Laatste nieuws
Wetenschap

Multiple sclerose: steeds eerder, steeds zwaarder middel

Plaats een reactie
getty images
getty images

Bij multiple sclerose (MS) wordt steeds vaker vroeg in het ziekteproces ingegrepen met middelen die effectief zijn, maar bijwerkingen hebben. Het gebruik van deze medicatie vraagt mogelijk om subspecialisatie van neurologen in de toekomst.

In een jaar of vijf is het aantal beschikbare middelen voor MS enorm gegroeid, zegt Erwin Hoogervorst. De neuroloog van het St. Antonius Ziekenhuis is voorzitter van de werkgroep MS van de Nederlandse Vereniging voor Neurologie en lid van de commissie die de richtlijn over de ziekte herziet. Deze zal waarschijnlijk over een jaar gereed zijn. Die middelen worden zogenaamde ziektemodulerende therapeutica (ZMT’s, of in het Engels DMT’s) genoemd. Hoogervorst: ‘Die ZMT’s delen we in eerste- en tweedelijnsmiddelen in. Van beide zijn er de afgelopen jaren heel wat bijgekomen. En we zijn ze steeds meer gaan gebruiken, steeds vroeger in het ziekteproces. De middelen grijpen in op de ontstekingsactiviteit van MS, en die kan juist in het begin van de ziekte hoog zijn. Dus hoe eerder we behandelen, hoe meer winst er te behalen valt. In een latere fase staat de ontsteking minder op de voorgrond, en laten studies zien dat de medicijnen minder effect hebben.’

Die winst is reëel, zegt Hoogervorst: ‘Patiënten hebben minder schubs, op MRI-scans van hersenen en ruggenmerg zien we minder tot geen nieuwe MS-laesies verschijnen. Ze verkeren langer in een stabiele, relapsing-remitting fase, doordat overgang naar de progressieve fase wordt uitgesteld.’ Deze vooruitgang staat ook beschreven in een aantal artikelen die recentelijk in JAMA en JAMA Neurology verschenen. Eén van de artikelen betrof een prospectieve cohortstudie waaraan 68 neurologische centra in 21 landen meededen. De onderzoekers vergeleken afwachtend beleid met starten van verschillende ZMT’s, en de middelen onderling. Ze konden verscheidene vergelijkingen maken tussen gegevens van 1555 patiënten. De resultaten komen overeen met wat Hoogervorst zegt: vrijwel alle gebruikte middelen vertragen de ziekteprogressie, en hoe vroeger gestart, hoe beter.

De discussie in Nederland gaat volgens Hoogervorst niet meer over of er ZMT’s moeten worden gebruikt: ‘Je mag ervan uitgaan dat dit bij elke patiënt met een nieuwe diagnose van MS ten minste is besproken. Alleen als er sprake is van een lage ziekte-intensiteit, en er geen sprake is van ongunstige prognostische factoren zoals jonge leeftijd, heftige schubs, aantal en aankleuring van laesies zichtbaar op de MRI, dan kun je overwegen om af te wachten, in overleg met de patiënt. Je moet patiënten wel goed vervolgen, zodat je alsnog in een vroeg stadium kunt starten met medicatie bij ziekteactiviteit.’ Door het snel starten met medicatie is er wel een kans op overbehandeling, erkent Hoogervorst: ‘Ja, want er is een categorie mensen die langdurig stabiel blijft na een eerste aanval. Iemand die al twintig jaar klachtenvrij is na één episode, daarbij zul je niet geneigd zijn agressief te behandelen. Maar dat weet je dus pas achteraf, vandaar dat we een jong iemand na een eerste aanval toch wel behandeling aanbieden, zeker wanneer er prognostisch ongunstige factoren zijn.’ Waar eerder over wordt getwijfeld, is hoe snel je moet overstappen op tweedelijnsmedicatie, zegt Hoogervorst: ‘Die is doorgaans effectiever, maar heeft ook meer bijwerkingen, en is duurder. Die laatste categorie wordt nu over het algemeen pas vergoed als een eerstelijnsmiddel onvoldoende effectief blijkt. Maar er zijn gevallen waarbij je sneller agressiever wilt behandelen, omdat de ziekte zeer actief is en irreversibele schade oplevert. Criteria daarvoor willen we in de richtlijn opnemen, zodat deze voor alle partijen duidelijk zijn en we daar geen discussie meer over hoeven te voeren, bijvoorbeeld met zorgverzekeraars.’

De uitbreiding van het behandelarsenaal is een grote vooruitgang voor de patiënt, maar vraagt wel om veel kennis en ervaring van de neuroloog. Hoogervorst: ‘We zien dat er steeds meer neurologen zijn die MS als specifiek aandachtsgebied hebben.’ Komen er criteria voor MS-neurologen? ‘Er wordt wel over gesproken, maar het is nog niet concreet. Zeker in de komende richtlijn komen er nog geen criteria te staan.’

JAMA, 2019. Doi: 10.1001/jama.2018.20588, 2018.18743 en 2018.20777
JAMA Neurol, 2019. Doi:10.1001/jamaneurol.2018.4932
lees ook
Wetenschap neurologie multiple sclerose dure geneesmiddelen
  • Sophie Broersen

    Sophie Broersen was journalist bij Medisch Contact van 2008 tot 2021. Na haar studie geneeskunde en huisartsopleiding ging zij als journalist aan de slag. Bij Medisch Contact schreef zij over geneeskunde en zorg in de volle breedte: van wetenschap tot werkvloer, van arts-patiëntrelatie tot zorg over de grens. Samen met de juristen van de KNMG becommentarieerde zij tuchtzaken. Na haar journalistieke carrière is zij in 2021 weer als arts gaan werken.  

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.