Kankermedicijnen te vaak aangekondigd als doorbraak

Nieuwe kankermedicijnen worden in de pers vaak aangekondigd met superlatieven als ‘doorbraak’, ‘revolutionair’, of  ‘levensreddend’. Terwijl daar wetenschappelijk gezien weinig of geen grond voor is, zo betogen Matthew Abola en Vinay Prasad in een kort onlineartikel op de site van JAMA Oncology.

Zij keken naar 94 nieuwsberichten die in de Amerikaanse pers verschenen tussen 21 en 25 juni van dit jaar. Onderwerp van de berichtgeving waren 36 verschillende, nieuwe medicijnen. De helft daarvan had op dat ogenblik nog geen toestemming (‘approval’) van de Amerikaanse geneesmiddelenautoriteit FDA; bij vijf van de medicijnen ontbraken zelfs klinische data. In veel gevallen ging het bovendien om medicijnen met lage response rates en weinig evidentie voor levensverlenging, aldus de onderzoekers.

Niettemin werden de nieuwe middelen met veel overdreven tamtam wereldkundig gemaakt. Niet alleen journalisten bezondigden zich daaraan (in 55 procent van de gevallen), maar ook artsen (27 procent) en experts van de farmaceutische industrie (9 procent).

Conclusie van Abola en Prasad: ‘Een variëteit van sprekers gebruikt superlatieven, maar de meesten waren journalisten, die waarschijnlijk niet over de deskundigheid beschikken om de meest veelbelovende behandelingen te identificeren. Het gebruik van superlatieven is gemeengoed in nieuwsartikelen over kankeronderzoek. Bij dat gebruik kun je soms vragen stellen.’

Dat laatste is een opmerkelijk mild oordeel. Verder komen Abola en Prasad helaas niet toe aan de vraag op wiens gezag die verslaggevers in superlatieven spreken.

Henk Maassen

Jamaoncology.com, doi:10.1001/jamaoncol.2015.3931