Laatste nieuws
opleiding

Huisartsenopleiding heeft een update nodig

Door hiaten in de opleiding blijft het gebrek aan praktijkhouders in stand

26 reacties
getty images
getty images

De huisartsenopleiding besteedt niet genoeg aandacht aan de bedrijfsmatige kant van de praktijkvoering. Bovendien wordt een uniform type huisarts opgeleid. Tijd voor herziening!

Veel jonge huisartsen voelen zich niet bekwaam op het gebied van praktijkvoering en de organisatie van de huisartsenzorg, laat staan dat zij serieus overwegen om praktijkhouder te worden. Steeds meer huisartsen blijven daarom langdurig als waarnemer werken. Dat is een ernstige bedreiging voor de continuïteit en toekomst van de huisartsenzorg. De huisartsopleiding is hiervoor medeverantwoordelijk.

Uniforme selectieprocedure

De toelating tot de huisartsopleiding gebeurt op basis van een sollicitatiebrief, de LHK-toets en het STARR-interview. Met name dit laatste roept veel vraagtekens op. Uitgangspunt van de STARR-methode is dat gedrag uit het recente verleden de beste voorspeller is voor toekomstig handelen. In het gesprek ligt de focus op het reflecterend vermogen van de kandidaat aan de hand van concrete situaties. Dit is een valkuil. Zo’n uniforme selectieprocedure levert buitengewoon homogene kandidaten op die dezelfde eigenschappen beheersen, namelijk reflectievermogen, openheid, perfectionisme en zelfkritiek. De huisartsgeneeskunde is juist een generalistisch specialisme en dat vraag om diversiteit in het ‘soort’ huisartsen. Daarnaast komt het thema zelfreflectie al uitgebreid aan bod in de opleiding en ook al in de basisopleiding. Vaardigheden die van belang zijn om van de huisarts een sterke ondernemer en onderhandelaar te maken, komen juist niet of nauwelijks aan bod.1 Denk aan weerbaarheid, organiseren en behartigen van eigen belangen. Sterker nog, deze kunnen tijdens het interview al snel geïnterpreteerd worden als ‘gebrek aan ­zelfreflectie’, waarvan de interviewers vinden dat het kan leiden tot onprofessioneel gedrag.

Tekortkomingen

Het competentieprofiel (2016) van de huisarts, dat richtinggevend is voor de te bereiken competenties tijdens en na de huisarts­opleiding, is zo goed als volledig gericht op medisch handelen.2 Huisartsopleiding Nederland (HON) stelt hierover: ‘de andere zes competentiegebieden zijn hieraan ondersteunend’. Meerdere onderzoeken in opdracht van de HON zelf, hebben ernstige tekortkomingen in de verschillende competentiegebieden ­vastgesteld.

Zo werd zowel in 2014 als in 2018 de competentie organiseren gemiddeld als onvoldoende beoordeeld.3-6 Specifiek werd een gemis ervaren in de thema’s praktijkmanagement, de rol van de huisarts in het licht van landelijke en regionale beleidsontwikkelingen en juridische aspecten van het huisartsenvak. Bij een evaluatie van de opleiding gaf ruim 90 procent van de ondervraagde alumni aan dat praktijkmanagement een vast onderdeel zou moeten ­worden van het curriculum.3 Tot op heden is praktijkmanagement echter op de meeste opleidingsinstituten geen verplicht onderdeel van de opleiding. Een parallel naar de groeiende groep ­waarnemende huisartsen is gemakkelijk te trekken. Aiossen ­worden feitelijk slechts opgeleid om te gaan waarnemen. En het is nog maar de vraag of afgestudeerde huisartsen dit tekort aan kennis en vaardigheden later kunnen inhalen.

De gedragswetenschapper

Het onderwijs op de terugkomdagen wordt begeleid door een huisarts en een gedragswetenschapper. De dag begint met de ‘inbrengronde’, waarin lastige situaties worden geanalyseerd. Deze inbreng is echter niet geheel vrijblijvend, maar maakt deel uit van de uiteindelijke beoordeling.

Binnen de opleiding heeft de gedragswetenschapper dezelfde beoordelingsbevoegdheden als de huisarts. Dit staat niet in ­verhouding tot het competentieprofiel, dat voornamelijk bestaat uit medisch handelen. Het gevaar van deze constructie is dat de gedragswetenschapper een te prominente rol speelt in de vorming en beoordeling van de aios. Daarnaast leidt het er in de praktijk toe dat aiossen sociaal wenselijk gedrag gaan vertonen.

Alhoewel de artsen van Huisarts van de Toekomst in andere jaren en op verschillende instituten zijn opgeleid, herkent elk van ons de situatie waarbij tijdens de inbrengronde bewust onderwerpen werden ingebracht waarvan je al vooraf wist dat er niet veel te analyseren viel, uit angst dat de gedragswetenschapper zich ­vastbeet in het onderwerp. Als een variant op intervisie deel uitmaakt van de eindbeoordeling, belemmert dat het proces van ­veilig leren.

Veel jonge huisartsen durven de uitdaging van het praktijkhouderschap niet aan

De vraag is bovendien in hoeverre de visie van de gedragswetenschapper aansluit op die van een ervaren huisarts. Is er voldoende tegengeluid mogelijk? Als een aios zich weerbaar opstelt wordt dat al snel gezien als ‘externaliseren’, wat op de opleiding synoniem is aan gebrek aan zelfreflectie – een hoofdzonde. Het gevaar is dat de afgestudeerde huisarts het vak instapt met een vertekend beeld, waarbij opkomen voor jezelf en je belangen negatief wordt getypeerd. Zo overbelasten veel jonge artsen zichzelf structureel door een combinatie van perfectionisme en een te groot verantwoordelijkheidsbesef en plichtsgevoel. Zij lopen een aanzienlijk risico op een burn-out en durven de uitdaging van het praktijkhouderschap niet aan te gaan, laat staan dat zij in staat zijn om met een zorgverzekeraar te onderhandelen.

Vraaggestuurd onderwijs

Het programma van de terugkomdagen bestaat voor een groot deel uit vraaggestuurd onderwijs dat door de aiossen zelf gegeven dient te worden. Veel aiossen ervaren dit als een last, mede door tijdgebrek. Het gaat ten koste van het niveau van het onderwijs. Ook de inhoud van het onderwijs dienen aiossen zelf in te vullen.

Het gevolg is dat sommige belangrijke, maar moeilijke of ‘saaie’ onderwerpen, zoals praktijkmanagement en financiering van de huisartsenzorg, niet aan bod komen.

De huidige manier van onderwijs geven is al vaker ter discussie gesteld. Een enquête onder alumni wees uit dat de terugkom­dagen te oppervlakkig zijn en dat extra scholing door specialisten en kaderhuisartsen nuttig zou zijn bij het leren over verschillende medisch-inhoudelijke onderwerpen.3 Zijn er financiële motieven waarom aiossen het onderwijs zelf dienen te verzorgen?

Monitoren

Het monitoren van de kwaliteit van de opleiding berust voor een groot deel op een Nivel-onderzoek en op ervaringen van aiossen die de opleiding over het algemeen als goed beoordelen.5-6 De vraag is echter of aiossen gedurende de opleiding goed kunnen beoordelen hoe goed ze zijn voorbereid op de praktijk. Een in 2019 ­verricht enquêteonderzoek onder alumni tot vijf jaar na de ­opleiding liet zien dat pas afgestudeerde alumni bij een aantal aandachtspunten minder kritisch waren dan de alumni die drie tot vijf jaar voordien waren afgestudeerd.3 Ons inziens zouden beoordelingen beter kunnen komen van ervaren huisartsen die bij voorkeur niet actief betrokken zijn bij de opleiding. Hoe beoordelen zij de opleiding en waar zien zij ruimte voor ­verbetering?

Uiteraard heeft de opleidende huisarts ook een grote rol; veel van het leren vindt in de praktijk plaats. Opleiders worden echter ook geschoold door het opleidingsinstituut. En omdat er een tekort is, is de selectieprocedure voor opleiders minimaal. Bovendien kijkt de opleider vooral naar het medisch handelen en niet naar de organisatorische en beleidsmatige competenties. Werkdruk en tijdgebrek spelen hierbij een rol.

Huisarts van de Toekomst heeft op 11 oktober 2019 een gesprek gevoerd met een opleidingshoofd.7 Huisarts van de ­Toekomst is een actiecomité van geëngageerde praktijkhoudende en waar­nemende huisartsen, dat de knelpunten van de huisartsenzorg bespreekbaar wil maken en hier oplossingen voor aandraagt. ­Tijdens dit gesprek bleek dat de HON niet in staat lijkt om in te spelen op de behoeftes vanuit het veld. Daarnaast zou er vaker overleg kunnen plaatsvinden tussen de HON en de LHV. Naar aanleiding van dit gesprek hebben we een lijst met aanvullende vragen opgesteld.8 Tot op heden heeft de HON hierop helaas niet gereageerd.

Turbulente periode

De inhoud en vorm van het curriculum spelen een grote rol in de professionele en persoonlijke vorming van de nieuwe generatie huisartsen. De kwaliteit van de opleiding wordt voornamelijk onderzocht in opdracht van het instituut en beoordeeld door de aiossen zelf. De uniformiteit van de selectieprocedure draagt niet bij aan meer diversiteit binnen de nieuwe generatie huisartsen. De potentiële negatieve gevolgen van de prominent e rol van de gedragswetenschapper in het beoordelingsproces zijn nooit in kaart gebracht. Een gevaar is dat de grote hoeveelheid zelfreflectie binnen de opleiding zijn doel voorbijschiet en dat een overdosering hierin ten koste gaat van andere competentiegebieden. Een gebrek aan weerbaarheid bij onderhandelingen met externen kan bijvoorbeeld enorme gevolgen hebben voor de bekostiging van de huisartsenzorg. Zorgverzekeraars kunnen hier misbruik van maken. Essentiële vaardigheden zoals praktijkorganisatie, ­onderhandelen en management komen nauwelijks aan bod in de ­opleiding. Sinds 2014 heeft hier nauwelijks verbetering plaats­gevonden en is het probleem van disbalans in de opleiding in 2018 alleen maar groter geworden. De mate van invloed van de HON op het aantal waarnemend huisartsen is een cruciale vraag die grote gevolgen kan hebben voor de toekomst van het vak.

Middels dit artikel hopen we de discussie op gang te brengen en doelstellingen te formuleren op zowel de korte als de lange termijn. De huisarts van de toekomst moet weten dat hem of haar een turbulente periode te wachten staat.

Reactie van de huisartsopleidingsinstituten

Het actiecomité benoemt een belangrijk punt voor de conti­nuïteit van de huisartsenzorg in Nederland: het tekort aan praktijkhouders loopt gestaag op. Al enige jaren delen wij deze zorg. Aandacht in de opleiding voor praktijkhouderschap in zijn diversiteit vinden wij van groot belang. Daarom hebben we het curriculum op verschillende punten aangepast. Zo zijn sinds 2016 in het nieuwe landelijk opleidingsplan (LOP) de thema’s praktijkmanagement en medisch leiderschap bij alle acht huisartsopleidingen aan het curriculum toegevoegd. Deze aanpassingen worden steeds beter geëvalueerd.

Wij hebben de verantwoordelijkheid om het opleidingstraject vorm te geven in dialoog met de beroepsgroep. Input voor curriculumvernieuwing loopt via het Concilium voor de ­Huisartsopleiding, waar alle belangengroepen aan tafel ­zitten: de LOVAH, LHOV, LHV, NHG en de opleidingsinstituten. Het ingezonden opiniestuk van het actiecomité laat wat ons betreft vooral zien dat deze groep zich op dit moment onvoldoende gehoord of vertegenwoordigd voelt.

Met elke groep huisartsen die zich zorgen maakt of de opleiding voldoende aansluit bij de invulling van het huisartsenvak, gaan we graag in gesprek. Om te informeren over de actuele inhoud en reeds gerealiseerde vernieuwingen in de opleiding, en vooral ook open te staan voor verbeteringen en innovaties. Met als gezamenlijk doel het opleiden van voldoende, vak­bekwame en toekomstbestendige huisartsen voor iedereen in Nederland.


Auteurs

Kasper Maltha, huisarts

Jojanneke Kant, huisarts

Fleur de Groot, huisarts

Luud Neeskens, huisarts, allen namens actiecomité Huisarts van de Toekomst

Contact

huisartsvandetoekomst@gmail.com

cc: redactie@medischcontact.nl

Bronnen

1. https://uitdepraktijk.huisartsopleiding.nl/images/pdf/Sollicitatieproces_nov_2019.pdf,

bijlage 1

2. Competentieprofiel huisarts, https://www.huisartsopleiding.nl/images/opleiding/Competentieprofiel_van_de_huisarts_2016.pdf

3. https://www.nivel.nl/nl/publicatie/hoe-kan-de-opleiding-huisartsgeneeskunde-volgensalumni-worden-verbeterd-een-focusgroep

4. https://www.nivel.nl/nl/publicatie/de-opleiding-tot-huisarts-opnieuw-beoordeeld-2014-een-onderzoek-onder-huisartsen

5. https://www.nivel.nl/en/publicatie/de-kwaliteit-van-de-opleiding-tot-huisarts-anno-2018-een-onderzoek-onder-huisartsen

6. https://www.nivel.nl/nl/nieuws/nederlandse-huisartsopleidingen-goed-beoordeeld

7. https://docs.google.com/document/d/1nwRqb3aEZF_aIQk_NF1JTBwFIbHuoaqjrO-Pozf0F1k/edit?usp=sharing

8. https://docs.google.com/document/d/1GVa09bXooHvEGf0mBXQoyzlGyVdGAuSIngFWKbiVrbk/edit?usp=sharing

9. https://capaciteitsorgaan.nl/app/uploads/2016/10/2016_10_21-Capaciteitsplan-2016-Deelrapport-2-Huisartsgeneeskunde-DEFINITIEF.pdf

opleiding
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Marije van Braak

    Onderzoeker van onderwijs, Erasmus MC Rotterdam

    Beste redactie,

    ‘Huisartsopleiding heeft een update nodig’, betoogden vier huisartsen in Medisch Contact van 29 oktober. Eén onderdeel van dit prikkelende betoog trok onze aandacht naar aanleiding van onderzoek naar onderwijs dat wij uitvoeren: d...e rol van de gedragswetenschapper. In het betoog wordt de gedragswetenschapper neergezet als iemand die zich vanaf een mogelijk te grote afstand tot het huisartsenvak vanuit een reflectief perspectief mengt in de opleiding en beoordeling van toekomstige huisartsen. Tijdens het Leren van Ervaringen (inbrengronde) zou dit leiden tot aios die bepaalde strategieën inzetten om te voorkomen dat de gedragswetenschapper gaat ‘doorzagen’ en aios modelgedrag vertonen om een goede beoordeling te krijgen op bijvoorbeeld de competentie Professionaliteit.

    Dit beeld van de gedragswetenschapper is op basis van voorlopige resultaten uit ons onderzoek te negatief. In opnames van het Leren van Ervaringen (opgenomen op alle acht huisartsopleidingen) zien we inderdaad dat sommige interventies van gedragswetenschappers niet direct een positief effect hebben op de lopende interactie – maar precies datzelfde geldt voor interventies door huisartsdocenten. De nadruk op reflectie is in die opnames ook zeker niet voorbehouden aan de gedragswetenschapper: ook aios ‘zagen elkaar regelmatig door’ en ook huisartsdocenten ‘boren’ regelmatig naar ‘een diepere laag’. Verder zien we in video-stimulated interviews met aios over deze opnames dat sommige aios zich inderdaad ergeren aan de rol van de gedragswetenschapper, terwijl anderen heel expliciet de waarde van de gedragswetenschapper formuleren: de gedragswetenschapper brengt een ander perspectief, stelt een ander soort helpende vragen, en zet je aan het denken over thema’s waar je als huisarts niet zo snel aan dacht maar wel veel aan hebt.

    Om te zeggen dat de gedragswetenschapper zich bij zijn leest moet houden en die leest zeker niet teveel in onze opleiding moet inbrengen – dat lijkt gezien de genoe

  • Lotje Vernooy

    waarnemend (bijna praktijkhoudend) huisarts, huisartsdocent, Amersfoort

    De oplossing voor het probleem heb ik niet en ligt vrees ik maar voor een klein deel binnen de huisartsgeneeskunde. Maar interesse in praktijkhouderschap kweek je niet met onderwijs op het moment dat de interesse er niet is.

    Van het groepje van z...es waarmee ik na de huisartsenopleiding intervisie ben blijven doen, ben ik de derde die praktijkhouder wordt, is er één hard op weg en zijn er twee die ervoor hebben gekozen patiëntenzorg te combineren met het leidinggevende taken.

    Als ik ouder ben, ga ik vast het praktijkhouderschap combineren met onderwijstaken of bestuurlijke taken. Ik geef het de tijd. Misschien moeten we dat ook bij anderen doen.

  • Lotje Vernooy

    waarnemend (bijna praktijkhoudend) huisarts, huisartsdocent, Amersfoort

    In januari ga ik zeven jaar na mijn afstuderen als huisarts een praktijk overnemen. Hoewel dat in het verhaal hierboven logisch klinkt, heb ik daar ontzettend over getwijfeld. Dit had er niet alleen mee te maken dat ik de druk op praktijkhouders zag ...toenemen. Maar ook met het feit dat ik binnen mijn gezinssituatie keuzes heb moeten maken tussen zelf aan de touwtjes trekken en de energie die ik krijg van het werken aan de huisartsenopleiding (ivm verhuizing inmiddels aan het AMC). Mijn bestuurlijke ambities heb ik al eerder op langere baan geschoven.

    Ik denk dat ik met meer onderwijs in praktijkmanagement of minder onderwijs in communicatie niet eerder deze stap had genomen of minder moeite had gehad met mijn keuze. Het beter faciliteren van praktijkhoudend huisartsen en zeker startende praktijkhoudend huisartsen hadden de keuze wellicht makkelijker gemaakt en zullen wellicht grotere twijfelaars over de streep trekken. De opties van gratis extra onderwijs hierin ten tijde van een overstap en een buddy systeem die eerder voorbij zijn gekomen vind ik hierbij hele mooie.

    Ten aanzien van het communicatieonderwijs en de gedragswetenschapper: tijdens de opleiding was ik diezelfde mening aangedaan als de auteurs en was dit zeker niet mijn sterkste punt. Wellicht nog steeds niet. Maar als er in de spreekkamer iets van de opleiding is blijven hangen, is het dat onderwijs. De specifieke informatie van de expertisedocent over ritmestoornissen of diabetes moet ik echt opnieuw nazoeken. En van het halve jaar interne geneeskunde, dat ik juist heb gedaan omdat ik er intrinsiek minder interesse voor had, heb ik denk ik minder opgestoken dan mogelijk was. Juist omdat de interesse er niet lag.

  • Lotje Vernooy

    waarnemend (bijna praktijkhoudend) huisarts, huisartsdocent, Amersfoort

    Het probleem dat in dit artikel wordt geschetst op het gebied van het aangaan van praktijkhouderschap door jonge huisartsen, wordt denk ik door velen gedeeld. Echter, zoals anderen ook al concluderen, zijn er veel andere en veel bredere oorzaken hier...voor aan te wijzen dan de oorzaken die in het artikel worden geadresseerd. Bovendien is het implementeren van meer onderwijs in praktijkmanagement en innovatie voor alle aios, dus een one size fits all concept, niet per definitie de oplossing.

    Ik put graag uit eigen ervaring.

    Laat ik beginnen met mijn motivatie om huisarts te worden. Tijdens mijn coschap huisartsgeneeskunde nam de huisarts juist heel veel tijd om mij ook inzicht te geven in de organisatorische en bedrijfskundige kanten en voordelen van huisarts zijn. Onder andere dat bracht mij over de streep om voor de huisartsgeneeskunde te gaan. Vervolgens heb ik in mijn opleiding uitgebreid ruimte genomen en gekregen om mij in eigen tijd en in opleidingstijd middels LOVAH-werkzaamheden en de differentiatie Beleid en Beheer verder hierin te bekwamen.

    Na de opleiding ben ik gaan waarnemen om in veel verschillende keukens te kijken, om als huisarts nog meer te groeien en omdat het beter met een groeiend gezin en nevenactiviteiten te combineren was dan praktijkhouderschap. En eerlijk is eerlijk, ook omdat het verschil in inkomsten tussen hidha’s en waarnemers groot was en de door de opleiding ingehuurde accountants dit verschil niet geheel zonder eigen belang wisten uitvergrootten. Ik ben toen tevens in de WAGRO gegaan en ben themadocent Praktijkmanagement en Maatschappelijk Handelen geworden aan de huisartsopleiding in Rotterdam vanuit de visie dat er meer management en maatschappelijk gericht onderwijs in de huisartsenopleiding zou moeten zijn. In Rotterdam kreeg ik met mijn collega heel veel vrijheid om het onderwijs aan te passen en te innoveren. Echter, onderwerpen waren volgens aios snel te ver van hun bed: ze zouden zich daar tzt wel in bekwamen.

  • Ingmar Waardenburg

    huisarts, Enter

    Uw artikel in Medisch Contact is mij uit het hart gegrepen. Zeven jaar geleden rondde ik mijn opleiding tot huisarts gelukkig succesvol af, ondanks het nodige gedoe met de huisartsopleiders en met name de zeer prominent aanwezige gedragsdeskundige di...e mij maar matig geschikt vonden. Waar ik uitstekend scoorde op 'harde' medische vaardigheden, diagnostisch denken en de LHK, had ik duidelijk wat meer moeite met de softe kant van het vak. Ik had (en heb) wat moeite met begrippen als 'judoën met de patiënt'. Ook het altijd maar empathisch en begripvol zijn valt me soms zwaar. Patienten die een verwijzing eisen (en niet krijgen) vertrekken en verwijten me dat ik hen niet serieus neem. Het tegendeel is waar: ik neem mijn rol als huisarts juist zeer serieus. Ik ben de poortwachter van de zorg en een zelfstandig denken professional. Bij mij moet je zijn voor advies over medische klachten of problemen. Met andere klachten moet je naar een andere zorgverlener. Dit heeft mij het gevoel gegeven dat ik niet pas in het ideale plaatje van 'de Nederlandse huisarts', dat ik afwijk van 'de norm'. Anders gezegd: dat ik niet pas in de eenheidsworst die de huisartsopleiding aflevert. Maar de keerzijde daarvan is dat ik thans een goedgeorganiseerde, goedlopende, moderne praktijk heb, waar patiënten altijd dezelfde dag terecht kunnen en niet hoeven te wachten in de wachtkamer. Mijn medewerkers zijn nooit ziek, extreem loyaal en er heerst een heerlijk werkklimaat. Ik vind de administratieve lasten van de huisarts reuze meevallen, maar realiseer me ook dat dat komt doordat ik een solopraktijk heb (weinig vergaderingen) en alles zelf doe (contracten, declareren, onderhoud ICT etc). Maar wat nog belangrijker is: ik zal op deze manier nooit overspannen raken en doordat ik mijn praktijk zelf kan beïnvloeden, ga ik elke dag met veel plezier naar mijn werk! Hoe ik terugkijk op de huisartsenopleiding? Het is net als het halen van je rijbewijs: pas na het examen begin je het echt te leren.

  • Joris Bruggink, mede namens Marjan de Wolde & Marco Krukerink, huisartsenopleiders VUMC

    huisarts in opleiding, 1e jaars, Borne

    Ik heb met interesse kennis genomen van het artikel van de groep “huisarts van de toekomst”.

    Er wordt terecht een zorgelijk punt aangestipt; Er is (te) weinig aandacht voor praktijkmanagement in de huisartsenopleiding. Waarschijnlijk verklaart dit... waarom sommige huisartsen niet direct aansluitend aan de opleiding aan een eigen praktijk beginnen.

    Ik waardeer de passie waarmee dit vurig betoog is opgesteld, al lijken de auteurs meer naar het eigen gelijk te rennen dan gedegen voorwaarts te schrijden. De auteurs noemen de STARR-methode als oorzaak, maar met het huidige beperkte aanbod aan sollicitanten kan dit helemaal niet als scherprechter voor ondernemende huisarts fungeren. Verderop wordt de suggestie gewekt dat er financiële motieven zijn voor het zelfonderwijs, dit gestrekte been moet je dan wel onderbouwen.
    In mijn beperkte ervaring als 1e jaars AIOS is er wel degelijk tijd om ook stil te staan bij het praktijkmanagement in het leergesprek en heb ik gelukkig wél de mogelijkheid ervaren om mijn mening te geven, ook als die afweek van de mainstream (afzien van het opeisen van de zorgbonus).

    Ik onderschrijf de buitenproportionele rol van de gedragswetenschapper, zeker als hier tegenover huisartsen staan die ervoor kiezen op de huisartsenopleiding te werken. Dit is een selectiebias ten faveure van communicatief vaardige huisartsen, ondernemende huisartsen zullen minder snel bereid zijn de praktijk een aantal dagdelen achter te laten. Met vooral communicatief ingestelde mensen krijg je dan ook het programma dat hen na aan het hart ligt. Ik begrijp uit de leergesprekken dat dit in de opleidingstijd van een van mijn opleiders, een tiental jaren geleden, ook het geval was, het is jammer dat er schijnbaar weinig met deze jarenlange kritiek gedaan wordt.

    Ik kijk uit naar het in de reactie beloofde gesprek tussen de auteurs en de huisartseninstituten en hoop dat zij allen geïnspireerd zijn door de recente politiek die poogt voorbij het eigen gelijk te kijken.

  • Sarah de Bever

    aios Huisartsgeneeskunde, Amsterdam

    Graag wil ook ik reageren op het artikel van Maltha et al over de huisartsopleiding. Dit artikel schetst een ongenuanceerd beeld van een opleiding die niet luistert naar de aios, waarbij reflectie door gedragswetenschappers door de strot wordt gedu...wd en die ervoor zorgt dat er een tekort is aan praktijkhouders is Het artikel staat bol van aannames en suggereert correlaties die er niet zijn,.

    Volgens dit artikel lijkt de opleiding debet te zijn aan een groeiend probleem in Nederland: het tekort aan huisartsen. Zo zou reflectie leiden tot het minder voor jezelf kunnen opkomen en is het gebrek aan aandacht voor praktijkmanagement DE oorzaak dat jonge huisartsen geen praktijkhouder willen worden. Hoewel er inderdaad weinig aandacht is voor praktijkmanagement, is dit niet DE oorzaak voor het tekort aan praktijkhouders. Zaken als werk-privé balans en financiële prikkels spelen hierbij eerder een grote rol. Ook de stelling dat de aandacht voor reflectie leidt tot huisartsen die minder weerbaar zijn durf ik te betwijfelen. Mijn inzien leidt reflectie juist tot het meer voor jezelf kunnen en durven opkomen. Echter, moet dit ‘voor jezelf opkomen’ wel op een juiste manier gebeuren en dat is iets wat soms te wensen overlaat en waar gedragswetenschappers de aios proberen bij te helpen. Mogelijk dat de auteurs dit bedoelen als zij suggereren dat gedragswetenschappers het voor jezelf opkomen als negatief beoordelen.

    Echter, het grootste probleem van dit artikel vind ik de toon waarin het geschreven is. Deze is onaangenaam en mogelijk kwetsend voor docenten die zich met hart en ziel inzetten voor de opleiding. Dit had ook anders gekund! Hopelijk is dit artikel met name bedoeld om de boel op te schudden en zijn de auteurs genuanceerder in het echte gesprek.

  • Mieke Smits

    Praktijkhoudende huisarts, Zevenaar

    Graag wil ik reageren op het artikel “Huisartsenopleiding heeft een update nodig”.

    Als voormalig opleider maakte ik vaak mee dat medisch inhoudelijke problemen rondom de opleiding vertaald werden in communicatieproblemen. Een analyse van hiervan w...as vooral afhankelijk van de functie en de persoonlijkheid van de groepsbegeleider.

    Problemen die er leven bij een AIOS of opleider worden besproken in inbrengrondes. De randvoorwaarde hierbij is strikte geheimhouding. Dit voelt veilig en nodigt uit tot openheid. Tot zover positief.
    De keerzijde van deze geheimhouding is echter dat er geen incidentenanalyse plaatsvindt door een kwaliteitscommissie binnen het huisartseninstituut. Het gevolg hiervan is dat belangrijke kennis over de opleiding niet verzameld wordt. Ik noem een aantal vragen: Hoeveel incidenten vinden er plaats in de zelfstandige periode? Moeten er ingangseisen komen voor het mogen doen van een zelfstandige periode? Tot welke fase in de opleiding moet een opleider nog actief de AIOS controleren en wanneer kan hij beginnen met vraaggestuurd te gaan coachen. Clusteren incidenten zich op bepaalde thema’s?
    Terwijl een huisartspraktijk incidenten makkelijk kan melden bij zorgpartners, zoals ziekenhuizen, verpleeghuizen of apothekers, is er bij het huisartseninstituut geen format voor het melden van incidenten. Er bestaat geen formulier voor en een gestructureerd analyse-instrument wordt niet gebruikt. Op deze manier gaat er belangrijke feedback verloren.
    Voor het huisartseninstituut is dit een gemiste kans om aan een AIOS te laten zien hoe kwaliteit en praktijkmanagement met elkaar verbonden zijn, juist met het voorbeeld van de eigen organisatie!
    Hoe mooi zou het zijn wanneer de AIOS ziet dat zijn eigen managementvaardigheden tot verandering en verbetering kunnen leiden? Dat hij trots kan zijn op zijn eigen team en alle verbeteringen die hij samen met zijn team doorlopen heeft. Dat gun je toch iedere huisarts.

  • T.M. Schregardus

    Huisarts in opleiding (Twente), Lochem

    Als derdejaars huisarts in opleiding heb ik het artikel met veel interesse gelezen.
    In veel zaken die genoemd zijn kan ik me goed vinden. Zo was de sollicitatieprocedure inderdaad alleen gericht op het reflecterend vermogen en ook de TKD’s (terugko...mdagen) hebben vaak als hoofdthema reflectie en communicatie.
    Deels begrijp ik dit omdat dit ook belangrijke competenties zijn voor een (beginnend) huisarts, maar het heeft nu wel erg de overhand.

    De term 'uniform type huisarts' die in het artikel wordt genoemd is voor mij herkenbaar. Ook heb ik gemerkt dat het voor de opleiding af en toe lastig is als je niet aan dit plaatje voldoet.
    Mijns inziens zou het beter zijn om per HAIO te kijken wat voor hem of haar een geschikt leertraject is.

    Ook is er inderdaad te weinig aandacht voor de bedrijfsmatige kant van de praktijkvoering, waarbij ik het vooral een gemis vind dat de docenten zelf vaak geen praktijkhouder zijn.
    Wel betwijfel ik of meer aandacht voor de bedrijfsmatige kant een oplossing zal zijn voor de continuïteit en toekomst van de huisartszorg. Ik denkt dat hieraan andere oorzaken ten grondslag liggen.

    Als laatste wil ik nog noemen dat ik de reactie waarin werd geschreven “haal de parttime onzin eruit" met een glimlach heb gelezen. Waarschijnlijk is dit een huisarts die ook nog niet aangesloten is bij een huisartsenpost en alle bevallingen zelf doet.
    “The times they are a changing”

  • S.Ruitenberg

    Huisarts en docent , Utrecht

    Klasse dat jullie het probleem van een gebrek aan (toekomstige) praktijkhouders aankaarten. Zeker, er moet meer aandacht in de huisartsopleiding komen voor praktijkmanagement, enkel tot hier kan ik jullie oorzaak-gevolg redenering volgen.
    Ik betwij...fel de stelling dat de huisartsopleiding uniforme huisartsen oplevert. Doorgaans vind ik onze collega's kleurrijk gevarieerd. Mocht er al een selectie zijn van homogene kandidaten met "reflectievermogen, openheid, perfectionisme en zelfkritiek", dan begint dat al bij de basisopleiding. Als docent bij Geneeskunde zie ik dat het gros van de studenten deze eigenschappen heeft. Selectie, rol opleiding of de aantrekkingskracht van het beroep? Gissen.

  • Andre de Vries

    huisarts en docent, Montfoort

    Ik zou als praktijkhouder graag in gesprek komen met de ‘huisarts van de toekomst’ om bovenstaande ideeën te bespreken. De huisartsopleiding is echt bezig huisartsen van de toekomst op te leiden, ook praktijk houdende, maar het curriculum zit vol, er... is veel te leren en misschien is drie jaar wel te kort. Als laatste wil ik mijn collega gedragswetenschappers in het zonnetje zetten. Zij ondersteunen de ontwikkeling van de aios-h in de competenties communicatie en professionaliteit. Steeds vaker geven we ook samen onderwijs binnen verschillende thema’s. Ik leer van hen regelmatig nieuwe skills en zoals er veel variatie is management vaardigheden onder huisartsen zijn er ook meester onderhandelaars en organisatietalenten onder gedragswetenschappers.

    Excuus voor zoveel alinea's, vond het een heel interessant stuk :-)

  • Andre de Vries

    huisarts en docent, Montfoort

    Huisartsopleiders moeten meer geïnspireerd worden om ook de management skills te beoordelen van een aios, dit kan al binnen de competentie organisatie en het thema praktijkmanagement. Geef de aios de ruimte om al in het eerste jaar mee te denken met ...de organisatie van de praktijk en een verandering in te zetten. Laat aios zien dat je kunt kiezen uit verschillende taken van het praktijkmanagement en laat allround aios weten als ze alle management skills beheersen! Te vaak zie ik heel summiere beoordelingen van de competentie organiseren door een opleider.
    Laten we als praktijkhouders enthousiast praten over het managen van een praktijk. Sommige aios geven na de opleiding aan dat de opleider zo druk is dat ze eerst maar een tijd gaan waarnemen. Het is niet nodig om het runnen van een praktijk rooskleuriger voor te spiegelen, maar te veel klagen stimuleert niet.
    Als laatste denk ik dat we moeten nadenken om een soort vierde jaar huisartsopleiding te ontwikkelen. Niet per se aansluitend aan de opleiding, maar bij het starten van een huisartsenpraktijk. Je kunt dan denken aan maandelijkse terugkomdagen, de begeleiding door een ervaren praktijkhouder als buddy en onderwijs toegespitst op het runnen van een huisartsenpraktijk. Je komt dan na een periode waarnemen/werken in dienstverband weer deels onder de vleugels van de SBOH om het tweede vak verder te ontwikkelen. Wie weet hoe veel aios eerder een huisartsenpraktijk willen starten!

  • Andre de Vries

    huisarts en docent, Montfoort

    Ik leg praktijkmanagement uit als tweede vak: het vraagt veel andere skills. Naast praktijkfinanciering en onderhandeling kun je ook denken aan kwaliteitsbeleid, begeleiden personeel, ICT en huisvesting. Ik probeer de aios uit te dagen om na te denke...n welk onderdeel hen het meeste aanspreekt. In een huisartsenpraktijk heeft niet elke huisarts dezelfde skills en interesses. Ik vind het coachen van personeel, het maken van protocollen en taak delegatie en effectieve samenwerking het leukste en daarin voel ik me bekwaam. Binnen onze maatschap heeft elke huisarts zijn eigen taak en verantwoordelijkheid. Het is zeker handig als een van de huisartsen goed kan onderhandelen. Binnen de groep gedragswetenschappers zijn er ook zeker docenten die het leuk vinden de aios te begeleiden in het ontwikkelen van onderhandelings skills.



    Ik ervaar de combinatie van praktijkhouderschap en docent huisartsopleiding als best een belasting. Gelukkig krijg ik veel ruimte van het management van de huisartsopleiding en word ik ook ondersteund door mijn collega’s in mijn maatschap, die het fijn vinden dat ik up to date ben op het gebied van nieuwe richtlijnen en standaarden, wat ik inzet bij het begeleiden van de POH en assistentes.



    Ik kom nu met een paar mogelijke oplossingen om aios meer te enthousiasmeren een eigen praktijk te starten. Het is belangrijk dat meer praktijkhouders de stap maken om ook docent te worden; ik ben echt ver in de minderheid bij de huisartsopleiding. Het docent zijn is een nieuwe vaardigheid, maar geeft veel energie. Aios vinden het inspirerend om regelmatig les te krijgen van een praktijkhouder. Opleiders kunnen ook vaker komen lesgeven aan de huisartsopleiding, zeker als ze bijvoorbeeld ook kaderhuisarts zijn. Ik heb de mogelijkheid gekregen om binnen mijn aanstelling kaderhuisarts bewegingsapparaat te worden, dit geeft inderdaad verdieping binnen de huisartsopleiding.

  • Andre de Vries

    huisarts en docent, Montfoort

    Met interesse heb ik het artikel gelezen van de ‘huisarts van de toekomst’. Ik ben zelf praktijkhouder en huisarts docent van Het Amsterdam UMC. Ik herken de zorg over het voldoende opleiden van praktijkhouders, maar de stelling dat dit met name ligt... aan de inhoud van de huisartsopleiding en het te veel beoordelen door gedragswetenschappers is wat mij betreft te eenvoudig.

    Ik ben zelf enthousiast praktijkhouder, huisartsopleider en docent in het eerste jaar van de huisartsopleiding. Veel aios hebben de wens uiteindelijk praktijkhouder te worden, maar er zijn best wat obstakels in de weg daarnaartoe. De huisartsopleiding is sinds enkele jaren verdeeld in 11 thema’s (waaronder onder andere praktijkmanagement en medisch leiderschap) en binnen deze thema’s wordt gekeken naar de 7 Canmeds competenties, waaronder onder andere organisatie en professionaliteit.

    Aios geven aan het einde van de opleiding aan te weinig te zijn voorbereid op het managen van een huisartsenpraktijk, maar bij onderwijs in het eerste jaar over ADEPD, registreren, financiering, inrichten praktijk, praktijkaccreditatie en personeel in de huisartsenpraktijk geven ze ook aan hier nog niet echt aan toe te zijn. Het medisch inhoudelijke deel van de huisartsenopleiding is heel breed en de aios is hier in eerste instantie veel meer mee bezig. Daarnaast vraagt ook de communicatie in de huisartsenpraktijk om veel nieuwe skills: hulpvraagverheldering, effectief geruststellen, motiverende gespreksvoering en begeleiding van SOLK en GGZ-problemen. Bij het communicatieonderwijs spelen gedragswetenschappers een belangrijke rol.

  • Vivian van Vliet

    huisarts, opleider, net gestart als docent huisartsopleiding, Groningen

    Twee zaken vallen mij op:
    1.Hindsight en outcome bias: eerder in een artikel in dit tijdschrift over het (achteraf) foutenanalyse systeem genoemd. 'Hindsight bias: een gebeurtenis achteraf als waarschijnlijker – voorspelbaarder – wordt ingeschat d...an vooraf. Outcome bias: de juistheid van een beslissing wordt dan louter beoordeeld aan de hand van het resultaat.' Het artikel van Maltha et all. is geen medische foutenanalyse, maar ik zie wel gelijkenissen en ook dezelfde valkuilen.
    Men kijkt terug en gaat causale verbanden leggen tussen o.a. reflectie onderwijs, Gw'ers als docent en het uitblijven van praktijkovernames, waar geen gegronde fundering voor is. Ik mis de context van huidige problematiek waarin o.a. de toename v zorgtaken voor praktijken en het meer parttime gaan werken de laatste 10-15jaar, de behoefte aan collega-ondersteuners (hidha/waarnemer) in de praktijken heeft opgestuwd. Er is een nieuw, nog steeds groeiend werkveld ontstaan en een vraag/aanbodsysteem wat de keuzes van dokters beïnvloed en heeft veranderd. Duidelijkste voorbeeld is de dreigende wet DBA, waarbij waarnemers, met dezelfde bagage qua praktijkmanagement als vorige jaren, het afgelopen jaar opeens veel meer zijn gaan oriënteren op praktijkovername's.
    2.(Enige)kennis over praktijkmanagement is een belangrijke poot, dat onderschrijf ik. Maar in de eerste plaats selecteren en leiden we dokters op tot huisarts, met de benodigde skills om persoonsgericht langdurige mensrelatie's aan te kunnen gaan, de brede medische waaier te kunnen bedienen en de uitgebreide niet somatisch verklaarde klachten te kunnen begeleiden vanuit een brede context. Laten we deze kernwaarde niet uit het oog verliezen. Zonder dit geen goede huisarts, dus laten we deze kern bovenaan houden in de selectie en bij het opleiden.

  • Jan Bergen

    bestuurder, toezichthouder, oud-huisarts , Vlissingen

    Dit artikel is mij uit het hart gegrepen.
    De weerstand tegen praktijkmanagement, scholing en training daarin, is van alle tijden.
    Voordat de goodwillregeling tot stand kwam, waren startende huisartsen overgeleverd aan de 'markt' van de zittende en... verkopende collega's. Geld en macht waren leidend.
    De omgeving waarin de huisartsen hun praktijk voeren is de laatste decennia veranderd en ingewikkeld geworden. Positioneren, strategisch en tactisch denken en opereren is van groot belang.
    Conclusie: incorporeer praktijkmanagement, personeelsbeleid, positionering en onderhandelingsvaardigheden in het curriculum van de huisartsenopleiding.





  • anoniem

    huisarts

    Prachtig stuk! Weg met de gedragswetenschapper als beoordelaar van je competenties als HAIO en minder focus op het in groepsvorm reflecteren. Zonde hoe de opleiding tot huisarts zo ver is afgegleden.

  • Raymond Mookhram

    Huisarts , Vlissingen

    Goed artikel! Het gehalte gedragswetenschapper mag een tikkeltje minder, maar moet niet uit de opleiding. Er mag meer inhoudelijk expert-onderwijs zijn. En maak er ajb geen huismoeder opleiding van, en ook geen huisvaderopleiding. Je bent nog altijd ...een dokter met verantwoordelijkheden. Haal de parttime onzin eruit.

  • pierre gijsbers

    huisarts, mook

    Wat met name opvalt in het artikel is de hekel die deze auteur lijkt te hebben gehad aan de gedragswetenschappelijke benadering in de opleiding. Daarnaast wordt dit direct gekoppeld aan het gebrek van zin van de nieuwe generatie om praktijkhouder te ...worden. Fraai stukje 'framing' van een situatie. Ook de leermethoden die worden gebruikt in de opleiding krijgen kritiek. Dat er veel wetenschappelijk bewijs is dat in kleine groepen intercollegiaal leren de meest effectieve manier is van leren (zie de leerpiramide van bates) lijkt de auteur te zijn ontgaan. Daarnaast zou de selectie van nieuwe opleiders ondermaats zijn? Waarop deze uitspraak is gestoeld wordt me niet duidelijk. Ik ben net opleider geworden, en ik vind het een intensief en nauwkeurig proces met veel scholingsmogelijkheden om ook als opleider te groeien. Is de auteur zelf opleider? is een vraag die dan bij me opkomt. Zelf was ik ooit betrokken bij een eerdere groep 'de jonge huisartsen', ook toen was onderdeel van onze boodschap dat er meer aandacht moest komen voor het praktijkhouderschap. Inmiddels is hierin veel verbeterd, zowel in de opleiding, als ook de ontwikkeling van onder andere startersklas en profclass. Mogelijkheden om je te te bekwamen zijn er voldoende, al kan het altijd beter natuurlijk. In de boodschap van deze auteur herken ik de 'geen stijl methode'. Tendentieus, ongefundeerd en nodeloos kwetsend. Dat minder zelfreflectie leidt tot beter onderhandelen wordt deze dagen in Amerika heel anders ervaren, maar ik zie nergens een causaal verband. Ik kan me juist het tegenovergestelde voorstellen, hoe kun je goed onderhandelen als je onvoldoende zelfbewust bent over je drijfveren? Ik kan me na het lezen van dit artikel wel wat voorstellen bij de moeilijkheden die de auteur zelf heeft ervaren in de opleiding met gedragswetenschappers, dit wil echter niet zeggen dat de opleiding anders moet.

  • Nico Terpstra

    praktijkhoudend huisarts, Hoorn

  • Marten Berghuis

    huisarts/adviseur/uit-de-koker-kijker, Holten

    Beste collega Zwart,

    dank voor uw standpunt. Ik ga er graag even op in:
    Wat ik niet helemaal begrijp: Hoe sta je sterker tegenover een zorginkoper als je beter naar jezelf kijkt (een medicus tegenover een risicobeheerder)? Het zijn 2 volstrekt an...dere werelden waar wij als huisartsen geen enkele kaas van hebben gegeten. Je bent een ongewapende gesprekspartner als je het mij vraagt.
    Kijken naar eigen gedrag levert niet automatisch op dat je er ook wat mee doet, m.a.w. het omzet in actie. Dat zou wel heel pro-actief zijn ;-).
    Het is denk ik zeer verstandig om te beseffen dat er meer dan één wereld is tegenwoordig; naast de medische is er een economische, juridische en financiële wereld. Daar kan je niet meer omheen als medicus. Sterker nog, de invloeden zullen niet afnemen in het zorgveld ook aangezien zorg een publiek goed is. De intrede van de zorgverzekeringswet in 2006 was een goede start zeg maar.
    "Praktijkmanagement zit al 30 jaar in de opleiding" zegt u. Helaas heb ik daar niets van mogen ervaren tijdens mijn opleiding van 2003-2006 in Utrecht.
    Maar belangrijker vind ik de vraag wat 30 jaar praktijkmanagement heeft opgeleverd voor de nieuwe generatie huisartsen? En, is de noodzaak (om te antipiceren op de toekomst) voor managementcompetenties en ondernemerschap voldoende in de hoofden geland van de toekomstige generatie huisartsen?

    U beticht de huisarts van de toekomst van externaliseren. Maar wat gebeurt hier dan volgens u?: "Niet de opleiding is debet aan het tekort aan praktijkhouders, maar de veranderingen in onze samenleving en parallel daarmee de huisartsenzorg: nieuwe taken, nieuwe beroepen, dysbalans in ANW-zorg." Is dat ook niet iets buiten jezelf leggen?
    Cruciaal is de vraag voor de toekomst: is het tijd voor grondige herziening van het curriculum of laten we simpelweg de bedrijfsvoering uitbesteden aan andere partijen met als gevaar verlies van regie en autonomie...

  • Suzanne van der Els

    Huisarts, Naarden

    Hoewel ik het heel goed vind dat er aandacht is voor dit onderwerp denk ik dat het artikel genuanceerder had gekund.
    Ik denk dat het erg somber gesteld wordt dat deze vaardigheden niet ingehaald kunnen worden. Er zijn verschillende scholingsmogelijk...heden.
    Zelf ben ik sinds kort praktijkhouder geworden en heb ik tijdens mijn opleiding aandacht aan besteed door een differentiatie te volgen en leerdoelen op te stellen om me te bekwamen in deze competentie. Daarnaast heb ik de profclass gevolgd. Een scholing die gericht is op het beginnende praktijkhouderschap. Onderdelen hiervan worden in de opleiding ingebed. Daarnaast leer ik nu ook veel van mijn huidige collega’s.
    Zoals in de reactie van de instituten geschreven wordt, is medisch leiderschap onderdeel van de opleidingsplannen. Al denk ik dat aios die deze eigenschappen verder willen ontwikkelen hier meer toe gestimuleerd moeten worden. Er bestaat wel zoiets als een Aioto traject voor artsen die zich wetenschappelijk willen ontwikkelen maar niets iets vergelijkbaars voor artsen die hun medisch leiderschap willen ontwikkelen.

  • Sjoerd Zwart

    huisarts en opleider, Kampen

    Steeds meer jonge huisartsen kiezen ervoor geen praktijkhouder te worden. Het actiecomité Huisarts van de Toekomst stelt hiervoor de Huisartsopleiding mede-verantwoordelijk, en vooral die vermaledijde gedragswetenschappers. Zij leren de jonge dokters... te reflecteren op hun eigen gedrag. Opkomen voor jezelf en jouw belangen zou daarom negatief worden beoordeeld. Ik begrijp de redenering niet. Ik draai ‘m liever om: Als je geleerd hebt naar je eigen gedrag te kijken, binnen de interactie met de ander (patiënt, assistente, collega, zorg-inkoper), sta je veel sterker. Deze generatie weerbaar geworden dokters kiest dus heel bewust ervoor géén praktijkhouder te worden.
    Niet de opleiding is debet aan het tekort aan praktijkhouders, maar de veranderingen in onze samenleving en parallel daarmee de huisartsenzorg: nieuwe taken, nieuwe beroepen, dysbalans in ANW-zorg. Bovendien hebben de pas afgestudeerde collega’s veranderde wensen: meer werk in deeltijd, focus op patiëntenzorg en juist minder op management. Kortom, huisarts van de toekomst, ga nu niet externaliseren naar de huisartsopleiding. Praktijkmanagement zit al dertig jaar in het pakket, en wordt geregeld geactualiseerd, weet ik als oud-docent. Jullie actiecomité scoort hoog binnen de huisartsen-competentie ‘organiseren’. We hebben jullie hard nodig. Steek je energie in de kortste weg naar resultaat: de landelijke en regionale besturen van LHV en NHG bijvoorbeeld. Zo blijft de huisartsenzorg toekomstbestendig.

  • S.P. Muller

    huisarts

    Eén van de gemene delers in dit artikel is selectie op zelfkritische houding (of vaardigheden?) voor de huisartsopleiding. Nu schoot mij de kernkwaliteiten van Daniel Ofman (over management gesproken) te binnen: Als zelfkritisch je kwaliteit is, wat ...is dan je valkuil, je allergie en je uitdaging? is een zelfkritische houding een voorwaarde om van een basisarts een huisarts te maken? Wordt in de opleiding hier aandacht aan besteed, leer je van perfectionisme, openheid en reflectievermogen de keerzijde te zien en in balans te brengen? Als je uitdaging zelfverzekerd, doortastend, consistent en vasthoudend zijn is mag hier dan meer ruimte voor komen als tegenhanger op de selectie? Bij uitstek daagt de gedragswetenschapper uit om jezelf te onderzoeken en te experimenteren om zo je toolbox te vullen voor de toekomst.

  • H. Pas

    Haio vumc, HAARLEM

    Eindelijk een geluid waar ik me in kan herkennen! De verhoudingen in het onderwijs tussen communicatie vaardigheden en reflectie versus kennis verbetering en praktische vaardigheden en management lijkt scheef. Om het cinisch te stellen: ik kan de pat...iënt inmiddels op prachtige wijze verkopen dat ik het niet weet.

    Ook het enigszins gefabriceerde inbreng moment, zoals ook de auteurs stellen, levert veelal vooral een moment op om de koffie weer bij te vullen en, dankzij de hoeveelheid zoom onderwijs, ook nog even de mailbox op te schonen. Het gevoel wat de auteurs in hun alinea's hierover beschrijven is uiterst herkenbaar.

    De beschrijving over de kwaliteit van het vraaggestuurd onderwijs voelt herkenbaar. De AIOS in de lead is prima maar de kwaliteit die er vervolgens door de AIOS geleverd wordt is wisselend en niet altijd voor de gehele groep nuttig. De (beperkte) meerderheid bepaald wat de minderheid nog (eens) moet leren. Een meer uniforme en homogene aanpak garandeert dat iedereen evenveel zinnig (en soms weliswaar overbodig) onderwijs krijgt. Wat mij betreft een roep om structureel expert onderwijs.

    Juist nu de covid crisis zo'n impact op ons heeft en we ons allemaal moeten aanpassen wordt het tijd om eens kritisch te kijken naar wat voor onderwijs geschikt is en wat werkt. Gezien ook het praktijk aanbod daalt is er meer ruimte bij de haios om te verdiepen in praktijk management en kennis verbreden. Dit kan, in tegenstelling tot plenaire sessies over individuele gebeurtenissen veel efficiënter plaats vinden via digitale kanalen.

    Dank voor dit stuk!

  • Bernard Leenstra

    Arts-ondernemer en HAIO, Utrecht

    Dit artikel slaat de spijker op zijn kop. Klasse.

    Doordat tientallen jaren geleden er te weinig aandacht besteed werd aan het psychosociale element binnen de (huisarts)geneeskunde, heeft de gedragswetenschapper begrijpelijkerwijs een prominent pl...ek in het huisarts onderwijs gekregen.

    Maar tijden zijn veranderd. Tegenwoordig wordt er, terecht, meer aandacht besteed aan dit psychosociale element in de studie geneeskunde. Mede daarom, en mede omdat de zorg ondernemende artsen nodig heeft, is het van belang om binnen de huisartsopleiding de aandacht te verleggen naar het ondernemerschap.

    In ruil voor het eindeloos draaien aan “het communicatiewiel” of elke week weer het plukken van de Roos van Leary zou al in het eerste jaar aandacht moeten zijn voor personeelsmanagement, financiën en ondernemersbegrippen zoals sanity checks. En maak dat ook sexy, in plaats van stoffige sheets over een jaarrekening: doe rollenspellen, organiseer out-of-the-box praktijkoplossingen en maak invoelbaar dat ondernemen net zoals leuk is als het hebben van kinderen*.

    Ga mee met de tijd.

    *disclaimer: het betreft hier kinderen die doorslapen, snel zindelijk zijn en een acceptabele puberteit hebben.

 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.