Laatste nieuws
Heleen Croonen
7 minuten leestijd

Nu het salaris nog

Plaats een reactie

Vrouwelijke arts verdient minder dan mannelijke collega

Beeld: Studio Ping

Voor elke euro die een vrouwelijke arts verdient, ontvangt haar mannelijke collega 1,30 euro op zijn bankrekening. Dat verschil is groter dan in andere beroepsgroepen. Want volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek verdienen mannen in Nederland gemiddeld 21 procent meer dan vrouwen.
Het salarisverschil is opmerkelijk, want op papier bestaat het niet. Volgens de Wet gelijke behandeling krijgen mannen en vrouwen gelijk betaald voor gelijk werk. Ook collectieve arbeidsovereenkomsten (cao’s) voor artsen en de arbeidsvoorwaardenregeling medisch specialisten (AMS) maken geen sekseonderscheid. Maar als mannen en vrouwen hun loonstrook naast elkaar leggen, ontstaat een ander beeld. Moeten vrouwelijke artsen een advocaat in de arm te nemen?

Loonwijzer


Het Amsterdams Instituut voor Arbeidsstudies van de Universiteit van Amsterdam is een van de weinige instituten die cijfers publiceert over feitelijke inkomens; iedereen kan op de Loonwijzer (

www.loonwijzer.nl

) zijn inkomen invullen. Onderzoekers bestuderen onder meer de inkomens van artsen. Het aardige is dat de data een gemixt beeld tonen van het loon van artsen in loondienst en vrijgevestigde artsen. Minder ‘aardig’ is dat vrouwelijke artsen ongeveer 30 procent minder verdienen dan hun mannelijke collega’s. Onbekend is of de groep representatief is voor alle artsen in Nederland. En vanwege een tekort aan data kunnen de onderzoekers geen onderscheid maken naar specialisme.


Naast de Loonwijzer zijn er nog twee onderzoeken naar de echte lonen van mannelijke en vrouwelijke artsen. Het eerste is een onderzoek naar het glazen plafond in academische ziekenhuizen. Het stafdirectoraat personeelszaken van het academisch ziekenhuis Maastricht (azM) publiceerde dit voorjaar een rapport met enquêtes en interviews onder P&O-afdelingen van de universitair medische centra. Het laat zien dat mannen gemiddeld 22 procent hoger worden ingeschaald dan vrouwen.


Het derde onderzoek is een enquête uit 2005 van de Orde van Medisch Specialisten en het opinieblad Vrij Nederland. Een van de vele vragen aan de gemengde groep van 480 medisch specialisten was die over het jaarlijks inkomen. Een afgeleide berekening leidt tot een zeer ruwe schatting van een inkomensverschil van 55 procent in het voordeel van de mannen. Inmiddels zijn er nieuwe ontwikkelingen zoals de DBC’s, dus dit percentage heeft aan betrouwbaarheid verloren. 


De Amsterdamse onderzoekers zien drie verklaringen voor het inkomensverschil. Vrouwen bekleden slechter betaalde posities, werken meer in deeltijd en onderbreken hun carrière voor het krijgen van kinderen. Daarbij komt dat vrouwen een relatief jonge groep vormen door de recente feminisering van het beroep. En de jongste bediende verdient nu eenmaal minder dan de ervaren specialist.

Werkvloer


Grofweg bestaat de huidige artsenpopulatie uit oude mannen en jonge vrouwen. Volgens cijfers uit 2007 van het onderzoeksinstituut voor de gezondheidszorg, het Nivel, is 53 procent van de mannelijke artsen ouder dan 50, terwijl dat bij vrouwen maar 24 procent is. Van de bijna 31.000 artsen die in Nederland werken, is 34 procent vrouw. Maar dat gaat de komende jaren veranderen. Volgens de Maastrichtse onderzoekers is 65 procent van geneeskundestudenten vrouw en 59 procent van de opleidingsplaatsen wordt bezet door vrouwen. Vooral onder huisartsen, psychiaters en bedrijfsartsen zal het aandeel vrouwen de komende jaren flink toenemen. Juist in deze specialismen werken veel oudere mannen en veel jonge vrouwen. 


Vrouwelijk dokters zijn gemiddeld jonger. Maar verklaart dat de inkomensverschillen? Het Amsterdamse onderzoek maakt gehakt van deze hypothese. Mannen verdienen meer, ongeacht de leeftijd. Bij de artsen jonger dan 30 jaar verdienen de mannen 32 procent meer dan hun vrouwelijke collega’s. Tussen de 30 en de 39 jaar is dat verschil 36 procent en boven de 40 jaar 28 procent.


Als het inkomensverschil niet wordt veroorzaakt door het verschil in leeftijd, komt het misschien doordat vrouwen lagere posities bekleden. De onderzoekers uit Maastricht denken van wel. Ze keken naar de doorstroomkansen van alle 7921 artsen in dienst van de acht academische ziekenhuizen. En wat bleek? Vrouwelijke artsen bekleden binnen de UMC’s nauwelijks strategische functies en op meer dan de helft van de lagere posities zit een vrouw, (basisarts, artsen in opleiding tot specialist, assistent-geneeskundige in opleiding tot klinisch onderzoeker en medisch specialist). Vrouwen bekleden nog geen 10 procent van de hogere posities (hoogleraar medisch specialist, hoogleraar/hoogleraar afdelingshoofd en bijzonder hoogleraar). Van de universitair medisch specialisten is 37 procent vrouw. Vaste contracten worden twee keer zo vaak uitgedeeld aan mannen. Tijdelijke contracten zijn vrijwel gelijk verdeeld over de seksen.


Toch is er hoop, want ziekenhuizen nemen steeds vaker een vrouw aan in de top. In het afgelopen jaar liep het aantal vrouwelijke ziekenhuisbestuurders op van 17 naar 29 op het totaal van 191 ziekenhuisbestuurders. Overigens zijn dit in de praktijk vaak geen artsen. De Vereniging van Nederlandse Vrouwelijke Artsen wil de opmars van vrouwen in de top stimuleren en kondigt de oprichting aan van een nieuwe taskforce onder de naam ‘Talent naar de top in de zorg’.

Lucratief


Het inkomensverschil is wellicht ook nog een gevolg van het gegeven dat vrouwen vaker kiezen voor minder lucratieve specialismen. Uit de enquêtes van de onderzoekers uit Maastricht blijkt dat slechts 21 procent van de vrouwelijke artsen in academische ziekenhuizen snijdend specialist is. En dat specialisme is nu juist zo lucratief. Uit gegevens van de Orde blijkt dat een snijder 19 procent meer verdient dan een beschouwend specialist en 44 procent meer dan een ondersteunend specialist. Inmiddels zijn deze cijfers deels achterhaald, omdat het verrichtingentarief is losgelaten en snijders minder in het voordeel zijn. Beschouwers en ondersteuners maken een inhaalslag in inkomen, maar inkomensverschillen tussen specialismen bestaan volgens de Orde nog steeds. 


De Orde vroeg in haar enquête in 2005 ook naar de reden waarom vrouwen slecht zijn vertegenwoordigd in bepaalde specialismen. De helft van de mannelijke deelnemers dacht dat dat kwam doordat vrouwen de voorkeur hebben voor een bepaald specialisme. Een derde van de vrouwen was het daarmee eens. Volgens 40 procent van de vrouwen worden vrouwen niet overal met open armen ontvangen, tegenover 19 procent van de mannen.


Het is volgens de Maastrichtse onderzoekers een feit dat werken in deeltijd de kans op een hogere functie verkleint. Maar dat speelt niet voor vrouwelijke artsen in de UMC’s: 72 procent van hen werkt voltijds, tegenover 87 procent van de mannen. Vrouwen zijn gemiddeld goed voor 0,90 fte, mannen voor 0,94 fte. Dit verschil is volgens de onderzoekers te klein om een verschil in carrièreperspectief te verklaren. In de totale artsenpopulatie speelt deeltijdwerken echter wel een rol. Volgens cijfers van het Nivel werken mannelijke artsen gemiddeld 0,9 fte en vrouwelijke artsen 0,68 fte.


De Orde vroeg aan 480 enquêtedeelnemers of het een slechte zaak is dat het aantal parttimers onder specialisten toeneemt. Meer dan de helft van de mannen was het hiermee eens, tegenover 20 procent van de vrouwen. Van de snijdend specialisten vindt 58 procent deeltijdwerken een slechte zaak, van de beschouwend specialisten is dat 38 procent en van ondersteunend specialisten 23 procent. Vrouwen die in deeltijd willen werken, hebben als snijdend specialist dus een grotere drempel te overwinnen.

Zorgtaak


Een jeugdige leeftijd, een lagere functie en deeltijdwerken verklaren gedeeltelijk het lagere inkomen van de vrouwelijke arts, maar niet helemaal. Wat te doen - toch die advocaat maar inhuren? In de wandelgangen spreken veel artsen over slechtere onderhandelkwaliteiten van vrouwen, waardoor zij er in gesprekken over arbeidsvoorwaarden minder uit slepen dan mannen. Maar dit vermoeden wordt niet hardgemaakt in een onderzoek.


Volgens P&O-directeuren staat de kwaliteit van vrouwelijke artsen buiten kijf. Maar er zijn wel drie kenmerken die de doorstroom naar hogere functies belemmeren: gebrek aan toewijding en beschikbaarheid en het feit dat vrouwen zich niet op de voorgrond plaatsen. Vrouwen moeten zich meer richten op leidinggevende functies, zich enthousiast aanmelden en vervolgens doorzetten, aldus de P&O-directeuren. Verder vereisen topfuncties werkweken van meer dan 60 uur en dat is lastig te combineren met de zorgtaak die veel vrouwen op zich nemen. 


Alle verklaringen ten spijt, de Commissie Gelijke Behandeling wil weten hoe het zit. Zij doet nu een vooronderzoek naar inkomensverschillen in de zorg. Komend jaar volgt een groot onderzoek dat duidelijk moet maken of mannen en vrouwen in gelijke omstandigheden verschillend worden betaald en de wet dus wordt overtreden.


Tot slot rest de vraag of het inkomensverschil een probleem is. Vrouwelijke ziekenhuisdirecteuren vinden dat in elk geval niet. Twee van de drie lieten in een artikel in Zorgvisie weten het inkomensverschil met hun mannelijke collega’s niet belangrijk te vinden. En ook Orde-woordvoerder Ellen van Rooij stelt vast dat het salaris geen criterium is bij de keuze voor het vak van medisch specialist. Die keuze wordt bepaald door de passie voor het beroep.

Het mysterie van het loonverschil


De beloning van artsen ligt vast in cao-afspraken en de arbeidsvoorwaardenregeling medisch specialisten (AMS). Toch zijn er weinig openbare cijfers over de feitelijke inkomens van artsen, laat staan over de inkomensverschillen tussen mannelijke en vrouwelijke artsen. Hoe kan dat?


 Huisartsen kennen norminkomens, maar dat zijn niet de feitelijke inkomens. Dat blijkt ook met het conflict dat de huisartsen hebben met de minister, omdat ze meer hebben omgezet dan de minister heeft begroot.


 Het uurtarief van medisch specialisten ligt vast en bedraagt 135,50 euro, met een kleine bandbreedte van 6 euro.


 Het inkomen van een vrijgevestigde specialist kent een complexe samenstelling en is van veel factoren afhankelijk. Per specialisme is het inkomen verschillend samengesteld, het uurtarief is daar een onderdeel van. Inkomens tussen specialismen variëren daarom. Huidige feitelijke inkomens staan niet in openbare rapporten.


 Voor specialisten in loondienst zijn er plannen om naast de huidige cao-afspraken ‘loon naar werken’ toe te passen. Hiermee gaan de inkomens meer variëren.


 De Orde signaleert dat het loondienstverband wint aan populariteit. Dat geldt ook voor de combinatie van loondienst en het vrije beroep, bijvoorbeeld in een zelfstandig behandelcentrum. Het inkomen wordt hiermee minder inzichtelijk.


 Artsen in loondienst worden officieel netjes ingeschaald naar criteria als het aantal dienstjaren, maar in de praktijk zit daar onderhandelingsruimte in. Bijvoorbeeld over hoeveel treden iemand hoger op de instapschaal begint bij krapte op de arbeidsmarkt. Dit is bijvoorbeeld bij anesthesiologen het geval.

Referenties:


1. Tijdens K. Lonen van mannen en vrouwen in een aantal beroepen. Amsterdam  Instituut voor ArbeidsStudies, Universiteit van Amsterdam. Report 20/08/2007. 2. Tijdens K, Klaveren M van. Beloningsverschillen (M/V) Onderzoek op basis van de Loonwijzer. Amsterdam  Instituut voor ArbeidsStudies, Universiteit van Amsterdam. 24 mei 2004. 3. Centraal Bureau voor de Statistiek: Statistisch jaarboek 2008:

http://www.cbs.nl/NR/rdonlyres/56F40188-05AC-4E65-BB03-DE65CFF3815E/0/2008a26pub.pdf

. 4. Verheijen JLCM. Eindverslag benchmark loopbaanontwikkeling vrouwelijk/mannelijk medisch en medisch wetenschappelijk personeel. Maastricht mei 2008. 5. Velden, LFJ van der, Hingstman L. Raming benodigde instroom per medische en tandheelkundige vervolgopleiding 2009-2019/2025. Nivel Februari 2008. 6. tabellenboek resultaten enquête Vrij Nederland en de Orde van Medisch Specialisten, deel 1 en 2 op

www.orde.artsennet.nl/content/resources//AMGATE_6059_397_TICH_R147402556622275//

. 7. Aartsen, C van: Vrouw aan de top. Zorgvisie magazine nummer 10, oktober 2008.


inkomen
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.