Laatste nieuws
Robert Crommentuyn
Robert Crommentuyn
5 minuten leestijd

Verloren voor de medische stand

Plaats een reactie

Buitenlandse artsen struikelen over toelatingsprocedure


Pas na een kennis- en vaardighedentoets mogen artsen van buiten Europa in Nederland aan de slag. Zonder gedegen voorbereidingstraject heeft die toets geen zin, zegt promovendus Paul Herfs.

In de afgelopen vijftien jaar meldden buitenlandse artsen zich in groten getale bij de Nederlandse overheid voor erkenning van hun diploma. Voor medici uit de lidstaten van de Europese Economische Ruimte (de Europese Unie plus IJsland, Noorwegen en Liechtenstein) was dat geen enkel probleem.

Zij konden en kunnen direct aan de slag. Hun collega’s uit andere landen moesten daarentegen tot 2006 een langdurige en vaak inconsistente erkenningsprocedure doorlopen. Ondanks de ontmoedigende hoeveelheid bureaucratie namen jaarlijks zo’n honderd artsen deze horde. In tien jaar tijd kregen zeker duizend buitenlandse artsen zo toelating tot een aanvullende medische opleiding en uiteindelijk tot hun artsenregistratie.

Sinds december 2005 is de toelatingsprocedure voor buitenlandse artsen aangepast. Niet langer staat de waarde van het buitenlandse diploma centraal. Het gaat nu om de vaardigheden van de arts. Die worden eerst getoetst in een algemene kennis- en vaardighedentoets en daarna – als de kandidaat is geslaagd – met een medisch-inhoudelijke toets.

Vreemdelingenbeleid
Eigenlijk is iedereen het erover eens dat deze assessmentprocedure veel eerlijker is dan de oude toelatingsmethode. Des te opmerkelijker is het dat sinds de introductie ervan zich nauwelijks nog buitenlandse artsen voor toelating melden. ‘In 2006 en in 2007 waren er 41 deelnemers. In 2008 waren er 36’, zegt Paul Herfs. ‘En niet alleen het lage aantal deelnemers is opmerkelijk, ook het lage slagingspercentage valt op. Van de 77 deelnemers van de afgelopen drie jaar zijn er slechts 19 geslaagd.’

Herfs spant zich al vele jaren in voor buitenlandse artsen die in Nederland aan de slag willen. Hij was lang studentendecaan voor buitenlandse studenten aan de Universiteit Utrecht. In die hoedanigheid werkte hij mee aan het medische taalvaardigheidsboek Hoe zit het met staan? Tegenwoordig is Herfs vertrouwenspersoon voor universitair personeel in Utrecht. Deze week promoveerde hij aan diezelfde universiteit. De titel van zijn dissertatie: Buitenlandse artsen in Nederland.

Volgens Herfs zijn er verschillende redenen te bedenken voor het lage aantal deelnemers aan de assessmentprocedure. ‘Door de uitbreiding van de Europese Unie is de groep artsen die een beroep doet op de regeling kleiner geworden. Medici uit Polen en Bulgarije kunnen nu gewoon aan de slag. Daarnaast heeft het strengere vreemdelingenbeleid dat de laatste jaren is ingezet ook effect gehad op de instroom van artsen.’

Een derde reden voor het wegblijven van aanmelders is opvallender. Herfs: ‘Buitenlandse artsen proberen de assessmentprocedure te omzeilen. Het is mij bekend dat zeker drie medisch faculteiten in Nederland buitenlandse artsen direct laten instromen in hogere jaren van de geneeskundestudie. Dat gebeurt op verzoek van die artsen zelf. Het is een teken dat ze geen vertrouwen hebben in de assessmentprocedure.’

Op basis van het lage slagingspercentage is dat wantrouwen wellicht terecht. Herfs: ‘Deelnemers stranden vaak al in de eerste fase, bij de algemene kennis- en vaardig­hedentoets.’ Die toetst onder meer de kennis van de Nederlandse taal, van Engelse leesvaardigheid, van computervaardigheden en van kennis van de Nederlandse gezondheidszorg.


Volgens Herfs is vooral de beheersing van de Nederlandse taal het struikelblok. ‘In de taaltoets moeten kandidaten bijvoorbeeld een hoofdgedachte uit een tekst formuleren, een presentatie verzorgen of een woordenschattoets doen. Voor de examinatoren is het soms al na vijf minuten duidelijk dat de missie van de betreffende kandidaat kansloos is. Het assessment duurt dan nog twee volle dagen.’

Surinaamse afkomst

Het ministerie van Volkgezondheid liet in 2007 een onderzoek uitvoeren naar de assessmentprocedure. De quick scan van LSJ Medisch Projectbureau concludeerde dat ‘alle betrokkenen de nieuwe procedure als een duidelijke stap voorwaarts beschouwen’. ‘Die conclusie gaat mij veel te ver’, zegt Herfs. ‘Hij is gebaseerd op het gegeven dat er vijf artsen waren geslaagd voor het assessment. Onder wie bovendien één kandidaat van Surinaamse afkomst, en dus Nederlandstalig opgeleid. De niet-geslaagde artsen werden buiten de evaluatie gehouden, terwijl hun ervaringen heel veel over de waarde van de assessmentprocedure duidelijk hadden kunnen maken.

Staatsexamen
Volgens Herfs is het belangrijkste probleem dat deelnemers niet goed worden voorbereid op het vereiste taalniveau. ‘VWS organiseert voorlichtingsbijeenkomsten voor kandidaten. Die zitten goed in elkaar en voorzien in een behoefte. Deelnemers krijgen er echter te horen dat taalkennis op het niveau van het staats­examen Nederlands als tweede taal, programma II (NT2-II) is aanbevolen. Bovendien wordt aangeraden de cursus Medisch Nederlands te volgen.

Een staatsexamen NT2-II is echter geen verplichting. Tegelijkertijd zijn de opstellers van het assessment ervan uitgegaan dat kandidaten die slagen direct als arts aan de slag kunnen. Dat betekent dat het taalniveau van het assessment veel hoger ligt dan het aanbevolen niveau. Maar voor dat hoge niveau (niveau C2 van het Europese referentiekader, RC) is geen passend cursusaanbod en is ook geen staatsexamen beschikbaar. Kandidaten hebben daardoor niet de mogelijkheid om zich goed voor te bereiden.’

Volgens Herfs is er vooral behoefte aan een taalcursus Nederlands die specifiek voorbereidt op de assessmentprocedure. ‘Probleem is alleen dat niemand zich daarvoor verantwoordelijk voelt. VWS neemt geen verantwoordelijkheid voor de fase die voorafgaat aan het assessment. De ministeries van Onderwijs en van Wonen, Wijken en Integratie zouden een rol kunnen spelen, maar houden zich afzijdig. En ook de universiteiten lopen niet zo hard. “Het probleem manifesteert zich vóór de poort”, zeggen ze. Bovendien gaat het nog maar om heel kleine aantallen.’

De organisatie voor vluchteling-studenten (UAF) heeft onderzoek gedaan naar de loopbanen van vluchteling-artsen die nog onder de oude procedure instroomden. ‘Het gaat ze bijzonder goed, zegt Herfs. ‘Meer dan 90 procent is als arts aan het werk. Het blijft mij verbazen dat de oude methode succesrijk was en dat artsen in de nieuwe methode vastlopen. Als er niks gebeurt, zijn we veel goede mensen kwijt als arts.’

Robert Crommentuyn

KNMG Projectplan
De KNMG trekt zich het lot van buitenlandse artsen in Nederland aan en heeft in een projectplan voorstellen gedaan om artsentalent voor ons land te behouden. De activiteiten van de artsenfederatie hebben echter alleen betrekking op het tweede deel van het assessment, de medisch-inhoudelijke toets. De KNMG overweegt onder meer om met proefexamens en traineeships de slagingskans te verhogen. Verder zou er een webcommunity voor buitenlandse artsen moeten komen, zijn er plannen voor Engelstalige informatie over de procedure en wordt in samenwerking met het Studentenplatform gedacht aan een buddysysteem.

RC

Paul Herfs promoveerde deze week met zijn dissertatie Buitenlandse artsen in Nederland. ‘Deze dokters hebben geen vertrouwen in de assessmentprocedure.’ beeld: De Beeldredaktie,Evelyne Jacq
Paul Herfs promoveerde deze week met zijn dissertatie Buitenlandse artsen in Nederland. ‘Deze dokters hebben geen vertrouwen in de assessmentprocedure.’ beeld: De Beeldredaktie,Evelyne Jacq
PDF van dit artikel
  • Robert Crommentuyn

    Robert Crommentuyn is sinds 2011 adjunct-hoofdredacteur en in die functie verantwoordelijk voor de totstandkoming van het weekblad Medisch Contact, de bijlagenreeks Thema en het studentenmagazine Arts in Spe.  

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.