Maagzuurremmers geven extra risico op nierfalen

Chronisch nierfalen (CNF) kan mogelijk worden toegevoegd aan de lange lijst bijwerkingen van maagzuurremmers. Hoe hoger de dosering, hoe groter het risico op de bijwerking. Dat blijkt uit een onderzoek door Benjamin Lazarus e.a. die erover publiceerden in JAMA.

De onderzoekers gebruikten de gegevens van twee verschillende studiepopulaties in de Verenigde Staten om te kijken naar de relatie tussen protonpompremmers en het voorkomen van CNF. Eerst volgden ze ruim 10.000 patiënten gedurende ongeveer veertien jaar en toonden aan dat de kans om chronisch nierfalen te ontwikkelen onder de PPI-gebruikers 50 procent hoger is dan bij de niet-gebruikers. De resultaten waren gecorrigeerd voor sociaal-demografische en klinische factoren.

Ze herhaalden het onderzoek met een tweede studiegroep van 248.751 personen. Ook nu bleken PPI-gebruikers een grotere kans te hebben op CNF, ook al waren de resultaten minder spectaculair: Het absolute risico om na tien jaar CNF te krijgen was onder PPI-gebruikers 15,6 procent en onder niet-gebruikers 13,9 procent. Patiënten die de tabletten tweemaal per dag nemen lopen bovendien meer risico dan degenen die een enkele dosis gebruiken.

De bijwerking berust waarschijnlijk op het steeds opnieuw optreden van acute nierschade en op hypomagnesiëmie wegens verminderde opname.

Adam Schoenfeld en Deborah Grady stellen in bijbehorend commentaar dat artsen voorzichtiger moeten worden met het voorschrijven van maagzuurremmers. De tabletten worden vaak zonder duidelijke indicatie gegeven of als preventief middel ter voorkoming van maagklachten door andere medicatie. In het laatste geval moet worden bedacht of de voordelen wel opwegen tegen het steeds breder wordende scala aan nadelen.
Emma Zandee

doi:10.1001/jamainternmed.2015.7193