Laatste nieuws
Robert Crommentuyn
Robert Crommentuyn
5 minuten leestijd

Jozef Schade zag risicovolle acties als zijn plicht

1 reactie

Een zender in een lijkkist 

In het eerste oorlogsjaar verruilde Jozef Schade zijn legeruniform voor de artsenjas. Onder de dekmantel van zijn huisartsenpraktijk werd hij actief lid van verzetsorganisatie de Ordedienst.

Eigenlijk had Jozef Schade (1913) oogarts willen worden. Na het behalen van zijn artsexamen in 1939 had hij al een opleidingsplaats geregeld. Maar de Tweede Wereldoorlog gooide roet in het eten. ‘Na de mobilisatie werd ik als reserveofficier van gezondheid toegevoegd aan het depot der luchtstrijdkrachten in Rotterdam en raakte al snel betrokken bij oorlogshandelingen. Op 14 mei heb ik het bombardement op Rotterdam meegemaakt en doden en gewonden uit het puin gehaald.’

Na de capitulatie vertrok Schade naar zijn vader die destijds directeur was van psychiatrisch ziekenhuis Coudewater in Rosmalen. Zijn vader adviseerde hem om zo snel mogelijk een praktijk te betrekken ‘zodat ik uit handen van de moffen zou blijven’. Die gelegenheid deed zich voor in december 1940. ‘Ik kon de praktijk overnemen van een huisarts in Venlo die door een ongelukkige manoeuvre met zijn auto in de Maas was gereden en was verdronken.’

Engelse piloten
Als reserveofficier kwam Schade in Venlo al snel in contact met de Ordedienst (OD), een illegale organisatie van soldaten van het verslagen Nederlandse leger. ‘Het contact kwam tot stand via een patiënt. Die had een maagzweer en ik schreef hem rust voor. Hij vroeg of ik dan in zijn plaats een paar blaadjes wilde rondbrengen. Dat wilde ik wel. Het was natuurlijk een test van de OD. Een jaar later reed ik met vijf Engelse piloten in mijn auto.’

Als dokter had Schade als een van de weinige Venlonaren de beschikking over een auto. En als dokter had hij een excuus om bij nacht en ontij op pad te gaan. Schade had in de eerste oorlogsjaren 250 patiënten in Venlo en omliggende plaatsen. De Ordedienst maakte er dankbaar gebruik van. ‘Ik haalde er mitrailleurs mee op uit neergestorte vliegtuigen, bracht piloten en joodse onderduikers in veiligheid en reed ermee naar het kamp van de Ordedienst in de bossen bij Sevenum. Daar had ik de geneeskundige zorg voor 25 OD’ers. Ik denk dat ik in de hele oorlog maar één keer een echte patiënt in de auto heb gehad.’

Borreltje
In het artsenwerk werd Schade verder niet door de bezetter belemmerd. ‘Natuurlijk tekende ik niet voor de Artsenkamer. Samen met drie collega’s werd ik daarvoor bij de Sicherheitsdienst in Maastricht ontboden. We hoorden er een preek aan van de commandant en betaalden een boete van 45 gulden. Dat was het, verder hadden we geen last.’

Pas aan het eind werd hem na een risicovolle actie de grond te heet onder de voeten. ‘We hadden een zender die we elke twee weken verplaatsten om lokalisatie door de Duitsers te verhinderen. In september 1944 stond hij in een kelderruimte onder een winkelpand. Plots kregen we een telefoontje van een ‘goede’ politieagent. Er stonden twaalf leden van de Sicherheitsdienst klaar om een inval te doen. Die zender moest zo snel mogelijk weg. Ik heb erover getwijfeld of ik dat moest doen. In Roermond waren net tien man vanwege een soortgelijke kwestie gefusilleerd en ik was een getrouwde man met vier kleine kinderen. Maar ik heb het toch gedaan, ik zag het als mijn plicht.’

Schade reed met zijn auto naar de plek waar de zender was verborgen. ‘We hadden het geluk dat de kelderruimten onder winkels met elkaar waren verbonden. Zo kon ik bij de zender komen terwijl de Duitsers in het belendende pand waren. Waarschijnlijk zijn ze daar door ene mevrouw Meeuwis met een borreltje aan de praat gehouden. Kort na de oorlog is zij overleden, ik heb het haar niet meer kunnen vragen. In elk geval bracht ik de zender in veiligheid. Het gevaarlijkst was nog het oversteken van de straat naar mijn auto. Ik heb de zender naar het mortuarium gebracht en daar heb ik hem verstopt in een lijkkist bij het lijk van een vrouw.’

Spitfire
Na die actie was het de bezetters snel duidelijk dat Schade bij de actie betrokken moest zijn geweest. Veel anderen met een auto waren er immers niet. Hij kon daardoor niet langer in Venlo blijven.

Inmiddels hadden de Engelsen delen van Brabant bevrijd en was de landing bij Arnhem uitgelopen op een mislukking. In Venlo had de Ordedienst het plan opgevat om met zeven mitrailleurs en twintig man de Maasbruggen in te nemen. Zo zouden de geallieerden via Venlo een veilige doortocht naar Duitsland krijgen. Schade kreeg de opdracht om de Engelsen in Eindhoven in te lichten. Hij vertrok door de linies in de veronderstelling binnen een paar dagen terug te zijn met de bevrijders.
Maar dat liep anders. ‘De Engelsen hadden besloten om niet oost- maar westwaarts te trekken. Ik kon niet meer terug.’

Schade maakte omzwervingen door Brabant en België en keerde pas in maart 1945 terug in Venlo, zij het slechts voor kort. Via zijn contacten met het Engelse leger was hij in de tussentijd als arts toegevoegd aan het befaamde 322 Dutch Spitfire Squadron. Hij werd naar Engeland geroepen en kreeg er les in tropische gezondheidszorg. ‘Dat was ter voorbereiding op een uitzending naar Birma. Moet je nagaan. Terwijl ik dacht snel weer in Venlo te zijn, werd ik klaargestoomd voor Azië.’ Voor het tot uitzending kwam, beëindigden de atoombommen op Japan de oorlog.

Liquidatie
Terugkijkend vindt Schade dat hij de oorlog probleemloos heeft doorstaan. Slechts één keer kwam hij in gewetensnood. ‘Dat was na de liquidatie van de heer Van Bilsen. Die man was actief in het verzet. Maar hij werd niet vertrouwd omdat hij eerder bekendstond als NSB’er. Men dacht dat hij in een goed blaadje bij het verzet wilde komen om ze te kunnen verraden.’

Twee leden van de OD besloten om hem te liquideren. Schade: ‘In januari 1944 werd hij in Blerick overhoop geschoten. Maar hij bleek niet dood en werd opgenomen in het ziekenhuis. Ik kreeg de opdracht om hem af te maken. Daar had ik het erg lastig mee. Ik wist niet hoe ik dat moest doen en ik kon het niet verenigen met de belofte die ik als arts had afgelegd. Ik ben naar het ziekenhuis gegaan en daar hoorde ik dat Van Bilsen zojuist was overleden. Ik ben blij dat ik het niet heb hoeven doen.’
Schade kreeg meerdere onderscheidingen, waaronder het Kruis van Verdienste in de
Militaire Willemsorde. 

Robert Crommentuyn 

Jozef Schade: ‘Ik denk dat ik in de hele oorlog maar één keer een echte patiënt in de auto heb gehad.’ beeld: De Beeldredaktie
PDF van dit artikel
  • Robert Crommentuyn

    Robert Crommentuyn is sinds 1998 verbonden aan Medisch Contact. Tot 2011 was hij werkzaam in de functie van journalist, waarbij hij zich specialiseerde in reportages, interviews en achtergrondverhalen op de aandachtsgebieden ‘Werk en inkomen’ en ‘Bekostiging van de zorg’.<br><br> Sinds juni 2011 is Crommentuyn adjunct-hoofdredacteur en in die functie verantwoordelijk voor de totstandkoming van het weekblad Medisch Contact, de bijlagenreeks Thema, het lifestylemagazine Geniet en het studentenmagazine Arts in Spe.<br><br> Crommentuyn was eerder actief als freelance journalist en studeerde Algemene Letteren aan de Universiteit van Utrecht.  

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.