Laatste nieuws
interview

‘Op je tanden bijten hoort bij de zorg’

Chirurg Lisette te Velde raakte arbeidsongeschikt door nekhernia’s

2 reacties
Hester Kraaijeveld
Hester Kraaijeveld

Verwaarloosde nekhernia’s dwongen Lisette te Velde tot stoppen met haar werk als chirurg en ziekenhuisbestuurder. Volledig arbeidsongeschikt zoekt ze sindsdien naar de woorden waarmee ze ter sprake had kunnen brengen hoe het echt met haar ging.

Op een zomerse vrijdagmiddag in juni 2019 zit een aantal zorgbestuurders in intervisie bij elkaar. Eén van hen is oncologisch chirurg Lisette te Velde, lid van de tweekoppige raad van bestuur van het Zeeuwse Admiraal de Ruyter Ziekenhuis. Ze staat op het punt een belangrijk besluit te nemen.

Haar intervisiegenoten hebben het nummer van haar werkgever al ingetoetst en zeggen: ‘Hier is de telefoon, je gaat je nu ziek melden want je maakt jezelf kapot.’

Als chirurg is Te Velde dan al drie maanden uit de roulatie. Maar als ziekenhuisbestuurder heeft ze die periode geprobeerd om – met pijn en angst – door te werken. Nekhernia’s hebben haar bijna letterlijk de pas afgesneden. Het is voor haar collega’s bij chirurgie een no-brainer dat ze niet meer inzetbaar is. Chirurgen kennen de nekhernia, die al meerdere snijders uitschakelde. Te Velde weet van vier van hen; ze hebben steun aan elkaar.

Op je tanden bijten

Het ziek-zijn was van de ene op de andere dag gekomen toen ze onder de douche stond, op 22 maart. De twee weken daarvoor had ze hoofdpijn gehad, dat had ze anders nooit. Achteraf zei de neuroloog dat dat voortekenen zijn geweest van de nekhernia, die op doorbreken stond. Dat wist ze natuurlijk niet. Ze zette een tandje bij met haar personal trainer om te zorgen dat haar nek goed los bleef. Doorzetten past bij haar karakter.

Op je tanden bijten hoort ook bij de zorg, weet Te Velde. ‘Als ’s nachts om 3 uur de telefoon ging, dacht ik niet eerst na hoe ik me voelde. Dan ging je gewoon. Als je topfit bent geeft dat energie. Het is het mooiste vak van de wereld. Veel mensen in de zorg, maar bijvoorbeeld ook in de tophoreca en de verkeersleiding willen graag voor anderen zorgen. Ze staan meestal niet vooraan om te praten over arbeidsvoorwaarden, werktijden of hun eigen pijn. Rusten of pauzeren voelt als lummelen.’ Te Velde zag altijd al dat duurzame inzetbaarheid de achilles­hiel is van de zorg. Dat was voor haar juist een reden om als arts ook bestuurder te willen zijn. Een andere reden daarvoor was de taalkloof tussen bestuurders en zorgverleners. ‘Ik wilde die brug slaan. Voor zorgverleners bijvoorbeeld is fouten maken onderdeel van de praktijk, daarmee hebben ze leren omgaan. Er is altijd een plan B, ze anticiperen. Van missers aanvaarden ze meestal direct de consequenties en trekken er lering uit. Managers en bestuurders zonder zorgachtergrond zeggen bij een ongewenste uitkomst nogal eens: “Jammer, ons plan was goed maar het liep anders, volgende keer beter.” Ze zijn niet altijd gevormd in het veiligheidsdenken.’

Over haar eigen dossier is ze de laatste die zal vingerwijzen. ‘De verantwoordelijk­heid ligt bij mij. Ik had beter voor mezelf moeten zorgen. Ik kan dat niet afschuiven op iemand anders.’

Stof tot nadenken

Als kind hield Te Velde van dingen creëren. ‘Tijdens de geneeskundestudie kwam ik erachter dat ik iets met mijn handen kon doen en besloot vol overgave richting chirurgie te gaan.’ Ze koos ook voor de zorg om anderen te helpen. ‘Maar nu moet ik er voor mezelf zijn. Ik heb dat nooit geleerd’, zegt ze. Ook dit interview is ze aangegaan met het oog op collega’s. ‘Het moet geen verhaal over mij worden, maar een verhaal waar anderen iets aan hebben.’ Ze wil niet te veel details delen over haar leven na het telefoontje. Over wat er dan gebeurt met een werknemer, de fijne samenwerking, de arbeidsrechtelijke afhechting, het afscheid. Ze heeft hulp gehad bij het verwerken van het verdriet. Ze wil stof tot nadenken bieden over of mensen goed voor zichzelf zorgen en wat ervoor nodig is om dat te verbeteren: ‘Zorgen voor anderen kunnen we goed, voor jezelf zorgen wordt ons niet geleerd.’ Jezelf wegcijferen in de zorg is van alle tijden. Het is ook een actueel verhaal dat door de pandemie wordt blootgelegd, zegt Te Velde.

‘Dit interview moet geen verhaal over mij worden, maar een verhaal waar anderen iets aan hebben’

Licht

Het licht in Zeeland is helderder dan in Amsterdam. Dat heeft Te Velde leren zien tijdens haar schilderlessen, een van de dingen waarop ze zich bewust is gaan richten, die blijdschap geven. In de nacht droomt ze soms van haar assistententijd of van haar werk. Te Velde: ‘Maar overdag ben ik er niet mee bezig, dat is te pijnlijk. Ik geniet graag van de dingen die ik wel kan. Door mijn lichamelijke situatie zien mijn dagen er nu heel anders uit. Ik heb geleerd om de bewegingen in het dagelijks leven zo uit te voeren dat ze het minst belastend zijn. Ik heb een klein stofzuigertje gekocht, een klein gietertje. Ik reis niet meer, ik probeer een uur per dag met de hondjes te lopen om de coördinatiestoornissen en het krachtverlies in mijn benen tegen te gaan, ik ga twee keer in de week naar fysiotherapie. Omdat ik in mijn werk de voldoening van het creëren niet meer vind, probeer ik dat in hobby’s te zoeken. Dat klinkt altijd een beetje gek, hobby’s. Het is niet echt een hobby, het is meer voor mij nu het zijn. Ik vind tuinieren ontzettend fijn. Ik zaai zaadjes in kleine potjes, die zijn niet zwaar. Dan heb ik prachtige groenten en plukbloemen.’

Hoe bent u arbeidsongeschikt geworden?

‘Ik kon vervroegd de IVA-arbeidsongeschiktheidsuitkering aanvragen voor mensen van wie al duidelijk is dat ze nooit meer kunnen werken. Ik ben op het interviewverzoek ingegaan om te laten weten hoe schadelijk het kan zijn om signalen bij jezelf te negeren. Ik leef sinds de nekhernia’s met de angst dat de ruggenmergschade groter wordt. Het klinkt heel zwaar en ik wil me niet aanstellen, maar het scenario van een rolstoel is niet ver weg. En dat heb ik me nooit zo gerealiseerd, mezelf nooit toegestaan. Op mijn werk had ik die lichamelijke ongemakken die me afleiden ook, maar dat kon ik verbloemen. Een collega zei tegen mij: “Ik vind het zo raar dat je geen pijn hebt.” Toen was ik volledig uit het veld geslagen. Ik heb geen antwoord gegeven. Want ik kon er toen geen woorden voor vinden. Het voelde als een zwaktebod om te moeten zeggen dat er iets is.’

Hester Kraaijeveld
Hester Kraaijeveld

Lisette te Velde (51)

Sinds 2020 volledig arbeidsongeschikt

2016-2020 oncologisch chirurg en raad van bestuur Admiraal de Ruyter Ziekenhuis

2015-2017 raad van toezicht Ziekenhuis Rivierenland

2014-2015 MBA Health care Universiteit van Amsterdam

2010-2016 oncologisch chirurg Vrije Universiteit

2008-2009 chivo GE-Onco AMC/NKI Antoni van Leeuwenhoek

2000-2003 promotie chirurgie UMC Utrecht

1999-2008 agiko chirurgie UMC Utrecht

1988-1996 geneeskunde Vrije Universiteit

Te Velde woont met haar man Bert Huisman in Burgh-Haamstede.

Waarom is het zo moeilijk om te zeggen: Ik heb pijn?

‘Ik heb twee jaar gehad om daarover na te denken. Dat doe ik ook veel. Maar ik weet het nog steeds niet. Op het moment dat iemand in de zorg uitvalt, terwijl de roosters al niet rond te breien zijn en mensen al veel meer werken dan in de cao staat, dan krijgen de collega’s nog meer op hun bord. Er is geen vervanging. Ik vraag me weleens af of we dan zo narcistisch zijn dat we denken dat het hele systeem op het individu leunt. Dat heeft me enorm beziggehouden. Maar de zorg – en dat heeft corona ook blootgelegd – is zo kwetsbaar dat de uitval van één iemand het kaartenhuis kan laten instorten. Het is een winnend team zonder wisselspelers.’

Wat ziet u als oplossing voor het gebrek aan wisselspelers?

‘De zorg is heel goed in het identificeren en analyseren van problemen, maar minder in het oplossen ervan. En we zijn zo verregaand gespecialiseerd, dat we elkaar niet meer kunnen vinden om dit probleem aan te pakken. De oplossing zit in het samenwerken, andere teams vormen dan die we nu hebben. Uitwisselbaarheid en kruis­bestuivingen, hokjes loslaten. Een mooi voorbeeld maakte ik mee na de ontruiming van het VUmc door wateroverlast (door een gesprongen waterleiding in september 2015, red.). Zorgverleners gingen met patiënten mee om tijdelijk in omliggende ziekenhuizen te werken. Ze kwamen terug met kennisuitwisseling, nieuwe energie en een frisse wind. Wisselspelers krijg je door samenwerking tussen academie en periferie. Maar de aparte financieringsafspraken met individuele zieken­huizen werken de verzuiling in de hand. Verzekeraars moeten zich verantwoordelijk voelen voor dit probleem. Ze kunnen financiering over de grenzen van individuele ziekenhuizen mogelijk maken zodat die tijdelijk werknemers kunnen uitwisselen. Verzekeraars kunnen helpen om meer tijd beschikbaar te maken om gezamenlijk na te denken over structurele oplossingen, over de belangrijke niet-urgente zaken. Als dat niet gebeurt, kom je in een vicieuze cirkel. En ik denk aan de opleiding. Artsen leren heel goed slechtnieuwsgesprekken voeren, maar niet hoe ze met hun werkgever over de eigen gezondheid kunnen praten. Ook voor zelfstandigen in een maatschap is het belangrijk om de eigen gezondheids­grenzen te kennen.’

‘De zorg is een winnend team zonder wisselspelers’

Wat is uw advies aan collega’s?

‘Dat vind ik lastig. Zoals ik er toen geen woorden voor had, heb ik die nog steeds niet. Ik ging altijd naar een prachtig congres van het Institute for Healthcare Improvement over kwaliteit en veiligheid in de zorg. Er was veel aandacht voor gezondheid en duur­zame inzetbaarheid van medewerkers. Daar zei ooit een bestuurder: “Als je niet voor jezelf kunt zorgen, hoe kun je dan voor anderen zorgen?” Dat vond ik een heel mooie uitspraak. Maar nog steeds vind ik het moeilijk wat daar dan onder hangt. Natuurlijk: gezond eten, lichaamsbeweging, dat doet iedereen, anders hou je het lichamelijk niet vol. Een bestuurder zal zeggen dat het de bedoeling is dat zorgverleners rust nemen. Maar wie regelt er vervanging? Je ziet deze covidperiode mensen in pakken werken zonder naar het toilet te gaan, zonder te drinken, zonder pauze te houden. Alsmaar doorgaan. Ik volg het vanaf de verre zijlijn met pijn in mijn hart.’

Bedrijfsartsen

In de Zeeuwse bestuurskamer raakte bijna elk gesprek aan duurzame inzetbaarheid, zegt Te Velde. ‘Ik wilde zorgen dat mensen op de been bleven, dat ze lol in hun werk terugkregen.’ Als bestuurder startte Te Velde yoga op het werk, hulp bij stoppen met roken. ‘Kunstgrepen eigenlijk, simpel, waarmee je wel laat zien dat je als bestuur welzijn belangrijk vindt, in de hoop dat het gesprek hierover makkelijker op gang komt.’ Voor duur­zame inzetbaarheid zijn bedrijfsartsen superbelangrijk, zegt Te Velde. Pas in haar ziektetraject ging ze dit specialisme ten volle waarderen. In haar tweede ziektejaar kreeg ze in het kader van re-integratie een kijkje in de keuken. ‘Ik mocht meewerken met bedrijfsartsen. Een vak waarin je arts kan zijn zonder dat je veel met je lijf hoeft. Dat is een vakgebied waarin artsen heel goed voor zichzelf kunnen zorgen. Omdat dat hun vak is. Ik kreeg onmiddellijk aanpassing van mijn tijdelijke werkplek, iemand die dat thuis kwam beoordelen, dat was doodnormaal. Daar heb ik nooit om gevraagd, dat was iets dat zij in hun bloed hebben zitten.’ 

Lees ook
interview
  • Eva Nyst

    Eva Nyst werd geboren in Australië en groeide op in Middelburg. Ze studeerde filosofie en theologie aan de Universiteit van Amsterdam en werkte twee jaar als journalist bij De Volkskrant. Van 2001 tot 2022 was ze in dienst bij Medisch Contact. Sindsdien is zij werkzaam bij de KNMG als beleidsadviseur.  

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • E.N.M. Overkleeft

    internist-oncoloog, Dordrecht

    De dokter is geen supermens
    In reactie op het openhartige gesprek met Lisette te Velde kan ik beamen wat het betekent om volledig arbeidsongeschikt te worden en je baan als medisch specialist te verliezen. Herkenbaar voor mij is haar verhaal over het... “op de tanden bijten” en door gaan ondanks gezondheidsproblemen, met als gevolg een nog slechtere gezondheid en pas uitvallen als het echt niet meer gaat. Hoopgevend is dat zij door haar intervisie groep werd gestimuleerd om zich uiteindelijk ziek te melden. Ik wens iedereen zo’n groep van gelijken die elkaar kunnen ondersteunen en adviseren bij werkproblemen. Ook als de werkproblemen het gevolg zijn van persoonlijke problemen zoals ziekte. Ook in de opleiding is het noodzakelijk dat er meer aandacht komt voor de feilbaarheid van artsen. Feilbaarheid in medisch handelen maar ook feilbaarheid van ons lichaam en de geest. Ook artsen worden ziek, krijgen relatieproblemen of een ziek gezinslid waar ze zorg voor dragen. Als dit uiteindelijk resulteert in het verlies van werk betekent dit vaak een jarenlange rouwperiode om het verlies van werk en zingeving. Ik pleit voor meer empathie voor deze (super)mensen, ook op de werkvloer en onder collega’s.

    [Reactie gewijzigd door op 21-01-2022 11:07]

  • T.C. Versteegde

    huisarts np, Mook

    Wat een mooi artikel over de problemen waar je als arts bij ziekte tegenaan loopt. Een van de struikelblokken kan ook de herregistratie zijn. Naar aanleiding van eerder artikel in Medisch Contact (herregistratie lastig bij langdurige ziekte) hebben e...en paar artsen die door ziekte moeilijkheden met hun herregistratie hebben zich verenigd in de actiegroep Herregistratie Artsen bij Ziekte (HABZ). We hebben als doel aanpassen van de regels voor herregistratie en BIG-registratie. Een zieke dokter is immers niet per definitie een slecht functionerende dokter. In november heeft demissionair VWS-minister Hugo de Jonge toegezegd dat hij de tweejaarsregeling geheel of gedeeltelijk gaat schrappen uit de eisen voor BIG-herregistratie. Meer weten? Kijk op onze site: www.habz.nl

 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.