Laatste nieuws
Houkje Tamsma Leontine ten Hoopen
8 minuten leestijd
opinie

Ons beroepsgeheim staat onder druk

Veiligheid voorop in nieuwe wetgeving

Plaats een reactie
Getty Images
Getty Images

Nieuwe wetten dwingen artsen steeds vaker om informatie over hun patiënten te delen. Terwijl dit de veiligheid van de samenleving juist niet ten goede komt, stellen psychiaters Houkje Tamsma en Leontine ten Hoopen.

Voor onze veiligheid offeren we steeds meer privacy op. Denk aan de bewakingscamera’s die tegenwoordig overal geplaatst zijn. Deze tendens is ook doorgedrongen in de medische wereld en misschien wel het meest tastbaar binnen de psychiatrie.

Zo vragen gemeentes aan ggz-professionals, bijvoorbeeld in de zogenaamde Zorg- en Veiligheidshuizen (ZVH’s; zie kader), wat er met iemand aan de hand is, welke risico’s worden gezien en wat eraan gedaan wordt. Ook in wet- en regelgeving lijkt het belang van het beroepsgeheim ondergeschikt aan veiligheidsissues, terwijl naar onze inzichten het beroepsgeheim juist de veiligheid dient. Op onze terughoudendheid in het delen van informatie wordt vaak met onbegrip en irritatie gereageerd.

Om tot betere oplossingen te komen dan verplichte informatiedeling, streven wij naar een betere en bre­dere bekendheid van het beroepsheim én het besef dat de burger primair zelf verantwoordelijk is voor zijn (medische) informatie.

Zorg- en Veiligheidshuizen

Zorg- en Veiligheidshuizen (ZVH’s) zijn overlegtafels waarin justitie, zorg en welzijn, gemeente en bestuur samenwerken bij de aanpak van complexe problematiek. Regionaal kan de precieze inrichting verschillen. Het doel van de samenwerking is het terugdringen van overlast, huiselijk geweld en criminaliteit. Vanuit de gemeente zijn er coördinatoren die zich met specifieke casussen bezighouden. Nederland heeft op dit moment 38 veiligheidshuizen.

De ketenpartners signaleren problemen, bedenken oplossingen en voeren die samen uit. Werkprocessen worden op elkaar afgestemd, zodat strafrecht en zorg elkaar aanvullen. Ingezet wordt op gedragsverandering, recidivevermindering en verbetering van kwaliteit van leven van de delinquent.

Bescherming

Al sinds Hippocrates wordt het belang van het beroepsgeheim onderkend. Alle dokters zweren of beloven hierover: ‘Ik zal geheimhouden wat mij is toevertrouwd.’ Het medisch beroepsgeheim dient dan ook een zeer belangrijk doel, namelijk toegankelijke zorg voor iedereen en – samenhangend daarmee – de privacy van onze patiënten.

Vertrouwelijkheid is een randvoorwaarde voor een effectieve behandeling

Het beroepsgeheim beschermt zowel de patiënt als de samenleving. De bescherming voor het individu is gemakkelijk te begrijpen en in te voelen. Veel psychische problemen zijn met schaamte- en schuldgevoelens omgeven. Elke patiënt met bijvoorbeeld een depressie, een verslaving of agressieproblematiek moet zich vrij voelen een arts te bezoeken. Het is al moeilijk genoeg om over je intieme problemen te praten met een ander. Het zou de drempel naar zorg ernstig ver­hogen als de gegevens op straat zouden komen te liggen. Vertrouwelijkheid is dus een randvoorwaarde voor een effectieve behandeling.

De bescherming voor de samenleving hangt samen met de noodzaak voor vrije toegang tot zorg. Denk bijvoorbeeld aan iemand met agressieve impulsen. Deze persoon zal zich wel twee keer bedenken voor hij hulp gaat zoeken, als de informatie kan worden doorgegeven aan de politie. En dan krijgt hij niet de behandeling die nodig is, waardoor het risico voor de samenleving toeneemt.

Conflict van plichten

Uiteraard zijn er situaties waarin het beroepsgeheim mag, of zelfs moet, worden doorbroken, bijvoorbeeld vanuit wettelijke verplichtingen of bij gevaar. Voor dit laatste kennen we het conflict van plichten. Er kan dus zeker wel ten behoeve van de veiligheid informatie gedeeld worden, mits zorgvuldig beredeneerd (zie kader).

Ook wanneer een patiënt wel toestemming geeft om informatie te delen moet de arts goed na blijven denken: de toestemming moet in vrijheid en goed geïnformeerd gegeven zijn en er mag alleen doelmatige informatie gedeeld worden. De arts kan dus ook besluiten niets te delen, bijvoorbeeld als niet het belang van de patiënt gediend wordt, of als de arts onvoldoende kan inschatten wat er met de informatie zal gebeuren. Dit zijn lastige inschattingen, want hoe weet de arts of de informatie alleen voor het gevraagde doel wordt gebruikt en of de informatie veilig wordt verwerkt?

Conflict van plichten

In beginsel moeten bij het conflict van plichten alle onderstaande voorwaarden zijn vervuld:

  • Alles is in het werk gesteld om toestemming tot doorbreking van het geheim te verkrijgen.
  • Het niet-doorbreken van het geheim levert voor een ander ernstige schade op.
  • De arts verkeert in gewetensnood door het handhaven van de zwijgplicht.
  • Er is geen andere weg dan doorbreking van het geheim om het probleem op te lossen.
  • Het moet vrijwel zeker zijn dat door de geheimdoorbreking de schade aan de ander kan worden voorkomen of beperkt.
  • Het geheim wordt zo min mogelijk geschonden.

Veiligheid

We zien steeds meer voorbeelden waarbij in wetgeving veiligheid vóór het beroepsgeheim lijkt te gaan. Sinds 2020 is nieuwe wetgeving voor dwangzorg van kracht, waaronder de Wet verplichte ggz. Voor de legitimatie van verplichte zorg geeft de civiele rechter een zorgmachtiging af of – bij nood – de burgemeester een crisismaatregel. Daarbij is geregeld hoe informatie uit het strafrechtelijk domein bij de psychiater bekend wordt, iets wat nuttig kan zijn om het gevaar in te schatten. Ook kan medische informatie bij de strafrechter terechtkomen, wanneer er op enig moment in een strafproces een zorgmachtiging wordt voorbereid. Aangezien strafzittingen openbaar zijn, kan deze informatie bijvoorbeeld ook in de krant komen. Een ander voorbeeld uit deze wet is het verplicht overleg met de burgemeester voordat een crisismaatregel vanwege de verdwenen noodzaak kan worden opgeheven.

Vaak is algemene informatie over een stoornis of over de mogelijkheden die de ggz biedt genoeg

En wat te denken van twee nieuwe wetsvoorstellen: de Wet aanpak meervoudige problematiek in het sociale domein (Wams) en de Wet gegevensverwerking door samenwerkingsverbanden (Wgs)? De Wams wil bijdragen aan betere zorg voor inwoners met meervoudige problematiek. Het wetsvoorstel regelt voor gemeenten de mogelijkheid om in concrete situaties een integrale en gecoördineerde aanpak te organiseren, met daarbij verwerking van persoonsgegevens tussen betrokken instanties. Bij internetconsultatie bleek dat de Wams een aantal verplichte informatieverstrekkingen van zorgverleners aan gemeenten regelt zonder het beroepsgeheim in acht te nemen. Inmiddels is een aangepast voorstel aan de Raad van State voorgelegd. Het advies van de raad is niet gepubliceerd en onduidelijk is welk wetsvoorstel aan de Tweede Kamer zal worden aangeboden.

De Wgs is in behandeling bij de Eerste Kamer; in de Tweede Kamer is het wetsvoorstel al aangenomen. Hiermee wordt wettelijk geregeld dat een viertal, eventueel later uit te breiden, samenwerkingsverbanden gegevens kunnen delen met elkaar én met andere partijen, zoals banken. Een van de vier betreft de eerdergenoemde ZVH’s. Bij de ZVH’s wordt in de Wgs het doel nader benoemd als ‘strafrechtelijke en bestuursrechtelijke handhaving alsmede begeleiding en zorg- en hulpverlening in het belang van het voorkomen, verminderen en bestrijden van criminaliteit en ernstige overlast en het voorkomen en verminderen van onveilige situaties voor personen of binnen een gebied’. Een hele mondvol en heel erg breed te interpreteren. Zoals het nu lijkt, kan door dit wetsvoorstel de hulpverlener worden verplicht medisch-inhoudelijke gegevens te verstrekken aan bijvoorbeeld justitie, politie en gemeenten voor genoemde doelen. De Eerste Kamer, wellicht alert door de toeslagenaffaire, heeft hierover advies aan het College voor de Rechten van de Mens en aan de Autoriteit Persoonsgegevens gevraagd, die inmiddels zeer kritisch hebben gereageerd. Ook hier is het spannend hoe dit verder zal gaan.

Een vergelijkbare trend zien we binnen het sociale domein. Regelmatig vragen gemeenten aan ggz-professionals om voor indicatiestelling (denk aan kinder- en jeugdpsychiatrische zorg, dagbesteding of beschermd wonen) diagnoses aan te leveren terwijl die, zoals wij weten, feitelijk niets of weinig zeggen over de functionele beperkingen waar het om zou moeten gaan.

Vaker dan gedacht blijken patiënten bereid om mee te werken

Autonomie van de patiënt

Onze ervaring leert dat ‘de ander’ (bijvoorbeeld in de ZVH’s), na uitleg over de waarde van het beroepsgeheim, vaak genoeg heeft aan algemene informatie over een stoornis of over de mogelijkheden die de ggz biedt.

Wanneer er wel specifieke informatie nodig is, is er ook een andere invalshoek denkbaar. Wordt het immers niet tijd dat instanties de (wilsbekwame) patiënt zelf om informatie vragen? Dit sluit aan bij de herstelbeweging, waarbij de hulpverlening de autonomie van de patiënt respecteert. Het sluit ook aan bij de digitalisering van de zorg, waarbij de patiënt zelf toegang heeft tot zijn dossier. En ons inziens kan het ook als de veiligheid in het geding is. Vaker dan gedacht blijken patiënten bereid om mee te werken. Mits goed voorgelicht over nut en noodzaak en consequenties en mits goed begeleid door de hulpverlener kan de patiënt zelf de benodigde informatie uit zijn dossier halen en/of overhandigen. Daarbij zouden de vragende partijen, vanuit respect voor de patiënt, beter kunnen overwegen of hun vragen echt relevant en nuttig voor het doel zijn. Dit vraagt waarschijnlijk ook voorlichting vanuit onze kant. Wij zijn van mening dat het hiermee bekrachtigen van de autonomie van de patiënt uiteindelijk het beste resultaat oplevert. Samen met MIND, koepelvereniging voor belangenbehartiging bij psychische problemen (wijzijnmind.nl), gaan we overleggen hoe we dit nog beter voor elkaar kunnen krijgen (zie ook de twee casussen ter illustratie).

Tot slot, het steeds maar weer uitleggen van de waarde en de inhoud van het beroepsgeheim is in essentie óók het enig mogelijke verweer tegen wetgeving waarbij wij verplicht worden om informatie te delen. Het is aan ons om ook hier onze patiënten én de samenleving te beschermen. 

CASUS 1

(Hypo)manische ontregelingen

Een man (61) met een bipolaire stoornis is lang in zorg bij een FACT-team. Zijn vroegere tbs is bekend in het dorp en bij de ketenpartners. Hij heeft regelmatig (hypo-)manische ontregelingen waarbij iedereen in de stress schiet en er allerlei meldingen worden gedaan, die in het Zorg- en Veiligheidshuis (ZVH) worden besproken. Het FACT-team heeft deze informatie nodig, maar het vervolgens bespreken hiervan met de patiënt wakkert zijn wantrouwen aan en dit komt de moeizame behandelrelatie niet ten goede. Na veel aandringen door het FACT-team, is het ZVH akkoord dat de patiënt bij de besprekingen aanwezig is, zodat de meldingen rechtstreeks besproken kunnen worden en de patiënt zelf uitleg kan geven. Hierdoor ontstaat stukje bij beetje vertrouwen bij alle partijen en is hij nu zelfs vrijwillig in zorg. 

CASUS 2

Ernstige gedragsproblemen

M. is een 11-jarige, ernstig verstandelijk beperkte jongen met ernstige gedragsproblemen. Het gezin is uit Syrië gevlucht. De ouders zoeken voor M. zorg en een school. Ze vertrouwen artsen, maar vanuit hun voorgeschiedenis overheden niet. Ze komen met M. in het ziekenhuis voor onderzoek en advies. Conclusie is dat een dagverblijf voor kinderen met een verstandelijke beperking is aangewezen. Het wantrouwen, de taalbarrière en schaamte over de diagnose maken dat het gesprek met het wijkteam over de indicatie moeizaam verloopt. De ouders geven geen toestemming om medische informatie op te vragen. De impasse wordt doorbroken wanneer de artsen, ouders, tolk en wijkteam met elkaar in gesprek gaan en de ouders een filmpje van hun zoon laten zien. De diagnose bleek niet meer nodig om een passende plaats te regelen.

auteurs

Houkje Tamsma, psychiater en geneesheer-directeur GGZ Friesland

Leontine ten Hoopen, kinder- en jeugdpsychiater, Erasmus MC

contact

houkje.tamsma@ggzfriesland.nl

cc: redactie@medischcontact.nl

ggz psychiatrie veiligheid opinie beroepsgeheim wetgeving
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.