Laatste nieuws
Ingrid Lutke Schipholt
5 minuten leestijd

Tiel is weer in trek

Plaats een reactie

Noni-problematiek zet huisartsen aan tot samenwerken

Veel niet op naam ingeschrevenen en een huisartsentekort. Voor deze problemen stond Tiel nog geen jaar geleden. Samen met de districtshuisartsenvereniging, gemeente en zorgverzekeraar hebben de huisartsen een ogenschijnlijk simpele oplossing gevonden.

‘Niemand voelde zich verantwoordelijk voor de noni’s, terwijl het er steeds meer werden’, zegt de Tielse huisarts Evert Kooijman. ‘Wat we nu hebben bereikt, had ik een jaar geleden niet voor mogelijk gehouden.’ In zijn werkkamer in een statig oud pand vertelt hij samen met huisarts Jan Bennink uit Culemborg over hoe het allemaal zo is gekomen. Bennink is bij het project gevraagd als onafhankelijk voorzitter van een stuurgroep die de problemen in Tiel ging aanpakken.


De noni’s (niet op naam ingeschrevenen) kunnen nu bij een dokter terecht en een substantieel deel van de dokters gaat samenwerken in één pand. Naar verwachting eind 2004 trekken dertien huisartsen in drie HOED-constructies in één gebouw voor eerstelijnsgezondheidszorg. Dit pand is daarvoor onlangs gekocht door de plaatselijke woningbouwvereniging.


Kooijman is enthousiast, al beaamt hij Benninks waarschuwing dat de plannen om wat voor reden dan ook nog kunnen veranderen.

Foto: Anita Pantus

Oud zeer


De eerste plannen dateren van medio 2002 toen de districtshuisartsenvereniging (DHV) signalen kreeg dat er in Tiel een flink aantal noni’s - niemand wist hoeveel - rondliepen en twee vacatures voor huisartsen onvervuld bleven. De noni’s dienden zich met de regelmaat van de klok aan en de praktijken zaten al overvol. Het werk stapelde zich op.


Om deze problemen het hoofd te kunnen bieden, was het nodig dat de huisartsen gingen samenwerken, maar dit gebeurde niet. De zorgverzekeraar bood evenmin een oplossing.


Hoewel hij liever vooruitkijkt, schetst Kooijman kort wat er aan de hand was. ‘Er was oud zeer, dat in sommige gevallen nog dateerde uit de periode van onze voorgangers. Er is nooit een trigger geweest om de problemen samen op te lossen. In december 2002 zijn we rond de tafel gaan zitten met de DHV, de gemeente en de zorgverzekeraar om het noni-probleem aan te pakken. Dat ging in goede sfeer en met een borrel achteraf. In de periode erna hebben we de kans gehad het oude zeer weg te werken.’

Stuurgroep


Na de eerste bijeenkomst volgden er drie werkconferenties en een interviewsessie met elke huisarts. De deelnemers besloten een stuurgroep in te stellen met een afvaardiging van de Tielse huisartsen, een issuemanager van de DHV voor de ondersteuning en de onafhankelijke voorzitter. Die voorzitter werd de Culemborgse huisarts en RHV-bestuurslid Jan Bennink. Onder het motto ‘Beren schieten we onderweg’ gingen de Tielse huisartsen het proces in. Amicon verleende een subsidie van 54.000 euro voor het project, dat mogelijk gaat fungeren als een pilot voor deze zorgverzekeraar. Om de vaart erin te houden kregen de afgevaardigden een mandaat van hun huisartsengroep. Was een hagrolid het achteraf niet eens met een beslissing, dan had het stuurgroeplid heel wat uit te leggen. Volgens Evert Kooijman was het een kwestie van veel praten en masseren. ‘En als het stuurgroeplid en het hagrolid er niet uitkwamen, was het aan de voorzitter om tot een oplossing te komen. Het mandaat was doelbewust niet vastomlijnd, omdat ook niet duidelijk was welke kant we opgingen.’


Bennink is inderdaad een aantal keren gevraagd een beslissing toe te lichten: ‘Er is veel tijd in relaties gestopt. Het is niet geforceerd gegaan. Omdat ik ook huisarts ben, weet ik precies wat de moeilijkheden inhouden die sommige collega’s hebben. Dat praat veel makkelijker.’ Bennink is er zo’n zes uur per week mee bezig geweest. Zijn Tielse collega’s van de stuurgroep berekenen hun tijdsbesteding op vijftien uur per maand.

Aanpak


De stuurgroep maakte een begroting en een plan van aanpak met vier speerpunten: de noni-problematiek, de opvolging, de samenwerking en de huisvesting.


De noni-problematiek werd in samenwerking met de gemeente aangepakt: daar konden alle noni’s zich laten registreren. Het bleken er tegen de vierhonderd te zijn. Zij werden op alfabet aan de huisartsen toegewezen. Voor hen gebruikt Kooijman de nieuwe uitdrukking ‘toni’s’: toch op naam ingeschrevenen. De Stichting Continuering Huisartsenzorg van de DHV verzorgde de opvolging en waarneming. Zij nam de helft, inclusief de praktijkvoering, van een gedeeltelijk leegstaande duopraktijk over.


De stuurgroep inventariseerde de wensen van de huisartsen. In interviewsessies kregen de huisartsen vragen voorgelegd over zaken als praktijksituatie, praktijkvoering, toekomst en samenwerking. Ingegaan werd op de historie van de praktijk, de huidige situatie en de persoonlijke ambities, zoals parttime werken, taakdifferentiatie, onderzoek doen en dergelijke. Issuemanager ir. Patricia Jansen-Van Vliet die het project vanuit de DHV ondersteunt, noemt dit een van de belangrijkste punten van het welslagen van het project: ‘Wat goed was aan de interviewmethode is dat elke huisarts zijn hele verhaal heeft kunnen vertellen. Ik merkte dat het voor de geïnterviewden heel belangrijk was om te vertellen over de geschiedenis van hun praktijk in relatie tot de andere praktijken en tegelijkertijd te kijken naar de toekomst.’

Koepel


Uiteindelijk bedacht de DHV het plan om drie HOED-en onder één dak te realiseren. Deze HOED-en gaan autonoom werken maar maken gebruik van dezelfde faciliteiten. Er is voor deze constructie gekozen omdat alle huisartsen in één organisatievorm te grootschalig zou zijn. Vanuit de huidige situatie (solo- en groepspraktijken) zou het vormen van één grote HOED ook een te grote stap zijn. In principe zijn de HOED-en autonoom maar doen ze samen wat samen kan, bijvoorbeeld de administratie of de telefoon.


Verder krijgt de samenwerking van alle Tielse huisartsen, negentien in totaal, binnenkort gestalte in de vorm van een koepel. Deze koepel wordt gevormd door de dertien huisartsen die in één gebouw gaan werken, plus zes anderen die nu niet willen of kunnen werken in de constructie van drie HOED-en onder één dak. Volgens DHV-beleidsadviseur drs. Ruud Hoornstra, die zich ook met het project bezighoudt, is de vorming van een koepel de best mogelijke oplossing: ‘Ook met betrekking tot andere zaken is het makkelijker om in een koepel te opereren dan als individu. In de koepel trekken de huisartsen gezamenlijk op tegenover andere partijen zoals de zorgverzekeraar. Dat is voor beide partijen wel zo plezierig: de huisartsen weten zich vertegenwoordigd en de verzekeraar heeft één duidelijk aanspreekpunt.’

Recept


Het in Tiel gecreëerde model kan dienen voor een middelgrote stad (Tiel heeft 34.000 inwoners). In een grote stad zijn er te veel acteurs om zo’n proces te doorlopen en in een kleine stad te weinig. Het recept voor de uitkomst in Tiel is moeilijk te geven omdat het afhangt van individuen met eigen wensen.


De aanpak is helder, vinden de DHV’ers Jansen-van Vliet en Hoornstra. ‘Het gaat om vertrouwen, communicatie en perspectief’, zegt Hoornstra. ‘En dat bereik je door duidelijke ondersteuning, een issuemanager, een stuurgroep met een onafhankelijke voorzitter die er veel energie in kan steken, het ontwikkelen van een visie en veel praten’, vult Jansen-van Vliet aan. ‘We merken nu al dat het werkt. Tiel is weer in trek bij huisartsen. In korte tijd zijn er twee bijgekomen.’


Kooijman is vol goede moed. Hij spreekt verschillende keren over het ‘vakantiegevoel’. ‘Zo’n gevoel heb ik nu over het hele project, de samenwerking en de toekomst. Dat gevoel moeten we vasthouden, want dat maakt het werk leuker. We hebben het hier over hoe we de toekomst ingaan. Het is heel fijn om te merken dat je met collegiale mensen te maken hebt. Zo boden de twee andere HOED-en waarmee ik op één locatie ga werken, me nu al aan de waarneming te doen ingeval ik ziek word. Dat is iets wat ik vorig jaar niet voor mogelijk had gehouden. Dat ik met de praktijk naar een ander pand ga, is mooi, al lever ik heel wat in, zoals een deel van mijn autonomie als het gaat om praktijkvoering.’ Er is nog meer. Kooijman wijst naar het authentieke stucplafond van zijn werkkamer. ‘Deze ambiance zal ik missen, al heb ik het ervoor over.’

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.