Laatste nieuws
Achter het nieuws

Meer instroom aiossen omdat meer artsen vertrekken

Artsen verlaten het vak ook al vóór pensionering

3 reacties
Marcel van Hoorn/ANP
Marcel van Hoorn/ANP

Er werken meer medisch specialisten dan ooit tevoren. Om dat aantal op peil te houden, moeten er ook meer artsen worden opgeleid. Maar er is een grens. De betaalbaarheid van de zorg zal de groeiruimte gaan bepalen.

Meer basisartsen mogen gaan beginnen aan een vervolg­opleiding, zo blijkt uit het recente advies van het Capaciteits­orgaan aan de minister van VWS over het gewenste aantal opleidingsplekken per medisch-specialistische vervolgopleiding.

Het is nieuws waar basisartsen van nu weinig aan hebben. De aspirant-orthopeed, -oogarts of -chirurg die in arren moede tijdelijke aanstellingen aaneenrijgt, heeft er geen baat bij. De 1221 opleidingsplaatsen die het Capaciteits­orgaan (CO) voorstelt – 34 meer dan het vorige advies – worden vanaf 2024 vervuld. Tegen de tijd dat die specialisten werkzaam zijn, is het alweer 2040. Het is de lánge termijn waar het Capaciteitsorgaan naar kijkt: hoeveel artsen zijn er over achttien jaar nodig?

Het korte antwoord daarop is: 26.900 fte. Om op dat getal te komen, licht het CO toe, spelen veel factoren mee. Maar een aantal daarvan is met náme van belang. De eerste is simpel: om het aantal dokters op peil te houden, dienen er meer artsen te worden opgeleid. In de afgelopen drie jaar is het aantal werkzame medisch specialisten met 7,6 procent gegroeid en die moeten ook allemaal worden vervangen. Verder: maar liefst één op de drie (30,6%) medisch specialisten die nu nog aan het werk zijn, zal het komende decennium het vak ver­laten. Dat komt voornamelijk door pensionering, maar – en dat is opmerkelijk – ook doordat artsen vóórdat ze pensioengerechtigd zijn het vak verlaten. De vergrijzing van patiënten­populatie jaagt de zorgvraag aan; de komende tien jaar groeit de zorgvraag met 11 procent – ook dat stuwt de vraag naar medisch specialisten over één generatie.

Het probleem? Gebrek aan geld en aan ondersteunend personeel

Plussen en minnen

Wie kijkt naar de verschillende specialismen, ziet dat sommige beroepsgroepen iets meer vakgenoten mogen verwelkomen, anderen zullen iets inkrimpen. Het instroomcijfer is gebaseerd op een model waarin allerlei data zijn opgenomen. Vergrijzing, medische inno­vatie, digitalisering, taakherschikking – en ook sociaaleconomische trends zoals deeltijdwerken en sociaalculturele factoren als de mondigheid van de patiënt. Een vak als anesthesiologie bijvoorbeeld (raming uit 2019 was 79, blijft 79), kan meer werk verwachten doordat patiënten ouder worden: meer chronische en acute pijn én een toename van ‘samen beslissen’ – iets wat meer consultijd vergt van een zorgverlener. Tegelijk zal er meer digitale ondersteuning zijn voor de anesthesioloog. Zo worden plussen en minnen tegen elkaar weggestreept.

‘Vergelijk onze methodiek met een pizza’, zei Jan Huurman, directeur ad interim, recentelijk in de Tweede Kamer, waar het Capaciteitsorgaan de VWS-Tweede Kamercommissie bijpraatte. ‘Harde data vormen de pizzabodem – cijfers van het CBS bijvoorbeeld, en daarbovenop de zachte gegevens, zoals de inschattingen van ruim 250 experts uit het veld.’

Privacyregels

Om terug te komen op de specialisten die voortijdig het vak verlaten: hoe komt dat? Waar gaan ze heen? Bij dezelfde gelegenheid, in de Tweede Kamer, beklaagde Huurman zich over het gebrek aan data om een juiste inschatting te kunnen maken. Zo is het momenteel onduidelijk hoeveel artsen naar het buitenland vertrekken om daar aan de slag te gaan. ‘We weten het niet.’ Ook zijn tijdelijke contracten niet zichtbaar in de beschikbare cijfers. Er is anekdotisch bewijs, maar geen harde cijfers. ‘We lopen nu echt tegen de grenzen van de AVG (Algemene Verordening Gegevensbescherming, red.) aan’, aldus Huurman. ‘Tot drie jaar geleden konden we bijvoorbeeld uit het BIG-register putten, nu mag dat vanwege privacyregels niet langer. Dat betekent dat we de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt minder goed kunnen onderzoeken. Basisartsen die niet in opleiding zijn, kunnen we nu niet benaderen voor onderzoek.’ Het CO gaat nader onderzoek doen naar mogelijke (verborgen) werkloosheid, slechte contracten en de motieven van artsen om al dan niet naar het buitenland uit te wijken.

Groeiende schaarste

Bij het aanbieden van dit deelrapport schrijft het Capaciteitsorgaan dat een aantal ontwikkelingen die zijn ‘meegenomen’ in de berekeningen, sterk afhankelijk zijn van ‘beleid’. Meer dan kwaliteit van de zorg, zal de betaalbaarheid van de zorg de komende jaren de groeiruimte gaan bepalen, zo zegt het adviesorgaan. Dat is een wat omineus zinnetje.

Over zes à tien jaar moeten er arbeidsplaatsen zijn voor de degenen die nu in opleiding zijn of straks in opleiding gaan. Maar de medisch specialist van straks kan misschien niet altijd aan het werk, zo stelt het CO. De zorgvraag is er – daar zal het niet aan liggen. Maar de groeiende schaarste aan financiële middelen én het ondersteunend personeel zijn het probleem.

Sommige specialismen merken duidelijk het effect van recente maatschappelijke ontwikkelingen, zegt programmasecretaris Olivia Butterman in een toelichting. ‘Het instroomadvies voor plastische chirurgie bijvoorbeeld gaat iets omhoog (19, was 14), mede omdat bijvoorbeeld borstreconstructie na borstkanker gebruikelijker is, en verzekerde zorg is.’ Iets vergelijkbaars is er aan de hand met klinisch-technologische specialismen; dit zijn natuurkundigen en scheikundigen die later een geneeskundige vervolgopleiding doen. Er is een grote behoefte aan dergelijke specialisten, gedreven door de toename van technische mogelijkheden. Ook medisch microbiologen (20 plaatsen, was 18) – veelvuldig in de spotlights tijdens corona – gaan iets omhoog, al heeft dat volgens Butterman niet zozeer te maken met de afgelopen corona­periode. ‘We kijken naar de lange termijn.’ Wel neemt de behoefte aan medisch microbiologen toe vanwege zogenoemde pande­mische paraatheid en demografische ontwikkelingen. Terwijl complexe technieken en personalized medicine ook meespelen.

SEH-artsen

Zoals eerder gememoreerd, zullen de SEH-artsen hun roep om meer opleidingsplaatsen ten dele terugzien in het advies. ‘Er is wel degelijk geluisterd naar de signalen vanuit de vereniging. Maar er zijn meer factoren die meespelen. Het is een relatief jonge beroepsgroep, SEH-artsen zijn relatief jong, er zijn er 118 in opleiding, die de komende jaren op de markt komen. Daarnaast is de verwachting dat het aantal SEH’s de komende jaren zal afnemen. Er worden meer kwaliteitseisen gesteld, er komen meer eisende patiënten en tegelijk meer complexe patiënten.’

Elke drie jaar volgt een nieuwe raming, om de koers zo nodig bij te stellen. Wordt vervolgd, in 2025. 

Lees hier het volledige adviesrapport

Lees ook:
werk Achter het nieuws arbeidsmarkt VWS
  • Marieke van Twillert

    Marieke van Twillert werkt als journalist voor Medisch Contact. Arbeidsmarkt, levenseinde en e-health hebben haar speciale aandacht.  

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • arts, den Haag

    Open brief aan de minister van Volksgezondheid

    Min of meer?

    Geachte collega Kuipers,

    In Medisch Contact van 21 oktober jl. lees ik dat op 14 oktober het Capaciteitsplan aan u is aangeboden: nu 1221 opleidingsplaatsen, bijgesteld (in 2019 nog... 1187). De groei is nodig om de komende achttien jaar de vraag naar en het aanbod van specialisten in evenwicht te houden.
    Graag hierover enkele algemene en specifieke opmerkingen.
    Algemeen:
    - Als je aan boeren, bakkers of artsen vraagt of er meer of minder vakbroeders moeten worden opgeleid dan vraag je naar de bekende weg.
    - Een periode van achttien jaar overzien zonder glazen bol is niet te doen.
    - De chirurgische precisie waarmee bij het ene specialisme er een of twee opleidingsplaatsen bij worden geteld en bij het andere er juist een afgaat leidt af van het ontbreken van de huisartsen in deze exercitie.
    Huisartsgeneeskunde werd/wordt toch ook gezien als een specialisme? Hadden/hebben toch een sleutelpositie (toegekend gekregen) in het evenwicht?
    Specifiek:
    - Er is landelijk een gebrek aan huisartsen
    - Er is een poel aan specialisten (jonge klare) die niet aan de bak komen waar met korte termijn contracten misbruik van wordt gemaakt (op dit moment hoor je veel over arbeiders in Qatar). 40 % Van de jonge orthopeden heeft geen baan. Voor de goede orde, jonge collega’s waar niets aan mankeert (met instemming afgestudeerd), vaak met gezin, die ook een huis willen kopen, die overtijden maken (worst aan hengel: Als je goed je best doet kan je over een jaar misschien bij ons in de maatschap)..en even schaamteloos aan het eind van het jaar: en verder het beste met u. Tot 6x een niet vast contract is niet ongebruikelijk.
    - Basisarts wacht 42 maanden op opleidingsplek.
    - Veel specialisten werken ook in een privékliniek (mogelijkheid om de kosten in de zorg te verlagen als we oog houden op solidariteit)

    Conclusie:
    Geen eenvoudige opdracht, inderdaad, meer ligt in deze tijd niet direct voor de hand. Maar gelukkig kan u putten uit een grote groep jonge specialisten die snakt naar een vaste baan en klaar staat om open plekken in te vullen (en waar de belastingbetaler, die de opleidingen financierde, ook blij mee zal zijn). En de zorg blijft betaalbaar.
    Eerder heeft collega Marcel Levi een heldere analyse gegeven van dit probleem: 1+1+1=3.
    Het geld ‘klotst’ bij de ziekenhuizen ‘tegen de plinten’, de oudere specialist wil stoppen en de jonge klare wil graag een vaste baan (=3). Suggestie: een arts, een econoom en een belastingdeskundige bij elkaar zetten?
    Versterk de positie van de huisartsen en maak gebruik van bestaand potentieel. Als wij, de artsen er met z’n allen niet in slagen om deze blinde vlek onder ogen te zien en waar te kort is met bestaand ‘materiaal’ op te vullen dan zijn we als artsengroep geen knip voor onze neus waard.
    Collegialiter,

    Fer Brandts


  • van Hessen

    arts M&G

    Gebrek aan 'ondersteunend personeel'? Ik zou zeggen: tekorten bij andere beroepsgroepen. Al die andere professionals in de zorg vanuit de artsenoptiek beschouwen als jouw ondersteuners, doet geen recht aan het teamwork in de huidige zorg.

  • E. Hajdarbegovic

    algemeen betweter, Rotterdam

    Hier is geen rekening gehouden met overname van 50% van klinisch dokterswerk door AI en andere digitale toepassingen en het feit dat door inzet van coaches over 5 jaar niemand meer rookt of obees zal zijn.

 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.