OM eist opnieuw straf voor Heringa

Het Openbaar Ministerie (OM) heeft vandaag in Den Bosch opnieuw een voorwaardelijke celstraf van drie maanden geëist tegen Albert Heringa, de man die zijn moeder in 2008 hielp een einde aan haar leven te maken.

In maart dit jaar oordeelde de Hoge Raad dat de inmiddels 76-jarige Heringa zich niet mag beroepen op overmacht, dat wil zeggen een situatie waarbij iemand die geen arts is mag helpen bij zelfdoding. De Hoge Raad verwees de zaak daarom terug naar het gerechtshof voor een nieuwe behandeling. 

De 99-jarige moeder van de verdachte overleed in juni 2008. Ze had een duidelijke doodswens. In een documentaire die in februari 2010 werd uitgezonden door het tv-programma Netwerk, maakte Heringa bekend dat hij zijn moeder geholpen heeft bij haar zelfdoding.

Het OM vindt nu dat er vanwege de ouderdomsklachten, aandoeningen en doodswens van zijn moeder voldoende aanknopingspunten waren om een arts te zoeken voor euthanasie. ‘Er was geen sprake van een situatie waarin hij niet anders kon handelen dan hij heeft gedaan.’

De aanklager twijfelt niet aan de integriteit van de motieven van Heringa. Toch, stelt hij, is dat wat hij gedaan heeft strafbaar en strafwaardig. ‘Hoe invoelbaar de positie van verdachte ook moge zijn, het neemt niet weg dat de keuzes die hij heeft gemaakt in dit proces voorbarig zijn geweest, gestoeld op aannames en met alle risico’s van dien.’

‘Niet alleen is de keuze voor deze manier van sterven te snel gebeurd maar ook zodanig onzorgvuldig en gevaarlijk dat een straf wel degelijk in de rede ligt. Vanuit een oogpunt van speciale preventie is straf gerechtvaardigd maar vooral ook de generale preventie vraagt om een straf. Wij mogen niet uit het oog verliezen dat het hier gaat om het hoogste rechtsgoed dat wij kennen: de bescherming van het leven. Het moet duidelijk zijn en blijven dat het ontnemen van dit leven aan iemand exclusief is voorbehouden aan artsen en in de wet is gereguleerd op de meest zorgvuldige en transparante wijze die wij op dit moment kennen. Niet-deskundige personen, zoals verdachte, moeten daarvan doordrongen blijven.’