Laatste nieuws
B. Verblackt
6 minuten leestijd

Je ideale carrière

Plaats een reactie

Bouwen aan cv is bouwen aan imago

Een loopbaan waar je ‘u’ tegen zegt schept direct een goed imago. Sommigen lijkt een topcarrière aan te waaien, anderen pakken het nauwgezet aan. Praatjes en publicaties geven aanzien, maar plezier en passie sieren de arts het meest. 

Nog geen jaar na een promotie worden benoemd tot hoogleraar; het is – in zijn eigen woorden – ‘niet heel gebruikelijk’. Sterker nog, Wilco Peul, kersverse hoogleraar neurochirurgie aan het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC), heeft nooit bewust gedoeld op het bekleden van een leerstoel.

‘Ik heb nooit aan carrièreplanning gedaan of iets alleen ondernomen omdat ik dan later een baret en zwarte jurk aankon. Mijn ambitie was om binnen mijn mogelijk­heden het hoogste bereiken. Dat betekende arts worden en daarna neurochirurg. Dat was op dat moment het hoogste haalbare’, zegt Peul, die nog altijd als neurochirurg werkt in het Medisch Centrum Haaglanden in Den Haag. ‘Op gegeven moment wist ik dat door mijn onderzoek een bijzondere leerstoel er misschien ooit wel in zat. Maar afdelingshoofd worden, had ik nooit gedacht.’

Dat neemt niet weg dat Peul het cv heeft van iemand die gericht bouwt aan zijn loopbaan: naast neurochirurgie een master epidemiologie, publicaties in gerenommeerde bladen, cum laude promoveren op onderzoek naar de behandeling van hernia, lidmaatschappen van verenigingen en bestuursfuncties in diverse commissies. Het is het soort cv waarnaar de jongste generatie medici streeft. Jongere dokters zijn meer dan hun voorgangers gericht op carrièreplanning en cv-building.

‘Er bestaan onder studenten soms echt paniektoestanden’, vertelt Marijke Canninga, opleidingsdirecteur Geneeskunde aan het UMC Utrecht. ‘Zo van: “we moeten nú beginnen met cv opbouwen” en “hoe gaat dit ooit goed komen?”.’ Sinds 2003 is in Utrecht studieloopbaanbegeleiding een optioneel onderdeel van het curriculum.

Met het oog op de (latere) concurrentie om opleidingsplaatsen, maatschappen, ziekenhuisbanen en andere kansen, kan het geen kwaad al vroeg te beginnen met een netwerk opbouwen en je te onderscheiden van de middenmoot, meent Canninga. Of dat nu is met onderzoek, bijzondere bijbaantjes of buitenlandervaring. ‘Maar cv-building om het cv-builden maakt geen indruk’, waarschuwt de opleidingsdirecteur. ‘Bestuursfuncties en andere activiteiten sec doen niks voor je cv als je niet uitstraalt dat je het graag doet.’

Vrolijk
Haar uitspraken passen bij Canninga’s imago. Studenten verkozen haar tot Docent van het Jaar 2009. Ze zien haar als een rolmodel voor de vrolijke en ambitieuze arts, zo kondigde Universiteit Utrecht de prijsuitreiking – samen met vacatures voor docenten – vorige maand aan in een advertentie in landelijke dagbladen.

Canninga combineert twee drukke banen: Na haar aanstelling begin vorig jaar als opleidingsdirecteur bleef ze ook werken als dermato­patholoog.

Op het moment dat ze opleider zou worden, vertrok de vorige opleidingsdirecteur en werd ze gevraagd te solliciteren naar zijn functie. ‘Wie had dat gedacht? En wie weet wat ik over vijf jaar doe? Mijn cv-building is nihil. Maar ik heb een stevig cv omdat ik het allemaal leuk vind. Als iets op je pad komt, het een uitdaging lijkt die je aandurft, dan moet je ervoor gaan. Ik ken veel mensen die zonder specifieke cv-building een heel eind zijn gekomen. Het zit in je of niet.’

Daarmee ontkent Canninga niet dat het verloop van een carrièrepad deels valt te sturen. ‘Natuurlijk. Als je bijvoorbeeld goed en veel wetenschappelijk onderzoek doet, is iedereen onder de indruk. En als je als student altijd achterin de collegebanken blijft zitten, gebeurt er nooit iets. Maar mensen die het in zich hebben, doen dat überhaupt niet.’

Hoogleraar Peul adviseert iedereen die verder wil komen out of the box te denken. ‘Denk en kijk buiten je eigen vakgebied en bouw ook daar een netwerk op. En ontwikkel of train naast wetenschappelijk onderzoek ook andere kwaliteiten.’ 

Van een leien dakje gaat het zelden – een carrière in de zorg betekent immers keihard werken. ‘Misschien dat ik soms iets te veel doe’, peinst Peul. ‘Je moet veel tegelijkertijd kunnen doen en soepel zijn. Als je iets ambieert, doe je er veel bij in je vrije tijd. Ik schreef soms publicaties zittend voor de televisie, zodat mijn kinderen me ook nog zagen.’

Hij beaamt dat het vooral gaat om plezier in je vak en dat je dat ook moet uitdragen. ‘Ik heb veel mensen gezien die het hoogleraarschap niet halen. Die gaan dingen doen die goed zijn voor hun carrière, maar die ze helemaal niet leuk vinden. Ze nemen functies aan waarbij ze urenlang moeten vergaderen over een onderwerp dat hen niet aanstaat’, vertelt hij. ‘Aan de andere kant ken ik in mijn directe omgeving iemand van wie ik denk dat hij zo hoogleraar kan worden. Maar hij moet er niet aan denken.’

Dramatisch
Artsen die wel de ambitie hebben, maar het hoogleraarschap toch niet halen, hebben vaak het gevoel dat daarmee hun hele carrière in het water valt. ‘Dat is dramatisch’, zegt Arno van Rooijen, beleidsmedewerker op het Loopbaanbureau van de KNMG. ‘En het gebeurt bij behoorlijk wat artsen. Er zijn weinig leerstoelen en dus ook weinig kansen.’ Daarnaast ziet het loopbaanbureau studenten en artsen die het plezier in hun werk verliezen, niet weten hoe ze hun ambities moeten verwezenlijken of die stuiten op de vraag of ‘dit het nu is’.

Toegeven dat ze met dergelijke carrièreproblemen, twijfels of vragen rondlopen, blijft voor veel artsen moeilijk. ‘Ze willen niet worden geassocieerd met kniezen en tobben’, vertelt Van Rooijen. ‘Terwijl het gewoon goed kan zijn om jezelf eens een spiegel voor te houden.’

Dat is wat senioradviseur bij adviesbureau GITP, Ester de Bruine, ‘tijd voor een pitsstop’ noemt. Zoals de banden en de olie van een mooie, snelle auto ook regelmatig moeten worden gecontroleerd, zo zou een arts zijn carrière ook af en toe eens onder de loep moeten nemen. ‘Zit ik op de goede koers, heb ik de juiste contacten, wat heb ik de afgelopen jaren geleerd en wat moet ik doen om mijn doel te bereiken?’, aldus De Bruine.

Vooral het antwoord op die laatste vraag kan heel verschillend zijn. ‘Het is moeilijk een standaardlijstje voor artsen te maken met daarop handelingen die een succesvolle carrière garanderen’, benadrukt De Bruine. ‘Een cv met klinkende namen van begeleiders en universiteiten scoort. Drie maanden op Harvard een onderzoek doen, helpt je verder, ook zonder dat je geniaal bent. Maar het is vooral weten wat je wilt, kunt en strategisch denken. Zoek contact, praat en steek overal je licht op en kijk waar kansen liggen en wie je kan helpen.’

Passend imago
Lang voordat loopbaanbegeleiding onder artsen opkwam, stelde Frans Ewals zichzelf soortgelijke vragen – overigens zonder dat hij vastliep. Met onbewuste en bewuste keuzen creëerde hij door de jaren heen een passend imago voor zijn huidige functie als hoofd van de opleiding tot arts verstandelijk gehandicapten (AVG) aan het Erasmus MC.

Als medisch student was Ewals begin jaren zeventig in Amsterdam ‘uit eigen interesse’ nauw betrokken bij de ontwikkeling van het specialisme huisartsengeneeskunde. ‘En vanzelfsprekend heb ik toen ook voor het huisartsenvak gekozen’, vertelt hij. Na zijn afstuderen moest hij vanwege persoonlijke omstandigheden echter een paar jaar wachten voordat hij een huisartsen­praktijk kon beginnen. Ondertussen werkte hij onder meer bij een stichting voor mensen met verstandelijke beperkingen.

‘Twee jaar later stond ik voor de vraag hoe ik nu verder moest. Intussen had ik andere huisartsen zien afknappen. En ik vroeg me af wat voor type arts ikzelf was. Ik realiseerde me dat arts voor verstandelijk gehandicapten op termijn beter bij me paste dan het huisartsenvak.’

Met zijn betrokkenheid bij het opzetten van het huisartsenspecialisme op zak, stortte Ewals zich op de ontwikkeling van de opleiding tot arts verstandelijk gehandicapten en de erkenning van het specialisme. Met bijscholing, publicaties en werkervaring zorgde hij dat hij voldeed aan de verplichte kwalificaties voor het vak.

Om te weten of het imago van een vak klopt en het beeld dat je van jezelf hebt daarin past, moet je het volgens Ewals vooral ‘aan den lijve ondervinden’. ‘Zorg dat je een tijdje meeloopt met mensen uit het vak’, adviseert hij. ‘En als je het gevoel hebt dat het goed is, moet je springen.’

Twee jaar geleden kwam de functie hoofd opleiding AVG in Rotterdam vrij. ‘Daar moet ik bij zijn, dacht ik. Dit is een baan waar alles bij elkaar komt wat ik in mijn beroepsleven heb geleerd en belangrijk vind’, vertelt Ewals. ‘En ik zit hier helemaal op mijn plek. Cv, persoonlijke kwaliteiten en imago vallen allemaal samen.’ 

Babs Verblackt, journalist

beeld: Studio Ping
beeld: Studio Ping
beeld: Studio Ping
15-Babs
verstandelijk gehandicapten
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.