Laatste nieuws
A. Manuel
5 minuten leestijd

Q-koorts: Niet samenwerken is waanzin

Plaats een reactie

Het aantal ziekmeldingen als gevolg van Q-koorts daalt. Op 3 november werd dan ook een versoepeling van het fokverbod voor jonge geiten en schapen aangekondigd. Keren we terug naar de gewone dagelijkse praktijk? Integendeel: ‘De Q-koorts was een vingeroefening. Een hechtere samenwerking is cruciaal om te leren hoe we met dergelijke zoönosen moeten omgaan.’

Het aantal ziekmeldingen door besmetting met de Coxiella burnetii-bacterie neemt af. Het RIVM ontving in de periode van 1 januari tot 17 november 494 ziekmeldingen, in 2009 waren dat er in dezelfde periode 2263. Tot 17 november zijn er bij het RIVM zeven sterfgevallen gemeld, vorig jaar waren dat er zes. De versoepeling van het fokverbod voor geiten en schapen die dit jaar zijn geboren, aangekondigd door staatssecretaris van Landbouw Henk Bleker op 3 november, wordt met deze gegevens ondersteund. Maar: op 18 november bereikte de bacterie opnieuw het NOS-journaal. Het aantal mensen met chronische klachten als gevolg van Q-koorts stijgt opzienbarend. De Q-koortspolikliniek in het Jeroen Bosch Ziekenhuis in Den Bosch vreest voor een chronische epidemie. Leunen we te vroeg achterover?

Lammertijd
Huisarts Alfons Olde Loohuis heeft in de afgelopen jaren veel ervaring opgebouwd op het gebied van Q-koorts. Zijn praktijk in Herpen signaleerde in 2007 als eerste een aanzienlijke toename in het aantal Q-koortspatiënten. Ook hij maakt zich nog altijd zorgen. ‘We hebben er alles aan gedaan om mensen wakker te schudden. Toch merk ik nog steeds dat men er niet zwaar aan tilt, zolang men er niet mee wordt geconfronteerd. Natuurlijk, de ziekte veroorzaakt bij de meeste mensen geen grote problemen.

60 procent van de besmette mensen heeft nergens last van, 40 procent vertoont griepverschijnselen van voorbijgaande aard. Maar bij 1 tot 5 procent van de patiënten kan zich een chronische variant ontwikkelen die kan leiden tot langdurige vermoeidheid en zelfs tot overlijden. Dat komt met name voor bij zwangere vrouwen, mensen met een lage weerstand en hartpatiënten. Dat is ernstig genoeg. Natuurlijk ben ik blij met de huidige daling. Maar ik kijk met zorg uit naar de lammertijd in 2011. De resten van miskramen vormen een bom van bacteriën.’

Professor Frans van Knapen, hoogleraar Levensmiddelenhygiëne en Veterinaire volksgezondheid aan de Faculteit diergeneeskunde in Utrecht, heeft begrip voor de zorgen van de huisarts. ‘Maar we moeten ons niet laten opjutten door de media en van Q-koorts een hysterie maken. Q-koorts is er altijd geweest. In het hele land, het hele jaar door. Ook bij mensen. Het is bekend dat 1 tot 5 procent van de patiënten een chronische vorm ontwikkelt. Dan moet je niet verbaasd zijn als die ook werkelijk manifest wordt! Aan ons de opgave om een nieuwe uitbraak te voorkomen en te weten hoe te handelen als die wel plaatsvindt.’

Leefomgeving
Het vaccineren van dieren is volgens Van Knapen een goede optie. Het vaccineren van mensen, zoals toegestaan door de Gezondheidsraad, heeft volgens hem weinig zin; velen hebben de ziekte al onder de leden en kunnen niet worden gevaccineerd. En zwangeren en immuungevoeligen mogen niet. De aandacht zou daarom vooral moeten uitgaan naar de gezamenlijke leefomgeving van mens en dier. ‘Door uitbreiding van woonwijken en bedrijven staan sommige stallen praktisch in de bebouwde kom. Als daar een fabriek was gepland, had er een uitgebreide milieueffectrapportage met aandacht voor gezondheid gelegen. Maar bij een geitenstal heeft niemand daar ooit aan gedacht. En toch schuilt hier een belangrijk deel van het antwoord op de vraag hoe om te gaan met Q-koorts en andere zoönosen.’

Die mening deelt hij met Harry Stinis, bedrijfsarts en redacteur van de website KIZA, het Kennisinformatiesysteem Infectieziekten bij Arbeid. Stinis trekt al langer aan de bel als het gaat om kennisuitwisseling over Q-koorts en om de rol die een bedrijfsarts kan spelen in het kader van preventie. ‘We hebben in Nederland 7 miljoen werknemers. Meer dan 50 procent van het kortdurend verzuim wordt veroorzaakt door infectieziekten, waaronder zoönosen. En toch is daar maar weinig op arbeid toegesneden informatie over bekend en gaat er weinig aandacht uit naar preventie. Bij Q-koorts geldt dat in versterkte mate. Boeren en medewerkers op agrarische bedrijven hebben nauwelijks contact met bedrijfsartsen. Wanneer je kijkt naar bedrijven daaromheen, als loonwerkers, transporteurs, slachtbedrijven, laboranten maar ook kinderboerderijen is men er niet altijd happig op om de risico’s van Q-koorts voor werknemers te bespreken met bedrijfsartsen. En zelfs nu nog ziet de overheid de preventieve bijdrage die een bedrijfsarts kan leveren nog wel eens over het hoofd.’

Breder kijken
Stinis richt zich daarom graag op een hechtere samenwerking met huisartsen en dierenartsen. ‘Het zou goed zijn als we tijdig van de dierenarts horen waar Q-koorts heerst en van de huisarts weten welke mensen die in de directe omgeving wonen of werken, een verhoogd risico lopen. Je kunt ze dan vroegtijdig voorlichten, waarschuwen en eventueel vaccineren. Het Arbobesluit stelt het aanbieden van vaccinatie zelfs als verplichting! Andersom hebben dierenartsen en huisartsen ook veel aan onze input. Wij kijken breder en verder dan ieder ander naar de omgeving waarin mensen werken en brengen de risico’s die zij lopen op individueel beroepsniveau in kaart. Dat is bruikbare informatie voor artsen van de specifieke groepen patiënten.

Maar ook voor dierenartsen die boerenbedrijven adviseren over preventieve maatregelen. Kijk bijvoorbeeld eens naar het stof op de balken hoog in de stal. Je kunt de vloer wel reinigen, maar bij een vleugje wind ben je terug bij af als je dat stof laat liggen. Een bedrijfsarts signaleert zoiets snel en kan bijvoorbeeld een juist gebruik van effectieve adembescherming in bepaalde risicovolle situaties adviseren. Zo is het bij het lage aantal (circa tien) Coxiella’s dat nodig is voor een infectie, echt nodig de beste filterkwaliteit PPF3 te gebruiken, in tegenstelling tot de zogenaamde keienvangers (PFF1) die je vaak ziet.’

Zowel Van Knapen, betrokken bij een samenwerkingsverband voor Q-koorts in de regio Utrecht, als Olde Loohuis, die deelneemt aan een dergelijk samenwerkingsverband in het hart van Brabant, ondersteunt de noodzaak tot samenwerking. ‘Q-koorts is slechts een vingeroefening’, aldus Olde Loohuis. ‘Van de nieuwe infectieziekten die zich de afgelopen 25 jaar hebben voorgedaan, is driekwart overgedragen vanuit het dierenrijk. Ik kom in mijn praktijk regelmatig aandoeningen tegen, bijvoorbeeld huidschimmels, die afkomstig zijn van huisdieren. En de verwachting is dat er onder meer door overdracht van muggen, vliegen en teken nog veel meer op ons afkomt. Er bestaat dus geen strikte scheiding tussen menselijke en dierlijke gezondheid. Het is dan ook waanzin dat we niet veel meer samenwerken.’

Toekomst
Voor de overheid ziet Olde Loohuis een belangrijke rol weggelegd in het ondersteunen van onderzoek en samenwerkingsverbanden. ‘Het one-health alarmeringssysteem, bedoeld voor het verzamelen van signalen en het informeren van artsen en ontwikkeld met steun van het ministerie van LNV, is een goed voorbeeld. Maar nog belangrijker zijn lokale samenwerkingsverbanden van huisartsen, dierenartsen, GGD, microbiologen en bedrijfsartsen. Doordat je elkaar leert kennen, kennis uitwisselt en vragen bespreekt, ben je beter in staat preventief te handelen, uitbraken snel te signaleren en gericht maatregelen te treffen. Er zijn, door gebrek aan communicatie, verschillende belangen en gebrek aan informatie over Q-koorts dingen gebeurd die niet nodig waren, te laat hebben plaatsgevonden of niet hebben plaatsgevonden terwijl zij hoogst noodzakelijk waren. Dat blijkt overduidelijk ook uit het rapport van de commissie-Van Dijk. En dat moeten we in de toekomst zien te voorkomen.’

Annemiek Manuel, journalist

  • Dossier Q-koorts

V.l.n.r.: hoogleraar Frans van Knapen, huisarts Alfons Olde Loohuis en bedrijfsarts Harry Stinis. beeld: De Beeldredaktie, Martin Hoogeboom
V.l.n.r.: hoogleraar Frans van Knapen, huisarts Alfons Olde Loohuis en bedrijfsarts Harry Stinis. beeld: De Beeldredaktie, Martin Hoogeboom
beeld: De Beeldredaktie, Martin Hoogeboom
beeld: De Beeldredaktie, Martin Hoogeboom
<strong>PDF van dit atrtikel</strong>
Q-koorts vaccinatie koorts
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.