Laatste nieuws

Twijfels over kindervaccinaties

Plaats een reactie

Betere voorlichting zal het draagvlak versterken



Hoewel ouders hun kinderen tegen steeds meer ziekten kunnen laten inenten, daalt de vaccinatiegraad. Onderzocht is wat ouders vinden van het rijks-vaccinatieprogramma.



Een aantal ontwikkelingen heeft er voor gezorgd dat het rijksvaccinatieprogramma (RVP) volop in de belangstelling staat.


Allereerst zijn er de afgelopen jaren wijzigingen in het programma doorgevoerd. In 1999 is de leeftijd waarop wordt gestart met de vaccinaties, vervroegd van 3 naar 2 maanden.1 In 2001 is een acellulair kinkhoestvaccin toegevoegd en in 2002 de meningokok C-vaccinatie. Te verwachten is dat in de komende jaren kinderen tegen nog meer infectieziekten kunnen worden gevaccineerd.


Ondanks dit alles daalt de vaccinatiegraad langzaam maar consistent; het rapport van de Inspectie voor de Gezondheidszorg van april 2004 toont dit opnieuw aan.2 Alhoewel Nederland internationaal gezien een hoge vaccinatiegraad kent, blijkt deze over de laatste vijf jaar met bijna 1 procent te zijn gedaald.


Er zijn veel kritische geluiden te horen over de vaccinaties zelf. Met name de mogelijke bijwerkingen veroorzaken onrust bij ouders.3-6  Vooral via internet is er veel informatie over vaccinatie beschikbaar. De informatiebronnen spreken elkaar soms tegen en dit maakt ouders onzeker. Artsen en verpleegkundigen op de consultatiebureaus krijgen als uitvoerenden van het RVP steeds meer kritische vragen.


In dit licht gezien leek het zinvol het draagvlak onder ouders en uitvoerenden met betrekking tot het rijksvaccinatieprogramma nader te onderzoeken. Hoe denkt men over de effectiviteit, veiligheid en bijwerkingen en is er behoefte aan meer informatie en aan nieuwe vaccinaties?



Vragen en stellingen


Er zijn twee vragenlijsten ontwikkeld: één voor ouders van jonge kinderen en één voor uitvoerenden van het RVP. Hierin werd aan beide groepen gevraagd hun mening te geven over een aantal stellingen.


In de periode oktober 2003 tot en met mei 2004 zijn op vijf consultatiebureaus 620 ‘oudervragenlijsten’ uitgedeeld aan ouders van kinderen van 15 maanden en jonger die aanmerking kwamen voor het RVP. Het ging om bureaus in Voorburg, Maarssenbroek, Leidschendam, Zoetermeer en Bergschenhoek. Van deze 620 vragenlijsten zijn er 245 geretourneerd (40%); 213 waren volledig en correct ingevuld.


Aan de op dezelfde consultatie-bureaus werkzame artsen en verpleegkundigen zijn 78 ‘uitvoerendenvragenlijsten’ uitgedeeld. Hiervan zijn er 47 (60%) terugontvangen; 43 waren volledig en correct ingevuld.


De gemiddelde leeftijd van de betreffende kinderen was 6,6 maanden; 48 procent van hen was het eerste kind in het gezin. Van de ouders gaf 83 procent aan hun kind op het voorgeschreven tijdstip te hebben laten vaccineren.



Keuzen


De antwoorden op de aan de ouders en de uitvoerenden voorgelegde stellingen zijn te lezen in de overzichten 1 en 2.


Uit de ingevulde vragenlijsten blijkt dat 37 procent van de ouders voorlichting heeft gekregen van de arts of verpleegkundige op het consultatiebureau over de wenselijkheid van vaccinatie; 63 procent kreeg deze voorlichting niet. De ouders vinden de gegeven voorlichting over het algemeen begrijpelijk en geloofwaardig.


Aan de ouders is tevens de vraag voorgelegd of zij bereid zijn hun kinderen te laten vaccineren tegen influenza, pneumo-kokken, hepatitis B, waterpokken en/of meningokokken, mocht dit in de toekomst mogelijk worden. Het blijkt dat 70 procent niet of waarschijnlijk niet bereid is hun kind te laten vaccineren tegen influenza. Daarentegen verklaren bijna alle ouders zeker of waarschijnlijk bereid te zijn om hun kind tegen pneumokokken te laten vaccineren; voor hepatitis B is dat 71 procent. De mening over vaccinatie tegen waterpokken is verdeeld: 22 procent zal hun kind waarschijnlijk wel daartegen laten vaccineren, 33 procent waarschijnlijk niet. Tegen meningokokken groep B willen bijna alle ouders hun kind laten vaccineren.


Ouders lijken zich bij hun keuze vooral te laten leiden door hun beeld van de ernst van een ziekte en minder door de mate van vóórkomen ervan.


Iets minder dan de helft van de ouders vindt maximaal één injectie per consult acceptabel; de helft vindt maximaal twee injecties ook nog acceptabel. 


Aan meer voorlichting heeft 21 procent van de ouders behoefte, vooral over (het omgaan met) de nadelen en bijwerkingen van de vaccinaties; 6 procent uit zijn zorgen over het kinkhoestvaccin. De meeste enquêtes waren echter al binnen voordat het advies van de Gezondheidsraad hierover verscheen.



Serieus nemen


Uit ons onderzoek blijkt dat nog steeds de meerderheid van de ouders positief staat tegenover het RVP. Er is echter geen onderzoek gedaan onder de non-responders (60%). De ouders die de lijst wel hebben ingevuld, hechten mogelijk meer belang aan het onderwerp vaccineren. Dit kan hebben geleid tot enige vertekening van de resultaten in de richting van een wat meer kritische houding ten aanzien van de vaccinaties dan in de hele populatie aanwezig is. Ons inziens geeft deze studie echter wel een duidelijk beeld van wat er leeft onder ouders en uitvoerenden met betrekking tot het RVP.


Een aanzienlijk deel van de ouders heeft (enige) twijfel over de bescherming die vaccinaties bieden; dit betreft vooral het kinkhoestvaccin. Ook de veiligheid wordt betwijfeld. Specifieke vragen, bijvoorbeeld over de invloed van vaccinaties op het immuunsysteem, zijn voor veel ouders moeilijk te beantwoorden.


Al deze signalen moeten wel serieus worden genomen. Zoals gezegd is de vaccinatiegraad in Nederland de laatste vijf jaar met 1 procent gedaald en ook in het buitenland is deze tendens zichtbaar. In Engeland en Wales, waar in sommige gebieden de vaccinatiegraad tegen bof, mazelen en rodehond zelfs onder de 85 procent ligt, zijn al verschillende uitbraken van mazelen opgetreden.


Het betrekken van ouders bij het vaccinatieprogramma is essentieel voor het slagen ervan.7 Ouders zien veelal (grote) voordelen van vaccinatie, maar zij willen wel goed worden voorgelicht over eventuele nadelen en/of bijwerkingen, zodat zij een weloverwogen keuze kunnen maken.


In april 2004 zijn vanuit het RIVM intensieve voorlichtingsactiviteiten gestart. Deze folders8 9  en de website (

www.rijksvaccinatieprogramma.nl

) lijken in een behoefte te voorzien.


Daarnaast zal (snelle) invoering van het nieuwe kinkhoestvaccin met minder bijwerkingen dan het oude, ook een deel van het vertrouwen van ouders terug kunnen winnen. Wellicht zal de bereidheid tot vaccinatie tegen ander ziekten, zoals influenza en waterpokken, toenemen als de voorlichting hierover wordt geïntensiveerd.



Invloed


Ook de uitvoerenden van het RVP hebben twijfels over de bescherming die vaccinaties bieden en de veiligheid ervan. Wel zijn zij over het algemeen iets positiever gestemd dan de ouders. Uitvoerenden ervaren onzekerheid of weigerachtigheid bij ouders en een meerderheid geeft aan dat het hun veel tijd kost om deze ouders te overtuigen van het nut van het RVP.


Ook de wijzigingen in het RVP hebben invloed gehad op het werk van de artsen en verpleegkundigen op het consultatiebureau. Zo heeft het samenvoegen van de prikken de uitvoering gemakkelijker gemaakt. Het vervroegen van de leeftijd waarop vaccinatie wordt gestart, heeft echter geleid tot meer vragen van ouders. Die vinden een kind van 2 maanden vaak nog erg jong en kwetsbaar en kunnen daardoor twijfelen over vaccinatie. Deze twijfels hebben echter geen wetenschappelijke grond.


Weinig artsen en verpleegkundigen geven altijd en ongevraagd voorlichting. Een deel doet dit zelfs nooit. Naar voren komt dat ook zij behoefte hebben aan up-to-date informatie en snelle reacties van de overheid en/of het RIVM op berichten in de media. Velen voelen zich vaak onvoldoende toegerust om ouders voor te lichten. Dit kan verklaren waarom ouders zo weinig voorlichting ontvangen terwijl zij daaraan wel behoefte hebben. n

K.J.T. van de Bovenkamp, arts jeugdgezondheidszorg, GGD Midden Nederland, dep. Maarssen
dr. H.C. Rümke, directeur klinisch onderzoek, Vaxinostics, Centrum voor vaccinstudies van het Erasmus Medisch Centrum Rotterdam

Correspondentieadres: karin.van.de.bovenkamp@xs4all.nl

SAMENVATTING


De dalende vaccinatiegraad en de door sommigen geventileerde twijfel over het rijksvaccinatie-programma (RVP) waren aanleiding om een onderzoek te verrichten naar het draagvlak onder ouders en uitvoerenden voor dit programma.


 Een aanzienlijk deel van de ouders en uitvoerenden heeft  twijfels over effectiviteit en veiligheid van de aangeboden vaccinaties.


 Ouders willen graag voorlichting over alle aspecten (ook over bijwerkingen) van de vaccinaties, zodat zij een weloverwogen keuze kunnen maken.


 Artsen en verpleegkundigen hebben behoefte aan up-to-date informatie om aan ouders deze voorlichting te kunnen geven.





Literatuur


1. Rümke HC, Vermeer-de Bondt PE, Labadie J. Vervroeging van het vaccinatieschema en minder contra-indicaties in het Rijksvaccinatieprogramma. Tijdschr Jeugdgezondheidsz 1999; 31:2-5.  2. Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ). Vaccinatietoestand in Nederland per 1 januari 2003. Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Den Haag, 2004.  3. Paulussen TGW, Lanting CI, Hirasing RA. Ouders over het Rijksvaccinatieprogramma: tevredenheid en vaccinatiebereidheid van ouders van jonge kinderen in Nederland. Rapport TNO Preventie en Gezondheid (TNO PG). Leiden:  TNO-PG; 2000.  4. Rümke HC, Visser HKA. Vaccinaties op de kinderleeftijd anno 2004. I. Effectiviteit en acceptatie van het Rijksvaccinatieprogramma. Ned Tijdschr Geneeskd 2004; 148: 356-63.  5. Rümke HC, Visser HKA. Vaccinaties op de kinderleeftijd anno 2004. II. Echte en vermeende bijwerkingen. Ned Tijdschr Geneeskd 2004; 148: 364-71.  6. Rümke HC. Vermeende bijwerkingen van kindervaccinaties. Tijdschr Jeugdgezondheidsz 2003; 35: 98-101.  7. Salisbury DM, Yarwoor J. Public perception of immunisation. The Lancet 2004; 363; 1324.  8. Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu. Veiligheid  en vaccinaties, informatie en advies over bijwerkingen. Rijksvaccinatieprogramma, april 2004.  9. Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu. Folders: Difterie, Kinkhoest, Tetanus, Polio, Hib-ziekten, Bof, Mazelen, Rodehond, men C, Hepatitis B. De feiten op een rij. Rijksvaccinatieprogramma, april 2004.



Klik hier voor het PDf bestand van dit artikel

vaccinatie kinkhoest
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.