In Europa stijgt sterfte aan pancreaskanker

De laatste decennia is de sterfte aan pancreaskanker, de kankervorm met de slechtste prognose, in Europa gestegen. Dit blijkt uit een rapport dat de United European Gastroenterology (UEG) naar buiten bracht, ter gelegenheid van de Wereldpancreaskankerdag.

Het totaalaantal sterfgevallen nam in de Europese Unie toe van 56.072 in 1992 tot 90.591 in 2016. Relatief gezien is de sterfte aan pancreaskanker het meest gestegen, als wordt gekeken naar de vijf kankervormen die de meeste doden veroorzaken. Tussen 1990 en 2016 nam de sterfte per 100.000 mensen met een kwart af voor borstkanker, met 20 procent voor kanker van de lagere luchtwegen, met 14 procent voor colorectale kanker. De sterfteratio nam met 1 procent toe bij prostaatkanker, en met 5 procent bij pancreaskanker (van 9,30 naar 9,72). De prognose is doorgaans zeer slecht, en hier is in tientallen jaren weinig vooruitgang in geboekt. Cijfers van het IKNL lieten zien dat de vijfjaarsoverleving tussen 2001-2005 en 2011-2015 met een paar procentpunten was gestegen, maar nog steeds onder de 10 procent lag. Dit heeft onder meer te maken met de hoge mate van metastasering (bij de meerderheid van patiënten al aanwezig bij diagnose) en resistentie voor chemo- en immunotherapie. Onderzoek van het IKNL van eind oktober sluit hierbij aan: ondanks een flinke toename van chemotherapie bij jongere patiënten met niet-uitgezaaide, niet-geopereerde pancreascarcinoom, was de algehele overleving tussen 2006 en 2014 niet gestegen.

Volgens verschillende leden van de UEG gloort er wel licht aan de horizon: zo zou er steeds meer inzicht komen in de genetische mutaties van subtypes van de ziekte, en zou onderzoek van het microbioom wellicht tot nieuwe behandelingen kunnen leiden.

UEG, 2018. Pancreatic Cancer Across Europe.