Laatste nieuws
Aart Hendriks
5 minuten leestijd
euthanasie

Verpleeghuis verlaten voor Levenseindekliniek?

Plaats een reactie

RECHT

Do’s-and-don’ts bij twijfel over zorgvuldigheid

Dit voorjaar gaf de rechter een verpleeghuispatiënt gelijk die, tegen de wil van de instelling in, naar huis wilde om met behulp van de Levenseindekliniek euthanasie te verkrijgen. Deze zaak roept veel vragen op. Gezondheidsjurist Aart Hendriks loopt daarom de regels en valkuilen nog eens door.

Als een arts een euthanasie-verzoek weigert, bestaat de kans dat de patiënt zich richt tot de in 2012 opgerichte Stichting Levenseindekliniek SLK, kortweg de Levenseindekliniek. En hoewel de KNMG van het begin af aan heeft opgeroepen om goed samen te werken met SLK-artsen, een nog altijd actueel advies, kan het je als behandelend arts toch overkomen dat je ernstig twijfelt of aan de euthanasievoorwaarden is voldaan.1 Zo bleek ook tijdens een in april gevoerde gerechtelijke procedure (zie kader hieronder). Om het voeren van dergelijke procedures te voorkomen, vat ik de belangrijkste regels nog eens samen.


De instelling verlaten voor euthanasie thuis

De Rechtbank Midden-Nederland oordeelde op 21 april 2015 dat een 80-jarige patiënte met een euthanasiewens het recht heeft een instelling te verlaten om elders euthanasie te verkrijgen. De patiënte verbleef sinds anderhalf jaar in een Zeeuws verpleeghuis en had een euthanasiewens. De instelling werkte daaraan niet mee. De vrouw nam daarop contact op met de Levenseindekliniek, die na onderzoek concludeerde dat voldaan was aan de wettelijke zorgvuldigheidseisen. Dit werd bevestigd door een SCEN-arts en een psychiater oordeelde dat zij wilsbekwaam was. Toen de behandelend arts en psycholoog van de instelling patiënte wilsonbekwaam achtten, weigerde de instelling de behandelingsovereenkomst te beëindigen en liet patiënte niet gaan. De familie stapte met succes naar de rechter. Patiënte heeft de instelling daarop verlaten en is thuis overleden.2



Recht op een andere arts
Een patiënt heeft het recht op het raadplegen van een andere arts – second opinion – en ook het recht om naar een andere arts over te stappen. Een behandelend arts is dan ook wettelijk verplicht om hieraan mee te werken.
Bij een euthanasieverzoek is dit niet anders. Bij een second opinion moet de behandelend arts desgevraagd en na toestemming van de patiënt relevante informatie leveren aan de beoordelend arts. En mocht de behandelrelatie worden beëindigd, dan moet de behandelend arts medewerking verlenen aan een goede overgang naar een nieuwe arts.3

Het is bekend dat sommige artsen principieel niet willen meewerken aan levensbeëindigend handelen. Maar dat betekent niet dat deze artsen patiënten met een euthanasieverzoek aan hun lot mogen overlaten. Volgens de professionele standaard moet een bezwaarde arts zijn problemen met het inwilligen van een euthanasieverzoek zo spoedig en duidelijk mogelijk kenbaar maken en meewerken aan het overdragen van de patiënt aan een arts met een andere visie op euthanasie.4 Dat kan eventueel een SLK-arts zijn.
Wat als een arts van mening is dat niet is voldaan aan de zorgvuldigheidseisen van de euthanasiewet? Of, zoals in de aangehaalde rechtszaak, als er twijfels zijn over de wilsbekwaamheid? Dan nog is er geen reden voor verzet tegen een second opinion of overgang naar een SLK-arts. Sterker, bij zulke twijfels is het juist verstandig om een tweede arts te consulteren en van dit alles goede aantekening in het dossier te maken. Uit de rechtspraak van de Hoge Raad en uit de professionele standaard komt zelfs naar voren dat een euthanasieverzoek van patiënten met wilsgebreken met uitzonderlijk grote behoedzaamheid dient te worden onderzocht, waarbij inschakeling van zelfs meer dan één consulent geboden is.

Vertegenwoordiger
Het is niet aan een vertegenwoordiger om namens een patiënt te verzoeken om euthanasie zonder zich daarbij te baseren op de mening van de patiënt, vastgelegd in een schriftelijke wilsverklaring. Wel kunnen vertegenwoordigers vragen om een second opinion of de beëindiging van de behandelrelatie. Aan die verzoeken moet de behandelend arts meewerken, gesteld dat de arts ervan overtuigd is dat de vertegenwoordiger primair oog heeft voor de belangen van de patiënt en – voor zover bekend – diens wil uitvoert. Als dat niet zo is, kan de behandelend arts het verzoek van de vertegenwoordiger naast zich neerleggen en de rechter verzoeken een andere vertegenwoordiger te benoemen.

Politie inschakelen
Juridisch is een instelling verantwoordelijk voor alle binnen de instelling geleverde zorg. Het is niet onmiddellijk duidelijk in hoeverre een instelling ook integraal verantwoordelijk is voor zorg geleverd binnen de instelling door buitenstaanders, waaronder bijvoorbeeld een SLK-arts. Het devies aan instellingen en de aldaar werkzame hulpverleners luidt daarom: probeer via goed overleg heldere afspraken te maken over de verdeling van verantwoordelijkheden. Daarbij mag het recht van een patiënt op een second opinion niet teniet worden gedaan. Een van buiten komende arts die een second opinion wil uitvoeren, moet daarom toegang krijgen tot de instelling.
Als de instelling op goede gronden van mening is dat bij de patiënt niet is voldaan aan de zorgvuldigheidseisen van de euthanasiewet, doet ze er verstandig aan dit met de ingeschakelde (SLK-)arts, de patiënt en de eventuele vertegenwoordigers te bespreken. Mocht dat niet tot een oplossing leiden en blijft de instelling van mening dat de patiënt het gevaar loopt onrechtmatig van het leven te worden beroofd, dan kan dit reden zijn om het beroepsgeheim te doorbreken en de politie in te schakelen. Het beroeps-geheim mag immers worden doorbroken bij een reëel gevaar voor ernstige en onomkeerbare schade die niet anderszins kan worden afgewend.

Vrijheidsberoving
Volgens de rechterlijke uitspraak was door twee artsen geconcludeerd dat aan de zorgvuldigheidseisen was voldaan en had een psychiater de wilsbekwaamheid van patiënte bevestigd. Het is dan niet aan een instelling medewerking te weigeren aan het beëindigen van de behandelingsovereenkomst. Het is evenmin toelaatbaar om een patiënte dan vast te houden. Dat komt neer op vrijheidsberoving. Dat de behandelend arts van de instelling meende dat patiënte niet wilsbekwaam was, had reden moeten zijn om in gesprek te blijven. En bij vrees voor onrechtmatige levensberoving had eventueel de politie ingeschakeld kunnen worden.
Omdat de Zeeuwse instelling niet volgens deze regels had gehandeld, werd zij door de rechter in het ongelijk gesteld.

 

auteur

prof. mr. Aart Hendriks

hoogleraar gezondheidsrecht, jurist bij de KNMG

contact

communicatie@fed.knmg.nl

cc: redactie@medischcontact.nl

Geen belangenverstrengeling gemeld


  • Eerdere artikelen over dit onderwerp vindt u in de dossiers Euthanasie en Levenseindekliniek.

Voetnoten

  1. Advies aan artsen over verzoeken Levenseindekliniek (2012)  
  2. Vzr. Rb. Midden Nederland (Utrecht) 21 april 2015, ECLI:NL:RBMNE:2015:2870.
  3. RTG Zwolle 22 mei 2015, ECLI:NL:TGZRZWO:2015:50
  4. RTG ‘s-Gravenhage 19 juni 2012, nr. 2011/179, GJ 2012, 112, ECLI:NL:TGZRSGR:2140. Zie ook RTG Groningen 20 maart 2012, nr. G2011/50, GJ 2012, 67, ECLI:NL:TGZRGRO:1853.


Beeld: hollandse hoogte
Beeld: hollandse hoogte
euthanasie levenseinde levenseindekliniek huisartsen ouderen scen ethiek
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.