Laatste nieuws
A.F. Algra
6 minuten leestijd
huisartsgeneeskunde

Terug in de moederschoot

Plaats een reactie

De bedrijfsarts wordt weer een dokter als alle andere dokters



De NVAB verengt met haar nieuwe standpunt de bedrijfsgezondheidszorg tot individugebonden zorg voor alle soorten werkenden. De ‘bedrijfsarts nieuwe stijl’ verliest hiermee definitief zijn binding, affiniteit en feeling met het bedrijf.


In alle stilte is op 4 april 2007 geschiedenis geschreven. Het betreft weliswaar een kleine omwenteling, maar toch. Plaats van handeling: de algemene ledenvergadering van de beroeps­organisatie van bedrijfsartsen, de NVAB. Zij besloot op deze gedenkwaardige dag (eenzijdig!) werkveld, takenpakket en positionering van de bedrijfsarts compleet te herdefiniëren. De hoofdlijnen van de vernieuwde positionering, zoals verwoord in het NVAB-standpunt ‘De bedrijfsarts: dokter en adviseur’ zijn:


- de ‘bedrijfsarts nieuwe stijl’ heeft als medicus individuele zorgtaken voor alle (aspirant-)werkenden (in betaald en onbetaald werk);


- de ‘bedrijfsgeneeskunde nieuwe stijl’ maakt deel uit van de eerstelijns­gezondheidszorg en is gecentreerd rond (aspirant-)werkenden;


- de ‘bedrijfsarts nieuwe stijl’ is medisch adviseur en coach van bedrijven/werkgevers, zowel in preventieve als curatieve zin.



Ongrijpbaar


Het is een standpunt met vergaande implicaties: de bedrijfsgezondheidszorg (sociaal-geneeskundig domein bij uitstek) wordt verengd tot individugebonden zorg volgens medisch model, aangelengd met een toefje belasting-belastbaarheidsdenken. De individuele patiënt, werknemer/(aspirant-)werkende staat centraal en niet zo’n lastige, ongrijpbare entiteit als het bedrijf, de werkgemeenschap, het team, de functiegroep of de organisatie. De doelgroep is tegelijkertijd verbreed van werknemers in loondienst naar iedereen die betaald of onbetaald werk verricht, zoals zelfstandigen, studenten, vrijwilligers, uitkeringsgerechtigden en mantelzorgers. De bedrijfsarts van de toekomst wordt zo een huisarts met klein (zorg- en behandel)brevet voor patiënten met beroepsgebonden aandoeningen. En daarmee is de sector huisartsgeneeskunde en passant met tweeduizend (bedrijfs)artsen uitgebreid.



Het moet worden gezegd: de keuzen zijn helder en duidelijk. De ‘bedrijfsarts nieuwe stijl’ wordt, zoals de NVAB het stelt, gewoon weer een ‘dokter als alle andere dokters’. Blijkbaar tot opluchting van velen. Eindelijk terug in de warme moederschoot: de vertrouwde wereld van de zorgsector. Gelukkig weer een ‘volwaardige en gewaardeerde’ collega onder de collega’s in KNMG-verband. Geen imagoproblemen meer. Weg uit het heikele domein van de sociale zekerheid met al haar valkuilen en spanningsvelden: geen lastige vragen meer over de onafhankelijke positie en het professioneel statuut. De gewenste ‘emancipatie’ van de bedrijfsarts lijkt daarmee voltooid. Eind goed, al goed, zo lijkt het op het eerste gezicht.



Pijnpunten


Een helder, maar ook een discutabel standpunt. Om te beginnen ontbreekt een afgewogen en doorwrochte probleembeschrijving en analyse. Uit achtergrondstukken blijkt dat er met velen is gepraat, maar op geen enkele wijze wordt de hamvraag ‘Voor welk probleem moet dit een oplossing zijn?’ afdoend uitgewerkt en beantwoord.



Tweede pijnpunt betreft de inhoudelijke, praktische, operationele en strategische argumenten. Deze blijken een eenzijdige selectie met als enige gewenste en onafwendbare conclusie: laat ons alstublieft gewoon weer dokteren. Maar 80 procent van de problemen in de bedrijfsgezondheidszorg is van niet-medische aard en moet én kan dus niet in het zorgcircuit worden opgelost.



Het is tevens een eenzijdig besluit. De visies van de klanten/bedrijven én de eigen werkgever van de bedrijfsarts, de directies arbodiensten, schitteren door afwezigheid. Daar komt nog bij dat het voorgestelde duale financierings­-systeem (zorg vanuit basispakket en advies betaald door werkgever) praktisch gezien onuitvoerbaar is.



Ten slotte neemt de NVAB met dit standpunt definitief afscheid van haar wortels, het sociaal-geneeskundig paradigma, de basis van de bedrijfsgezondheidszorg. Want zelfs de adviesfunctie van de bedrijfsarts is vooral in individugebonden taken beschreven. De ‘bedrijfsarts nieuwe stijl’ wordt aldus een huisarts met klein zorg- en behandelbrevet. Niets meer en niets minder. En zo keert de bedrijfsarts na zestig jaar terug in de zorg en is definitief weg uit het bedrijf. 



Speelveld


Op het arbospeelveld staan eigenlijk maar twee basisspelers en dat zijn: werkgever en werknemer. Plaats van handeling is namelijk altijd de werkplek. Dus dat is op kantoor, de projectlocatie of in de fabriek of operatiekamer. Kortom: de werkgemeenschap zelf is primair verantwoordelijk voor de arbeidsrisico’s, gevaarlijke situaties, verzuim en arbeidsongeschiktheid en dús probleemhouder. De overheid vervult de rol van scheidsrechter en wetshandhaver (Arbeids­inspectie). Zij bepaalt middels wet- en regelgeving en normering de grenzen en grootte van het arbospeelveld. De arbodienst en bedrijfsarts leveren deskundige bijstand en vervullen met hun adviezen de rol van coach.



Recentelijk heeft de overheid besloten tot een fundamentele koerswijziging: sturen op afstand in plaats van meer regelgeving, gecombineerd met deregulering van de Arbowet, liberalisering van de arbomarkt en forse financiële prikkels. Een verstandige en noodzakelijke keuze. Hét leerstuk van het afgelopen decennia is dat alleen maximale eigen verantwoordelijkheid en harde financiële incentives (voor werkgever én werknemer) een afdoende prikkel zijn om de veiligheids, arbo- en verzuimproblematiek in het eigen bedrijf adequaat aan te pakken en op te lossen.



Ondermaats


De huidige vorm van arbodienstverlening lijkt sterk op ontwikkelingshulp: het wordt echt met de beste bedoelingen gedaan, maar levert veel minder op dan verwacht. Arbodiensten, voor het merendeel in handen van verzekeraars, blijken voornamelijk uitvoeringsorganisaties te zijn in plaats van een goed geoutilleerde kennis- en adviesorganisaties. Zij leveren standaarddienstverlening volgens contract in plaats van het gewenste maatwerk. De bedrijfsartsen hebben zich laten marginaliseren tot spreekkamer- en dus kantoordokters, schadelastadviseurs in het kader van de Wet verbetering poortwachter. Kortom: het zijn routine­professionals geworden. De belangrijkste klacht vanuit de klant is te weinig betrokkenheid en feeling met het bedrijf en dus ook te weinig effectieve en adequate organisatiegerichte adviezen. De huidige situatie is kernachtig verwoord in de verzuchting van een MKB-directeur over arbozorg en bedrijfsarts: ‘Ik wil geen antwoord, maar een oplossing!’



De toegevoegde waarde van al die diensten en adviezen is onvoldoende aantoonbaar en staat ter discussie. De arbodienstverlening en het instrumentarium van de bedrijfsartsen zijn aan het ‘einde van hun dienstverleningscyclus’ beland. Innovatie is daarom bittere noodzaak. Belangrijk bijkomend obstakel is het gebrekkige functioneren van het huidige reguliere zorgcircuit met betrekking tot arbeid en gezondheidsvraagstukken. Het is ronduit teleurstellend dat het reguliere circuit, ondanks de vele initiatieven van de afgelopen jaren, zo ondermaats presteert. Het private zorgcircuit snapt het veel beter en biedt enig soelaas.



Gemakzuchtig


Er zijn nu drie mogelijke ontwikkelingsrichtingen (zie schema). De meest waarschijnlijke optie is gewoon doorgaan op de oude voet. De tweede is de NVAB-optie: de bedrijfsartsen maken zich los uit het arbodienstconcept en worden huisarts met klein zorg- en behandelbrevet. De derde optie is het betere - want klantgerichte - alternatief: de organisatiegerichte bedrijfsgezondheidszorg/bedrijfsarts.



Doorgaan op de huidige weg is een keuze voor het nu al overheersende - aanbodgestuurde - verzekeringsconcept. Problemen worden niet door het bedrijf zelf opgelost (dus op de plaats van handeling), maar ‘geoutsourced’, want we zijn verzekerd. De bedrijfsarts is in deze opzet het best te vergelijken met een medisch adviseur van een verzekeringsmaatschappij, een schadelastadviseur. Nieuwe concepten zullen zorgverzekeringsarrangementen zijn, zoals gezondheidsmanagement en leefstijladviezen. Maar naar verwachting zullen deze concepten sterven in schoonheid, omdat ze falen in de implementatiefase. Er zijn onvoldoende prikkels ingebouwd om tot daadwerkelijke verandering en interventie over te gaan, want de afstand tot de dagelijkse praktijk is te groot. Toch is het de meest voor de hand liggende, want meest gemakzuchtige oplossing.



Eigen weg


Het NVAB-alternatief is een typisch, eveneens aanbodgestuurd, zorgconcept. De dokter en de beroepsgebonden aandoening staan centraal. De ‘bedrijfsarts nieuwe stijl’ wordt een huisarts met klein zorg- en behandelbrevet; een poging om het probleem van het vastgelopen zorgcircuit op te lossen. De klant, het bedrijf, schiet er weinig mee op, want de ‘bedrijfsarts nieuwe stijl’ raakt hierdoor definitief zijn binding, affiniteit en feeling met het bedrijf kwijt.



Ongewis is wat de directies/eigenaren van de arbodiensten van dit concept vinden. Een beetje typisch is dat wel: professionals die volledig hun eigen weg gaan, zonder ruggespraak. Het lijkt op een kok die tegen de restauranthouder zegt: ‘Vanaf vandaag zijn wij een pizzeria, want ik ben het best in pizza’s maken.’


De zorgverzekeraars zullen blij verrast zijn met de komst van deze tweeduizend extra huis-/bedrijfsartsen, want dat biedt een meer dan reëel perspectief op marktwerking binnen de huisartsgeneeskunde. Maar dokters zijn er al genoeg, er zijn echter te weinig ‘echte’ bedrijfs­artsen.



Wel en wee


Het andere, betere alternatief is de organisatiegerichte bedrijfsgezondheidszorg/bedrijfsarts. De werkgemeenschap, het bedrijf, de organisatie in al haar facetten staat centraal en is vertrekpunt voor probleemgerichte advisering. Uitgangspunt is de vraag, het probleem of het knelpunt van de klant en niet het aanbod vanuit de dienstverlener. De organisatiegerichte bedrijfsarts werkt business-to-business en wordt rechtstreeks betaald door de werkgever. Net als een accountant of advocaat. De bedrijfsarts is in dit concept een sociaal-geneeskundige die het wel en wee van de werkgemeenschap kent, een professional die op alle niveaus, individueel, functie/afdeling én management, adviseert. De organisatiegerichte bedrijfsarts is bovenal een vaardig organisatieadviseur. Dat vergt veel van de deze professional, maar is daarom des te uitdagender. In de niches van de huidige bedrijfsgezondheidszorg wordt dit concept op dit moment nader uitgewerkt en verfijnd.



Ook ik, en met mij een selecte groep organisatiegerichte bedrijfsartsen, kies positie en maak keuzen. Klanten/bedrijven verdienen namelijk beter. Als tegenwicht is daarom de initiatiefgroep ‘De organisatiegerichte bedrijfsarts’ opgericht. Eerste doelstelling is verdere uitwerking en ontwikkeling van het bovengeschetste concept van de organisatiegerichte bedrijfsarts. Onder het motto: bedrijfsarts, de zorg uít en het bedrijf ín.



A.F. Algra, voormalig NVAB-bestuurslid, zelfstandig bedrijfsarts, A5 Algra advies



Correspondentieadres:

a5.algra.advies@euronet.nl

;


c.c.:

redactie@medischcontact.nl

 



Geen belangenverstrengeling gemeld.



Klik hier voor het PDF van dit artikel en de NVAB-reactie

huisartsgeneeskunde
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.