Laatste nieuws
Ilse Kleijne
Ilse Kleijne
10 minuten leestijd
interview

‘Veel ziekmakende factoren komen van buitenaf’

Milieuarts Peter van den Hazel voelt zich ook een soort leefstijldokter

4 reacties
Maurits Giesen
Maurits Giesen

Peter van den Hazel is een van de weinige artsen die zich medisch milieukundige kunnen noemen. Als milieuarts houdt hij zich onder andere bezig met de gevolgen van hitte op de gezondheid. ‘We zijn het kleinste specialisme dat het vaakst in de krant staat.’

In een vierdelige zomerserie portretteert Medisch Contact opvallende persoonlijkheden die zich laten gelden op het brede terrein van ziekte en gezondheid. In deze tweede aflevering een gesprek met Peter van den Hazel, een van de slechts zeventien milieuartsen in Nederland. Hierna heeft u nog tegoed: internist Stephanie Klein Nagelvoort en SEH-arts Gor Khatchikyan.

Het nationaal hitteplan van het RIVM. Cabaretière Claudia de Breij maakte er gehakt van in haar oudejaars­conference van 2016. De tip ‘zorg voor koelte’ in dat plan, gevolgd door de suggestie niet onder een te warme deken te slapen, leidde tot een cynische tirade van De Breij. ‘Die warme deken, die nekt je elk jaar weer hè? Ik lag deze zomer, terwijl het buiten veertig graden was, onder mijn vierseizoenendekbed. Ik doe iets niet goed, dacht ik. Was er nou maar een site die ik kon raadplegen!’

Een open deur, zo’n hitteplan? Kom daar niet mee aan bij milieuarts Peter van den Hazel. Hitte is één van de onder­werpen waar hij als milieuarts in is gespecialiseerd. ‘Ja, er staan hele logische dingen in dat plan. Maar er zijn zoveel mensen die zich daar niet aan houden. Sommige mensen, zeker uit de oudere doelgroep, zitten zó vast in hun gewoontes. Die willen toch onder dat dekbed, en met de ramen dicht slapen uit angst voor inbrekers. Als je daaraan vasthoudt, gaat het soms mis.’ Dat neemt niet weg dat Van den Hazel geniet van de impact van die sketch. ‘Het plan kreeg zoveel aandacht dat het hele land weet dat het bestaat.’

Europese Unie

Van den Hazel is sinds eind jaren tachtig milieuarts, een artsensoort waar er in Nederland maar zeventien van zijn, van wie zes man en elf vrouw. Officieel heten zij arts medische milieukunde (MMK), verenigd via de Nederlandse Vereniging voor Medische Milieukunde waarvan Van den Hazel penningmeester is. De tweejarige opleiding tot het MMK-profiel is onderdeel van de eerste fase van de vervolgopleiding tot arts maatschappij & gezondheid. Nederland is het enige land dat dit specialisme kent. Er bestaat wel een International Society of Doctors for the Environment (ISDE), maar de leden daarvan zijn ‘huisartsen en specialisten die zijn begaan zijn met het milieu’, vertelt hij.

Milieuartsen zijn in dienst van één van de 25 GGD’s en het RIVM; Van den Hazels standplaats was tot zijn zeer recente pensionering de GGD Gelderland-Midden. Daarnaast is hij nu nog actief in zijn vakgebied in opdracht van de Europese Unie, waarvoor hij verschillende hittegerelateerde onderzoeksprojecten uitvoert. Zo destilleert hij uit alle Europese nationale hitte­plannen, de beste aanpak voor landen als Georgië, Tunesië en Israël, die hij dit najaar zal helpen met het opstellen van een eigen plan dat het beste past bij de overheidsstructuur daar.

‘Ik kon daar, op Dominica, ook iets doen voor de gezondheid in het algemeen’

Preventieminded

De kiem voor de interesse in medische milieukunde werd bij Van den Hazel gelegd toen hij, net afgestudeerd, in de jaren tachtig belandde op het Caribische eilandstaatje Dominica. Hij werkte daar als districtsarts – vergelijkbaar met een huisarts – als alternatief voor de dienstplicht die op hem wachtte na zijn geneeskundestudie. Twee jaar had hij daar zes dorpen onder zijn hoede, met bij elkaar zo’n achtduizend inwoners. ‘Wat me aantrok aan het werk daar, is dat ik naast het verzorgen en helpen van individuele mensen ook iets kon doen voor de gezondheid in het algemeen. Zo gooiden mensen op het eiland hun afval in het lokale riviertje, waar ook varkens in rondscharrelden. Dat moest toch anders kunnen. Toen heb ik de minister van Gezondheidszorg gevraagd of de vuilniswagen die door de hoofdstad reed, ook naar ons district kon komen. En er werd een vaste plek aangewezen om het vuilnis naartoe te brengen. Ik ben altijd al heel preventieminded geweest.’

- tekst gaat verder onder de foto -
Maurits Giesen
Maurits Giesen

Peter van den Hazel

Peter van den Hazel (1954) studeerde geneeskunde aan de UvA. Daarna werkte hij twee jaar als arts op het eilandstaatje Dominica. Na terugkeer naar Nederland volgde hij de opleiding tot huisarts en werkte enige tijd als waarnemer. In 1986 begon hij aan de toen nieuwe opleiding tot medisch milieu­kundige. Tot deze zomer werkte Van den Hazel voor de GGD als milieuarts.

Hij was van 2001 tot 2003 voorzitter van de International Society of Doctors for the Environment (ISDE).

Van den Hazel heeft met zijn vrouw drie volwassen kinderen. Hij is actief als steunraadslid voor GroenLinks in de gemeente Rheden.

Heel breed

Terug in Nederland sloeg Van den Hazel eerst het huisartsenpad in. Tot zijn oog viel op een krantenadvertentie waar het ministerie van Volksgezondheid zocht naar tien artsen die milieuarts wilden worden, via een nieuwe, toen nog door TNO opgetuigde opleiding. ‘Het sloot voor mij aan op wat ik in de tropen had gedaan. Daar had ik het besef gekregen dat veel factoren waar mensen ziek van worden, van buitenaf komen.’

‘Onderwerpen als lucht- en bodemverontreiniging waren steeds meer in het nieuws gekomen. Eind jaren zeventig al had de grondlegger van de medische milieukunde, Reinier Zielhuis, geconstateerd dat er een discipline ontbrak in het medische wereldje’, verklaart Van den Hazel de opkomst van deze ‘aparte twijg binnen de sociale geneeskunde’.

Milieuartsen hebben weet van de impact van ongezonde milieufactoren in lucht, water of bodem op de gezondheid, en ook van geluid, trillingen en straling. Zij adviseren mensen over het voorkómen van aandoeningen door blootstelling aan ongezonde milieufactoren te vermijden. Volgens de Wet publieke gezondheid moet elke gemeente of GGD over een medisch milieukundige kunnen beschikken. Door in sommige provincies bovenregionaal te werken, lukt dat met het huidige aantal milieuartsen.

‘Mensen die ziek zijn en vermoeden dat dit het gevolg is van een verontreiniging in hun omgeving, kunnen voor advies bij ons terecht. Bijvoorbeeld mensen die in de landbouw werken en contacteczeem krijgen door het veelvuldig werken met bestrijdingsmiddelen. Mensen die laagfrequent geluid horen en daardoor slaapproblemen krijgen. Of bang zijn dat ze ziek worden van spelen op kunstgras. Hinder hebben van verkeerslawaai of fijnstof. ‘Het vak is heel breed. We kijken ook naar stoffen die in voeding terechtkomen, zoals weekmakers of hormonen. ’

Spagaat

‘Medische milieukunde is het kleinste specialisme dat het vaakst in de krant staat’, constateert Van den Hazel. Ook bij de huidige tijd past het vak goed, constateert hij. ‘We zijn eigenlijk een soort leefstijldoktoren. Niet alleen roken, alcohol en sporten zijn belangrijk voor de preventie van ziekte, ook een gezonde leefomgeving. Zorg dat mensen niet naast een luchthaven komen te wonen, zorg voor groen in de woonomgeving. Soms gaat het om zaken waar mensen zelf rechtstreeks grip op hebben. Vaak niet, en dan adviseren wij gemeenten of organisaties waar ze op moeten letten, gevraagd en ongevraagd.’

Daarnaast werken medisch milieukundigen mee aan voorlichtingsbijeenkomsten. ‘Mijn rol is voorkomen dat mensen door verkeerde beslissingen van een gemeente, projectontwikkelaar of woningbouwcorporatie ziek worden. Om te zorgen dat er geen kinderdagverblijf naast een snelweg komt, dat de provincie de kwaliteit van zwemwater bewaakt, dat een woningbouwvereniging de loden waterleidingen vervangt.’

Wettelijk is vastgelegd dat ook ongevraagde adviezen van medisch milieukundigen meegewogen moeten worden bij ruimtelijke besluiten. ‘Regelmatig kom je in een spagaat terecht tussen gezondheid en economie. Soms zit een burgemeester niet op ons te wachten. Dan wil het gemeentebestuur graag dat een projectontwikkelaar een nieuw bedrijventerrein realiseert, maar ontraden wij de plannen voor de locatie van het kinderdagverblijf op het goedkoopste stukje grond, naast een drukke weg, op dat terrein.’

Incidenten

Midden in het gesprek gaat een pieper af bij Van den Hazel. Een medisch milieukundige wordt namelijk via de GGD ook ingezet als gezondheidskundig adviseur gevaarlijke stoffen – een ‘GAGS’ in het jargon van de veiligheidsregio, brandweer en politie. Dat mogen behalve artsen ook bijvoorbeeld toxicologen zijn. ‘Dan worden we opgepiept voor de gezondheidskundige, medische interpretatie bij incidenten en rampen, variërend van de vuurwerkramp bij Enschede tot een giflekkage bij Moerdijk, van een asbestbrand tot iemand die bestrijdingsmiddelen over zich heen heeft gekregen.’ Deze keer belt iemand van een Gelders brandweerkorps, om af te stemmen wat er moet gebeuren met een persoon die langdurig gas heeft ingeademd maar bij bewustzijn is.

Als milieuarts liet Van den Hazel recentelijk in het publieke debat zijn stem klinken door een brandbrief mede te onder­tekenen die ruim tachtig artsen hadden opgesteld als kritisch tegen­geluid over de coronamaatregelen. Dat past volgens Van den Hazel binnen zijn rol als beschermer van de volksgezondheid. ‘De brief is vooral bedoeld om een balans te vinden tussen passende maatregelen bij een epidemie en het handhaven van normale zorg voor kwetsbare groepen. De maatschappelijke kosten, vertaald in onder ander gezondheidskosten, moeten weer in proportie worden gebracht. Dat is waar we ook binnen de medische milieukunde voor staan.’

Het ‘jongste gebied’ van de medisch milieukundige is de onderzoeksrol via ‘kleinschalig onderzoek’, aldus Van den Hazel. Zo haalde een collega van hem de kranten met een verband tussen het relatief vaak voorkomen van de ziekte van Parkinson in het Zuid-Hollandse bollengebied, waar veel met bepaalde bestrijdingsmiddelen wordt gewerkt. En een andere over de rol van bromfietsen op de luchtkwaliteit in de stad. ‘En er is een collega die zich heeft gespecialiseerd in de eikenprocessierups.’ Het is een ‘klein team’ en een ‘saamhorig werkveld’, de club van zeventien medisch milieukundigen; ieder weet volgens Van den Hazel wel waar de ander mee bezig is.

Hitte

Asbest, het effect van milieu op de gezondheid van kinderen en hitte zijn de specialisaties waar Van den Hazel zich tijdens zijn loopbaan op richtte. Na een hittegolf die in 2006 Europa teisterde en met name in Frankrijk tot veel doden leidde, kwam hitte op de kaart bij overheden, blikt Van den Hazel terug. ‘Er gingen te veel mensen dood bij hittegolven. We probeerden in Nederland grip te krijgen op de vraag om welke groepen mensen het precies ging.’ Zo kwam het inmiddels befaamde hitteplan van het RIVM tot stand, waar medisch milieukundigen aan meeschreven.

‘Het is een model om mensen te waarschuwen. Het KNMI waarschuwt dat er hitte aankomt, het RIVM waarschuwt vervolgens de mensen, en de GGD’s moeten huisartsen, apotheken en verpleeg- en verzorgingshuizen waarschuwen.’ Het probleem van hitte is volgens Van den Hazel dat ‘niemand zich er eigenaar van voelt’. ‘Als het verpleeghuis zegt dat het personeel wel weet wat het moet doen, en de huisarts dat zijn patiënten wel oud en wijs genoeg zijn, gebeurt er niks.’

‘Het blijft een lastige vraag wiens probleem hitte eigenlijk is’

Het helpt volgens hem daarbij niet dat huisartsen niet altijd de kennis in huis hebben om patiënten erop te wijzen dat het gebruik van medicatie bij hitte soms aangepast moet worden. ‘Psychofarmaca of plaspillen bijvoorbeeld, om uitdroging te voorkomen.’ Wat hem betreft krijgen GGD’s via huisartsen lijstjes van ‘alleenstaande, eenzame 75-plussers’ die bij hitte extra in de gaten kunnen worden gehouden. ‘Het Rode Kruis is bereid langs te gaan.’

Van den Hazel ontwikkelde in opdracht van de rijksoverheid als medeauteur de ‘Handreiking lokaal hitteplan’, dat eraan moet bijdragen dat de afkondiging van het nationale hitteplan lokaal leidt tot actie. In die vorig jaar verschenen handreiking staat omschreven wat gemeenten en gezondheids-, maatschappelijke en andere hulpverlenende organisaties binnen gemeenten bij tropische temperaturen kunnen doen. ‘Er zijn zoveel kwetsbare groepen bij hitte. Baby’s, eenzame ouderen, mensen in goedkope woningen die slecht worden onderhouden door corporaties, schoolkinderen in noodgebouwen waar de temperatuur oploopt. Het blijft een lastige vraag, zeker in deze tijden van neoliberalisme en zelfredzaamheid, wiens probleem hitte eigenlijk is.’

Het liefst ziet Van den Hazel dat hitte opgeschaald wordt tot een verantwoordelijkheid van de GHOR (Geneeskundige HulpverleningsOrganisatie in de Regio)-verbanden. Hij verwijst naar het systeem van het ‘resilience forum’ dat Engeland kent: partijen als politie, brandweer, Rode Kruis en het meteorologisch instituut werken daarbij in regio’s met elkaar samen. ‘Voor klimaatgerelateerde problemen als hitte, overstromingen en bosbranden worden die fora bij elkaar geroepen om te bepalen wie welke actie moet ondernemen. Mensen voelen zich verantwoordelijk en zien iets als hun probleem.’

Grootste praktijk

De toenemende aandacht voor klimaatverandering en de gezondheidsgevolgen daarvan ten spijt, is het aantal milieuartsen nog altijd beperkt. Volgens Van den Hazel is er op dit moment een handvol in opleiding. ‘Het idee bestaat dat we alleen maar geld kosten. Maar we verdienen onszelf terug door de gezondheidsschade die we weten te voorkomen.’

Hij hoopt dat ‘de kliniek’ de weg naar de milieuarts beter weet te vinden. ‘Clinici hebben veel verstand van de diagnostiek en behandeling van problemen, maar niet van de vele triggers in iemands omgeving die ziekten en aandoeningen kunnen veroorzaken of in stand kunnen houden. Het zou mooi zijn als we vaker worden gevraagd mee te kijken.’

Verder staat een eigen hoogleraar voor de medische milieukunde nog op zijn wensenlijstje. ‘Er is geen vakgroep die staat voor bij- en nascholing, voor verdere ontwikkeling.’ Dat wringt voor zijn vakgebied, aldus Van den Hazel. ‘In mijn werkgebied van de Gelderse GGD zorg ik voor 2,8 miljoen mensen. Milieuartsen zijn de artsen met de grootste praktijk van Nederland’.

meer uit de zomerserie lees ook

interview
  • Ilse Kleijne

    Ilse Kleijne-Thoonsen werkt sinds 2016 als journalist bij Medisch Contact. Ze werkte eerder als verslaggever voor regionale dagbladen en een energiekrant.  

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Marchinus Hofkamp

    kinderarts n.p.Dat, Apeldoorn

    Dat RIVM hitte-advies was inderdaad nogal knullig, en daardoor grappig - als het niet zo'n serieus onderwerp geweest zou zijn. Op zoek naar hitte-literatuur en/of naar mensen met echte hitte-ervaring, zou ik zeggen, want die zijn er echt.

  • Piet van Loon

    Orthopeed/ houdingsdeskundige, Oosterbeek

    Collega van den Hazel vertegenwoordigt een belangrijke etiologie-denkwereld in de Geneeskunde. Etiologie uitzoeken. Preventie voorop. Vroeg bijsturen. Bij al die externe factoren, die onze gezondheid bedreigen mist (of vergat) deze richting en zo hel...aas de brede Geneeskunde het voor ons in deze tijd zo gewone zitten als "ziektebron". En wel het zitten op stoelen door kinderen, maar nu heel pregnant zichtbaar in ons aller leefstijl: het zitten en hangen voor beeldschermen, thuis, op school, buiten en op ons werk. De grote preventiekracht in klassiek orthopedisch denken (gezond lichamelijk opgroeien) is vanaf 1741 (Nicolas Andry, Parijs) rond dit thema opgebouwd. Het kreeg in de negentiende eeuw wetenschappelijke bewijsvoering (epidemiologie, zelfs dierexperimenteel) door vooral Duitstalige wetenschappers als anatomen, orthopeden, hygiënisten etc. rond de kwalijke gevolgen, die het verplicht zitten van kinderen (toen alleen) op school oplevert: toen vooral bijziendheid en rugverkrommingen. Ons eigen RIVM stelt nu al dat de sedentaire leefstijl van het kind de voortzettende stijging onder jongere mensen van DM (niet dikke kinderen), hart-en vaatziekten( ritme!) en mamma en prostaatca. moet verklaren. Uit de (oude?!) orthopedie weten we dat scoliose, kyfose, hernia's, rugpijn, artrose hun oorsprong hebben in niet goed ontwikkelen van de houding. Door dat vroege, vele en verkeerde zitten! De AngloAmerikaanse geneeskunde heeft deze (Duitstalige) kennis nooit overgenomen. Zie de ellende in de USA. Wij lieten het wegzakken. Gezien de zeer nauwe relatie tussen groei van skelet en het CZS (Milan Roth, Brno), zouden de naar vroeger oprukkende Parkinson, ALS en Alzheimer ook weleens aan die onbeweeglijkheid in verkeerde houding (want dat is zitten) kunnen hangen. Er is veel werk te doen vanuit de milieu geneeskunde! Het wordt heet in de Zorg. Geen specialisme ontkomt hieraan.

  • I.Nanninga

    Arts, Groningen

    Interessant interview. Jammer dat het onderwerp "5G angst" niet wordt aangestipt

  • Evertjan Hannivoort

    huisarts-np, Boekelo

    U schrijft ongeveer: ‘We zijn het kleinste specialisme, dat het vaakst in de krant staat.’

    Zijn er dan andere "kleinste specialismen", die minder vaak in de krant komen?

    MC, het is mij duidelijk, wat u bedoelt, meer let graag op de logica van ...het taalgebruik, ook als de geïnterviewde iets zegt.

 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.