Laatste nieuws
psychiater Esther van Fenema
3 minuten leestijd
discussie

'Moet ik me excuseren voor iets wat ik vol overtuiging meen?'

Hoe ver reikt de vrijheid van meningsuiting van een arts in het publieke debat?

6 reacties
Door sociale media verandert het publieke debat. Kunnen artsen zich daar probleemloos in mengen? Ouderenpsychiater Manon Kleijweg discussieert daarover met collega Esther van Fenema, bekend columnist in o.a. Medisch Contact.
lees deel 3 naar het overzicht


Deel 4. Psychiater Esther Fenema reageert op de reactie van ouderenpsychiater Manon Kleijweg 'Je zet de behandelrelatie gevaarlijk op het spel'


‘“Zo’n machtige opiniemaker waar je niet mee in discussie moet gaan”? Daar schrik ik dan weer van, wat een vreemde boven-onderopvatting over verhoudingen tussen collega’s. Nog even terug naar het beginsel van opinie maken. Ik doe dat vanuit een drijfveer die te maken heeft met een bepaald moreel gevoel. Je signaleert misstanden, bent bezorgd en soms misschien wel verontwaardigd en wilt iets aan de kaak stellen. Dat kan gaan over de wachtlijsten in de ggz, over de negatieve invloed van de tabak- en voedselindustrie op onze gezondheid, over het blind nastreven van geluk als zinloze uitkomstmaat, maar ook over de massamigratie waar ik me zorgen over maak.'

'Ik ben ongerust over de gevolgen, over de verwachtingen die we niet kunnen waarmaken en over de oplopende spanningen in de samenleving die niet voldoende geadresseerd mogen worden. Ik voel het als mijn plicht om kritisch over “misstanden” te schrijven omdat weinigen het doen, te druk, te weinig lef of niet geïnteresseerd? Een beetje in lijn met CanMeds: de plicht om vanuit je maatschappelijke “overzichtspositie” maatschappelijk gevaar of dreigende misstanden te signaleren?

De hypothetische migrant op de Eerste Hulp die zich bij mij niet veilig voelt, vind ik wat gedramatiseerd en onrealistisch. Mijn opinie heeft een context en als je de citaten hieruit isoleert dan klinkt het natuurlijk heftig en naar, maar dat is inherent aan opinie. Mocht de context van een column ook nog te weinig informatie bieden, dan is er altijd de mogelijkheid om mij te bevragen hoe ik de zaken zie en bedoel. En misschien kies ik soms wel eens voor het belang van groepen boven het belang van die ene hypothetische patiënt, dat zou ook nog een afweging kunnen zijn. Trouwens, ik profileer mij sterk als Joods in het maatschappelijke debat, dus dat zou voor een streng religieuze moslimpatiënt op de Eerste Hulp ook een probleem kunnen zijn, toch? Of het feit dat ik vrouw ben, kan ook weer aanstootgevend zijn voor sommigen. Ik vraag me soms af – in een tijd met zoveel gevoeligheden en zulke grote risico’s op psychische kwetsuren – of we onze medisch-ethische principes niet opnieuw moeten evalueren? Hoe bepalen we schade of onveiligheid? Ik vraag me ook af of jij de patiënten niet te veel ziet vanuit een superieure positie; zij zijn in jouw perceptie uitermate zwak en kwetsbaar en zijn volledig overgeleverd aan de hulpverlener, die moet beschermen. Klopt dat wel en is dat nog wel van deze tijd? Zoals ik al eerder zei, de meeste van mijn patiënten zijn prima in staat om mij aan te spreken op zaken en het debat met mij aan te gaan.

De aanleiding voor de huidige gedragsregel waar je aan refereert, waren de gruwelijke medische ontsporingen tijdens het naziregime, vooral het gebruik van patiënten als onvrijwillige proefpersonen. De nieuwe medisch-ethische gedragsregels werden in 1948 vastgelegd in de ‘Declaration of Geneva’ van de World Medical Association. Bepaalde hippocratische normen en waarden kunnen nog altijd als inspiratiebron dienen, maar de vraag is of de perceptie van autonome burgers in onze gedigitaliseerde en geglobaliseerde samenleving niet eens op de helling moet? Misschien een leuk onderwerp voor een column.

Een ander punt dat mij verbaast, is het feit dat de focus zo sterk op “het negatieve” ligt. Een Depressiegala, het aankaarten van de wachtlijsten in de ggz in de Nederlandse dagbladen of het bespreekbaar willen maken van de complexiteit van euthanasie in de psychiatrie, daar hoor ik weinig over. Het net buiten de lijntjes kleuren domineert mijn hele “oeuvre” als het ware. Ik voel me dan een lippizaner paard dat gedresseerd moet worden om precies te doen wat iedereen wil. Want dat is in feite ook mijn basisvraag: wat wil je van me? Moet ik stoppen, moet ik mijn opinie aanpassen? Moet ik excuses aanbieden voor iets wat ik toch vol overtuiging meen? Daarbij, als er iets tegenwoordig is uitgehold zijn het wel “excuses”. Een soort moderne vijgenblaadjes om de publieke opinie te sussen of om “de gekwetsten” te paaien. Ik ga liever frontaal het debat aan, zoals we nu doen.

Ten slotte, je spreekt me aan op discriminatie, daarbij citeer je wet- en regelgeving. Ik ben van mening dat ik niet discrimineer, omdat dat iets is waar ik me principieel van distantieer, maar vooral omdat ik als psychiater geen enkel onderscheid maak in mijn houding naar patiënten. Kritisch zijn als opiniemaker maakt je nog geen discriminerende psychiater!’

Dit was het laatste deel in deze discussie tussen Kleijweg en Fenema. Maar de discussie is niet afgerond. Discussieer mee over de vraag 'Hoe ver reikt de vrijheid van meningsuiting van een arts in het publieke debat?' Reageren kan hieronder.

naar het overzicht

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Koen van Aerde

    Kinderarts, Nijmegen

    Ook ik heb met veel interesse de discussie tussen Manon Kleijweg en Esther van Fenema gelezen. Ik ben het niet eens met Manon Kleijweg dat publiekelijk je mening ventileren schadelijk is voor de behandelrelatie met je patiënt. Althans: dat zou in géé...n geval zo moeten zijn. Uiteraard zijn wij als artsen in de benadering van onze patiënten gekleurd door onze eigen achtergrond, geloof, politieke voorkeur, seksuele geaardheid etc. etc. En andersom heeft die patiënt een idee over ons als arts. En als je als arts graag jouw mening of opvatting publiekelijk ventileert binnen de grenzen van artikel 1: be my guest! Maar dat betekent nog niet dat je je niet professioneel kunt opstellen en deze patiënt goede zorg kunt leveren. Voorbeeld: als homoseksuele arts een streng gereformeerde patiënt behandelen. Als arts weet je dat jullie opvattingen over seksuele geaardheid waarschijnlijk haaks op elkaar staan. Maar dat betekent hopelijk niet dat jullie behandelrelatie meteen ernstig geschaad is? En áls de patiënt uitvindt wat jouw geloof, politieke overtuiging of seksuele geaardheid is en hier moeite mee heeft, dan kun je hier over praten en hopelijk een modus vinden om samen verder te gaan. Mocht de patiënt er echter geen vertrouwen meer in hebben, dan denk ik dat de behandeling overgedragen moet worden aan een collega. Maar het verhaal van Esther van Fenema lezend schat ik in dat deze situatie nauwelijks of nooit voorkomt.

  • Ton Vink

    Filosoof, Velp

    “Hoe ver reikt de vrijheid van meningsuiting van een arts in het publieke debat?” In wezen is dat een rare vraag. Er wordt wel eens gesuggereerd dat bijvoorbeeld politici, journalisten en opiniemakers ‘een grotere vrijheid van meningsuiting’ (moeten)... hebben. Maar waarom een politicus, journalist of opiniemaker, een grotere (of kleinere) vrijheid van meningsuiting zou toekomen dan, pakweg een filosoof, een kunstenaar of een arts, valt niet uit te leggen. Dat wil zeggen: het is onzin. Je kunt je wel voorstellen dat sommigen, gegeven hun positie, een grotere verantwoordelijkheid toekomt voor de manier waarop zij van die vrijheid van meningsuiting gebruik maken. Maar wie wil er nou nog een ‘grotere verantwoordelijkheid’?
    Fenema laat weten “als ik dat netjes en genuanceerd doe dan heeft die mening veel minder impact”. Die impact doet denken aan de verdediging van de (voorgenomen) bezuinigingen op journalistieke programma’s door de zendermanager van NPO2. Hij liet in NRC (28 augustus) weten: “Nu de kijkcijfers langzaam afnemen, praat de NPO liever over ‘impact’: dat wat een programma teweegbrengt onder het volk. Wordt het veel besproken? Is er ophef, vallen er ministers?”
    ‘Impact’ is inderdaad het nieuwe criterium. En dan krijgen we berichtgeving als over de D66 voorman en zijn minnares als ‘vrijheid van meningsuiting’. Of de Nieuwsuur-uitzending waarin de Coöperatie Laatste Wil haar dodelijke Middel X mocht presenteren. Impact! Het werd veel besproken, er was ophef, er viel dan wel geen minister, maar wel een dode.
    “Moet ik excuses aanbieden voor iets wat ik toch vol overtuiging meen?”, vraagt Fenema. Nou, ach, ja, nee, wat zal ik zeggen. Reflectie op een mening voordat die (in alle vrijheid) geuit wordt doet wonderen. En: iets vol overtuiging menen is echt nergens een garantie voor.

  • Frans Brons

    gepensioneerd huis- en SCEN-arts, niet praktizerend, Den Haag

    Een beetje puberaal schoppen en provoceren stemt tot nadenken en is dus niet verkeerd.
    Natuurlijk denkt Esther Fenema niet echt wat zij zegt, dat kan ik mij niet voorstellen (toch?).
    Straks komt zij met de onthulling van haar ware, sociaal bewogen,... inborst, à la Sacha Baron Cohen en staan al haar meelopers met het schaamrood op de kaken.
    Ik zal pas echt geschokt zijn als ik Benedicte Ficq samen met Wanda de Kanter vóór het gerechtsgebouw tijdens een schorsing gezellig een sigaretje zie roken.
    Dan wordt er écht een grens overschreden.

  • stef linsen

    psychiater, nijmegen

    interessante discussie en ik sympathiseer met Esther's standpunt.
    Goede reflectie uitgelokt door Manon. Manon's houding komt op mij over als 'wees altijd voorzichtig genuanceerd terughoudend, altijd ben je arts ook als je niet werkt'
    (en dus moet... je je je altijd inhouden).
    Je mag niks doen wat in het wetboek van strafrecht staat; dat geldt voor iedereen en in de spreekkamer gelden er meer beperkingen en regels, dat is helder en goed genoeg.

    Dit is een tijd van emoties, 'freefloating'( je kunt ook hysterie zeggen voor mijn part:
    erg veel 'zo gewonnen, zo geronnen'). Je moet er inderdaad tussen zien te komen in discussies en dat is niet eenvoudig. Dus een stevig geluid wil dan helpen.

    Artsen moeten zich wel degelijk laten horen en w.b. grenzen: dat is altijd aan tijdgeest en beweeglijke groepsnormen onderhevig, dus nooit iemand met 'n definitief gelijk. Goed dat Esther n klein panel heeft verzameld voor toetsing (voorafgaand aan publicatie neem ik aan).
    Het wetboek van straf (en tucht) recht vind ik een voldoende heldere toetsnorm.

  • Menno Oosterhoff

    psychiater, Thesinge

    Als psychiater, die over van alles en nog wat zijn persoonlijke mening publiek maakt via blogs, tweets en ingezonden stukken vraag ik me vaak af waar de grens ligt. Er is een spanningsveld tussen je persoonlijke mening ventileren en binnen je rol bli...jven als arts. In het directe patiëntenkontact moet je terughoudender zijn dan in het publieke domein, maar ook daar blijf je arts en brengt dat grenzen met zich mee. Daar is de tweede tuchtnorm ook op gebaseerd.
    Ooit werd op twitter opgeroepen om nog te gaan stemmen voor het sluiten van de stembureau’s. Ik retweette dat maar zette erbij: ‘Tenzij je PPV wilt stemmen. Dan mag je wel thuis blijven’. Later dacht ik: Kan dat wel? Onder mijn patiënten zullen vast ook PVVstemmers zijn. Die wil ik niet voor het hoofd stoten. Maar ja. Zorgverzekeraars, medewerkers van de stichting Benchmark GGZ, tuchtrechters, politici en wethouders zullen ook niet altijd zich gekend voelen door wat ik te berde breng. Ik probeer het niet op de persoon te spelen, maar toen Sheila Sitalsing recent Klaas Dijkstal als een totaalmalloot typeerde heb ik dat instemmend geretweet.
    Esther doet met enige regelmaat uitspraken, waarvan mijn haren overeind gaan staan. Volgens mij ben ik meer terughoudend, maar dat kan ikzelf natuurlijk moeilijk beoordelen. Maar gaat zij (en/of ik) over de grenzen van wat je als arts kunt zeggen? En dat geldt natuurlijk ook voor alle andere artsen die zich roeren op de sociale media. Daar worden soms ook meningen verkondigt, die er niet om liegen. Ik ben benieuwd naar de visie van anderen.
    Nog een opmerking gericht aan Esther. Je noemt, dat de nadruk ligt op het negatieve, terwijl je uitgesprokenheid ook tot mooie dingen leidt. Je voelt je een volbloed dat gedresseerd moet worden. Voor mij hoef je niet gedresseerd en je brengt zeker ook dingen, die ik waardevol vind. Maar je slaat in mijn ogen ook wel op hol en dat mag van mij wel wat minder.

  • Dolf algra

    Oud bedrijfsarts, commentator zorg en sociale zekerheid, opiniemaker, Rotterdam

    Erg interessante gedachten uitwisseling tussen Manon Kleijweg en Esther van Fenema. Scherp en to the point. De moeite waard eens wat langer bij stil te staan. Dank daarvoor dames. Mooi werk.

 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.