in een Nederlands academisch centrum. Helaas is dit ook de casus van mijn vrouw.
Je kunt veel zeggen over behandelingen in het buitenland, maar mijns inziens zijn ze om wat voor redenen dan ook meer geneigd om af te wijken van protocollen. Ook weet ik zeker dat ze niet, al was het op commerciële gronden, zonder goed overleg alle embryos (en daarmee de hoop op een tweede kind) zouden hebben weggegooid.
Bussum, augustus 2007
Hans Erdbrink, arts
- Er zijn nog geen reacties