Laatste nieuws
Joost Visser
2 minuten leestijd
Wetenschap

Te vroeg geboren kinderen op achterstand

Plaats een reactie

Kinderen die enkele weken te vroeg worden geboren, hebben tegen de tijd dat zij naar school gaan een relatief groot risico op ontwikkelingsproblemen. Ook een paar jaar later, als zij 7 zijn, scoren zij slechter dan op tijd geboren kinderen.

Dat blijkt uit het zogeheten ‘Pinkeltje’-cohortonderzoek, waarin ‘matig te vroeg’ (na een zwangerschap van minder dan 36 weken) geboren kinderen worden vergeleken met kinderen die na 38 tot 42 weken werden geboren. Voor haar promotieonderzoek keek kinderarts-neonatoloog Jorien Kerstjens, projectleider van ‘Pinkeltje’, ook naar een groep kinderen die ‘veel te vroeg’ (na een zwangerschap van minder dan 32 weken) werden geboren. De voortgang van de ontwikkeling van de kinderen werd gemeten met een Nederlandse versie van de ‘Ages and Stages Questionnaire’ (ASQ), die door de ouders thuis werd ingevuld.

Op de leeftijd van 4 jaar komen ontwikkelingsproblemen bij matig te vroeg geboren kinderen twee keer zo vaak voor als bij op tijd geboren kinderen, en ongeveer half zo vaak als bij veel te vroeg geboren kinderen. Zij hadden vooral vaker problemen met fijne motoriek, communicatie en het functioneren in een groep. Er bleek geen ‘veilige’ grens te zijn aan de zwangerschap, waarboven ontwikkelingsproblemen niet meer zouden vóórkomen. Vooral matig te vroeg geboren jongetjes, meerlingen, groeivertraagde kinderen en kinderen van obese moeders bleken een verhoogd risico te hebben op ontwikkelingsproblemen. Van een groot aantal postnatale problemen bleek alleen hypoglykemie met latere ontwikkelingsproblemen samen te hangen.

Ook op de leeftijd van 7 jaar scoren matig te vroeg geboren kinderen slechter dan op tijd geboren leeftijdgenootjes. Zij zijn vooral minder goed in het visuospatieel redeneren, zoals het reconstrueren van een blokpatroon of het leggen van een puzzel, en in executieve functies, zoals plannen, bijsturen, prioriteren en gedrag aanpassen aan een situatie.

Volgens Kerstjens, die vandaag promoveert aan de Rijksuniversiteit Groningen, weerleggen de resultaten de aanname dat ‘een paar weekjes te vroeg’ geen gevolgen zouden hebben voor de ontwikkeling. Gynaecologen, kinderartsen en ouders zouden daarom niet te snel moeten overgaan tot het opwekken van vroeggeboorte, ook al omdat die ‘veilige’ grens niet bestaat. Verder zou matige vroeggeboorte moeten worden geremd door gezond gedrag van vrouwen in de vruchtbare leeftijd (gezond eten, fit zijn, niet roken en dergelijke) en door te bevorderen dat zij op een jongere leeftijd kinderen krijgen. De ontwikkeling van matig te vroeg geboren kinderen zou op het consultatiebureau gemonitord moeten worden, mogelijk door het invoeren van de ASQ.

Joost Visser

Development of moderately preterm-born children (samenvatting) (PDF)

Lees ook:



beeld: thinkstock
beeld: thinkstock
Wetenschap promotie onderzoek
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.