Laatste nieuws
interview

Invalminister in coronatijd

Van Rijn over het leeftijdcriterium bij ic-krapte, beschermingsmiddelen en een tweede golf

Plaats een reactie
'Invalminister' Martin van Rijn. Fotografie: Guido Benschop
'Invalminister' Martin van Rijn. Fotografie: Guido Benschop

Op het hoogtepunt van de covid-19-golf trad Martin van Rijn onverwacht toe tot het kabinet als tijdelijk minister voor medische zorg en sport. ‘Als we in de zorgsector een beetje van de spirit van de afgelopen tijd kunnen vasthouden, kunnen we veel.’

Aan het einde van zijn laatste werkdag als minister, na afloop van het interview, kijkt Martin van Rijn bij de drempel van zijn werkkamer achterom. Hij knikt richting de ruime, sobere kamer met lichthouten tafel en bureau. ‘Dezelfde kamer als zo’n tweeënhalf jaar geleden’, merkt hij op, refererend aan de tijd dat hij als staatssecretaris op het VWS-ministerie vertoefde.

De kamer is dezelfde. De persoon is dezelfde. Maar de omstandigheden zijn volstrekt anders. Eind maart keerde Van Rijn terug op het VWS-hoofdkwartier om Bruno Bruins te vervangen die letterlijk was omgevallen van oververmoeidheid in de coronahectiek. De vervanging was afgebakend tot een periode van drie maanden, én op eigen titel, aangezien Van Rijns politieke thuisbasis, de PvdA, geen onderdeel is van het kabinet.

Zijn politieke kleur knelde niet, zegt hij terugblikkend. Zijn kabinetscollega’s hadden geen geheimen voor hem. ‘Dat moest ook niet. Het virus hield zich ook niet aan een politieke lijn.’ Hij heeft de periode ervaren als een tijd die VWS en de zorg ‘nog dichter bij elkaar heeft gebracht’ en voelde het als zijn verantwoordelijkheid ‘om primair naast en met zorgverleners op te trekken om dit virus te bestrijden’.

Adrenaline

Bij nader inzien was hij niet zozeer minister voor medische zorg, maar ‘minister van crisis in de samenleving’, vertelt Van Rijn. ‘Je kan het niet zo scheiden. Het virus trok door de hele zorg, met gevolgen voor alle onderdelen. En het was niet alleen een zorgcrisis, maar het betekende wat voor de hele samenleving.’

‘In het begin draaide het 650 procent om corona, op het hele departement. Nadat Bruno Bruins was teruggetreden, hebben we afgesproken op elkaar te letten, elkaar in de gaten te houden. Tegelijkertijd zit je in zo’n enorme maalstroom. Je neemt het je voor, maar gaat toch je eigen afspraak weer schenden. Je draait alleen maar op adrenaline. Dat geldt voor de hele organisatie; er is dag en nacht gewerkt.’

Naarmate de weken voortschreden, kwamen er andere dossiers die op zijn beslissingen wachten. Hij is blij dat ‘na negen jaar discussie’ de Ambulancewet onder zijn hoede ‘tot een goed einde is gebracht’. Of dat hij met een houtskoolschets over acute zorg ‘een bouwsteen voor een discussie’ naar de Tweede Kamer heeft gestuurd.

‘Ik ben vooral tevreden over hoe we er met z’n allen in zijn geslaagd de coronacrisis een beetje onder controle te brengen. Ik herinner me hoe fysiek spannend het was toen we in de steile lijn van de hockeystickcurve zaten. Dat ik in spanning uitkeek naar de appjes die ik om half drie ’s middags kreeg van Ernst Kuipers over de ic-bezetting.’

- artikel gaat verder onder de foto -

Martin van Rijn. Fotografie: Guido Benschop
Martin van Rijn. Fotografie: Guido Benschop

Bij uw aantreden noemde u de beschikbaarheid van voldoende ic-capaciteit uw eerste prioriteit. Waar staan we bij uw afzwaaien?

‘Als we nog een keer moeten opschalen, willen we dat niet meer zo halsoverkop en in zo’n stresssituatie hoeven te doen, met verdringing van reguliere zorg. Dan moet het planmatig. Er zijn een paar omstandigheden waardoor we denken dat dit nu zou moeten kunnen lukken. De cijfers zijn gunstig. Het dashboard is erop gericht een tweede golf te voorkomen. Opflakkeringen van het virus kunnen we snel uittrappen doordat we de testcapaciteit hebben vergroot en bron- en contactonderzoek doen. We hebben genoeg beschermingsmiddelen en beademingsapparatuur. En er is een plan gemaakt, met grote betrokkenheid van ic-artsen en -verpleegkundigen, welke ziekenhuizen de ic-capaciteit sneller kunnen opschalen, deels structureel, deels als nodig is.’

Is er voldoende personeel om dat plan zo nodig deze herfst uit te voeren? Wordt daar niet te makkelijk over gedacht?

‘Ik denk daar helemaal niet zo makkelijk over. Dat is echt nog een hele operatie. Je moet nadenken over de werkwijze en de organisatie van de ic-zorg, over de personeels- en opleidingskant. We kunnen kijken wat we hebben geleerd van de eerste opschaling. Kun je taken overdragen? Hoe kun je je werkwijzen aanpassen? Komt er meer ondersteuning om bij te springen waar nodig, werk je in flexibele teams? Dan is er meer mogelijk.’

‘Ik heb er vertrouwen in dat het lukt. We hebben het virus nu meer onder controle, dus hopelijk komt het niet weer in hetzelfde tempo zo ver. Bij ziekenhuisbezoeken hoor je overal dat mensen de samenwerking die we met elkaar aan de dag hebben gelegd, willen vasthouden. Er bleken dingen in twee dagen te regelen waar we vroeger drie jaar over discussieerden. Als we een beetje van die spirit kunnen vasthouden, kunnen we veel.’

Voldoende beschermingsmiddelen voor zorgverleners waren uw tweede prioriteit. Zijn er genoeg spullen voor een volgende golf?

‘Van een bonanzatijd zijn we in een situatie gekomen waarin we weer een redelijke stroom op gang hebben kunnen brengen, waardoor er nu voldoende middelen lijken te zijn voor een volgende golf. En we zijn hard bezig met het opbouwen van een ijzeren voorraad. Het gevecht is minder. De productie is toegenomen, wij hebben de vervoersmogelijkheden uitgebreid door vliegtuigen met overheidspapieren te laten vertrekken, door treinen en boten in te zetten. We zijn bezig de productie in Nederland op te starten tot 3 miljoen kapjes per week en we kijken hoe we in Europa gezamenlijk kunnen inkopen en een productiemarkt kunnen maken. We zijn beter voorbereid.’

‘Ons gedrag zal heel bepalend zijn hoe het zich gaat ontwikkelen. We zijn het aan onze zorgmedewerkers verplicht om te behouden dat we het virus onder controle hebben weten te krijgen door afstand te houden, geen handen te schudden, hygiënemaatregelen te nemen. Het moet niet bij applaudisseren blijven.’

Waarom krijgen artsen eigenlijk geen coronabonus? Het wordt door sommigen toch ervaren als gebrek aan waardering dat niet op zijn minst aiossen of ic- en SEH-artsen die geldelijke waardering krijgen.

‘Ik zou dat heel jammer vinden, want er is een ongelooflijke waardering voor iedereen die zich het snot voor de ogen heeft gewerkt om de crisis te bestrijden, ook voor artsen. Volgens mij is die waardering nog nooit zo hoog geweest. Hoe druk je dat uit? Misschien moet je het dan nog meer zeggen tegen elkaar. Als in deze crisis één ding is gebleken, is ‘t het besef hoe belangrijk de zorgsector is en die te koesteren. We zijn nog naar de uitwerking van die bonus aan het kijken. Er is 800 miljoen euro zomaar ineens voor uitgetrokken. Laten we het als een eerste signaal beschouwen hoezeer we de zorgsector waarderen.’

Hoe landde de kritiek die een groep artsen per open brief uitte op het coronabeleid bij VWS?

‘De brief verbaasde mij wel een beetje. Alle adviezen van het OMT zijn gebaseerd op wetenschappelijke inzichten van deskundigen, die ook van buitenaf worden betrokken. Ik vond de kritiek op anderhalve meter afstand houden merkwaardig. Dat is de sleutel die een enorm belangrijke rol heeft gespeeld bij het onder controle brengen van het virus; waarom we het een beetje redden. Wat ook heel veel artsen vinden. Waarom zou je, ook als je aan die sleutel twijfelt, deze weggooien? Dan weet je niet wat je weggooit.’

Is er inmiddels voldoende grip op de heropstart van de reguliere zorg? Duurde het niet te lang voor er financiële zekerheid voor de ziekenhuizen kwam?

‘Zorgverzekeraars, ziekenhuizen en overheid zijn bij elkaar gaan zitten om afspraken te maken zodat ziekenhuizen niet in de problemen komen door corona. Dat is toch fantastisch? Het gaat om groot geld. Dan is het niet zo gek dat je even goed moet kijken welke afspraken je maakt. Je moet met elkaar inschatten welke zorg niet is geleverd, niet meer kán worden geleverd, en welke extra coronakosten zijn gemaakt. Dat doe je middenin een crisis die zich nog aan het voltrekken is.’

‘Het vraagstuk blijft welke inhaalvraag ons nog staat te wachten of misschien juist wegvalt. We proberen data te verzamelen bij ziekenhuizen, huisartsen en wijkverpleging om meer grip te krijgen op die cijfers. Ik heb goede hoop dat we daar binnen twee maanden beter zicht op hebben.’

Toonde het kabinet genoeg invoelingsvermogen voor het belastende van een ‘zwarte fase’ voor ic-artsen door meteen stevige kritiek te uiten op het leeftijdselement in het ic-draaiboek?

In the end, als je een besluit moet nemen, speelt leeftijd een rol in het draaiboek. Weliswaar meer in bandbreedtes dan in een absolute leeftijdsgrens, maar dat doet aan het principe niets af. Wij hebben eerder uitgesproken dat wij een leeftijdsgrens geen goed idee vinden. Maar datzelfde idee zit achter de leeftijdscohorten. Dat heb ik willen meegeven. Dat vond ik ook wel eerlijk, dan kan iedereen daar bij de consultatie rekening mee houden. Of ik het achterliggende sentiment herken dat de meeste mensen het erger vinden als een jong iemand omkomt bij een auto-ongeluk dan een oud iemand? Ik vind iedereen die omkomt vreselijk.’

‘Het is logisch en nodig dat leeftijd een rol speelt bij medische afwegingen. Dat moet ook. Maar dit gaat over het domein dat een medicus geen keuze op medische gronden meer kan maken. Daar kun je verschillende keuzes maken. Dan moeten ook verschillende maatschappelijke opvattingen een rol spelen. Dokters moeten gedekt zijn bij hun handelen. Ik wil artsen aan alle kanten steunen, daar is het draaiboek ook voor. We hebben discussie over een stukje van het draaiboek. De vraag is of je ooit überhaupt in dit gebied komt. Er gaan al meerdere keuzes op medische gronden waarbij leeftijd een rol speelt aan vooraf. Je moet oppassen dat je niet te theoretisch bezig gaat zijn.’

‘We zouden het nog kunnen hebben over de vraag of je een algemeen draaiboek kan maken dat in alle omstandigheden gehanteerd kan worden. Of dat je toch het liefste een draaiboek per ziekte wilt. Daar spreek ik me niet over uit. Dat vind ik echt iets voor artsen.’

Waar zou u op focussen als u nu verder zou gaan als minister?

‘Het borgen van de samenwerking die is ontstaan. Kijken hoe we de zeggenschap en inbreng van verpleegkundigen en verzorgden kunnen versterken, want zij zien aan het front het eerst wat patiënten en familieleden nodig hebben. En de boost die digitale zorg heeft gekregen, moeten we vasthouden en verankeren.’

‘We moeten consequenties trekken uit het feit dat zorg een keten is. Als het ziekenhuis klaar is met een patiënt, is de patiënt nog niet klaar. Wijkverpleging, huisartsenzorg, acute zorg en verpleeghuizen liggen allemaal in elkaars verlengde. In een vergrijzende samenleving moet je de zorg als een keten zien. We hebben de afgelopen maanden gezien hoe belangrijk die verbinding is.’

‘Er moet een nieuwe balans worden gevonden tussen decentrale verantwoordelijkheid en centrale regie. We hebben geleerd dat verantwoordelijkheid nemen als er crisis is een enorme power heeft en dat het zorgstelsel dus heel goed functioneert. Maar het is ook heel goed om publieke belangen te borgen in samenspraak met al die partners in de zorg. Die samenwerking tussen zorgsector en overheid – wie doet wat wanneer en kun je informatie met elkaar delen? – is één van de belangrijke factoren voor de toekomst.’

lees ook

interview Van Rijn covid-19
  • Ilse Kleijne

    Ilse Kleijne-Thoonsen is journalist bij Medisch Contact, met een focus op opleiding, loopbaan en arbeidsmarkt.  

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.