NZa checkt financiële situatie veertien ziekenhuizen

De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) gaat bij veertien ziekenhuizen na of er sprake is van een precaire financiële situatie. Het gaat om ziekenhuizen die er volgens accountantsbureau BDO financieel zwak voor staan op basis van de cijfers over 2017.

BDO komt jaarlijks met een ziekenhuisbenchmark, waarbij het ziekenhuizen beoordeelt op een aantal financiële kenmerken aan de hand van hun laatste jaarcijfers. De Tweede Kamer-fractie van de SP wilde van minister Bruno Bruins (Medische Zorg) weten of hij kan garanderen dat andere ziekenhuizen die een onvoldoende scoren op de BDO-lijst, niet failliet gaan.

Bruins zegt in een nieuwe Kamerbrief over de nasleep van de faillissementen van MC Slotervaart en de IJsselmeerziekenhuizen die garantie niet te kunnen geven. ‘Een ziekenhuis is een private instelling en die kan failliet gaan. Wat wel helder is, is dat een faillissement niet tot een ongecontroleerde situatie mag leiden’, aldus Bruins. De NZa bekijkt of bij de onderste veertien ziekenhuizen van de BDO-lijst en bij andere ziekenhuizen die in financiële moeilijkheden verkeren ‘de continuïteit van de instelling’ op het spel staat, meldt Bruins.

Niet veel medisch specialisten zullen door de ziekenhuisfaillissementen thuis komen te zitten, meldt Bruins verder in zijn brief. Hij wijst erop dat ‘het veel voorkomt dat medisch specialisten op meerdere plaatsen werken’. ‘Daarnaast zullen met een mogelijke verplaatsing van patiëntenzorg naar een ander ziekenhuis, de medisch specialisten ook (deels) volgen’, aldus Bruins in reactie op vragen van de PVV. Tegelijk zegt hij niet te weten hoeveel Slotervaart-specialisten op dit moment werkloos zijn. Het salaris van het ziekenhuispersoneel wordt nu uitgekeerd door het UWV, maar met een dagmaximum. Voor personeelsleden die meer verdienen dan dit maximum, wordt het verschil gecompenseerd door de betrokken verzekeraar Zilveren Kruis, licht de minister toe.

Het CDA wilde weten hoeveel procent van de patiënten in het Slotervaartziekenhuis ‘hun vertrouwde arts’ hebben kunnen houden, maar Bruins zegt daar geen inzicht in te hebben. De Inspectie voor Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) heeft de curator de opdracht gegeven op korte termijn te komen met een plan voor de overdracht van alle patiëntenzorg en -dossiers. Bruins erkent dat er in het MC Slotervaart ‘in de eerste periode na het faillissement inderdaad sprake is geweest van een onvoldoende gestructureerd overdrachtsproces’. Mochten patiënten schade lijden door een onvolledige of onzorgvuldige overdracht, dan is volgens Bruins ‘afhankelijk van de situatie’ het verwijzende of ontvangende ziekenhuis aansprakelijk.

De minister werkt nog aan een precies overzicht van alle contacten die er tussen betrokken partijen en het ministerie zijn geweest over de financiële situatie bij de failliete ziekenhuizen. Uit een overzicht dat hij in deze brief schetst, komt naar voren dat er al sinds juli signalen waren over de financiële omstandigheden van de ziekenhuizen, er navraag is gedaan en overleg is geweest door en met partijen als de IGJ, NZa en Waarborgfonds voor de Zorgsector (WFZ). In die periode leek de situatie ‘zorgelijk, maar niet kritiek’. Volgens Bruins zijn de bestuurders van de ziekenhuizen tot 18 oktober ‘blijven uitstralen positief te zijn over de levensvatbaarheid van beide organisaties op lange termijn’, met ‘perspectief op een oplossing voor de financiële problemen’.