Stenose meestal niet oorzaak van CVA

Aanwezigheid van carotisstenose heeft geen significant effect op het optreden van een CVA na een hartoperatie. Dat melden Yuebing Li c.s. deze week in de Archives of Neurology.

Volgens de gangbare opinie verhoogt een stenose het risico op postoperatief CVA. Voorafgaand aan of gelijktijdig met een hartoperatie wordt daarom vaak een carotisendarteriëctomie (CEA) uitgevoerd.
Uit het onderzoek van Li c.s. onder 4335 patiënten blijkt nu dat het relatieve risico van een postoperatief CVA vier keer zo groot wordt bij aanwezigheid van een carotisstenose van 70 procent of meer.

Opvallend is echter dat de carotisstenose in de meeste gevallen niet de veroorzaker van het CVA is. Het merendeel van de CVA’s treedt namelijk niet op in het stroomgebied van de aangedane carotis. En 76 procent van de CVA’s treedt op bij patiënten zonder significante carotisstenose.

Een significant effect werd daarentegen wel gevonden bij patiënten die gelijktijdig een CEA en hartoperatie ondergingen. Deze patiënten hadden vaker een CVA. Vermoedelijk spelen de duur van de ingreep en het manipuleren van een atherosclerotisch gebied in de aorta een rol, zo suggereren de auteurs. Ze concluderen dat een gecombineerde ingreep nodig noch effectief is.

In een commentaar formuleert neuroloog Louis Caplan van Harvard University een advies voor de praktijk waarin hij het prognostische belang van eerdere CVA’s benadrukt. Tevens suggereert hij het gebruik van een preoperatieve checklist waarmee artsen het risico op een CVA kunnen beoordelen en minimaliseren. EP

Arch Neurol 2009; 66:1062-4 en 1091-6:Strokes After Cardiac Surgery and Relationship to Carotid Stenosis