Laatste nieuws
Eva Nyst
5 minuten leestijd
Achter het nieuws

Hoort Middel X in het nachtkastje?

Artsen over een levenseinde in eigen regie

3 reacties
Getty Images
Getty Images

De laatstewilpil blijft de gemoederen beroeren. Hoe kijken artsen ertegenaan? En wat zijn hun drijfveren? Zeven artsen aan het woord over het recht op humaan sterven.

Met een ‘laatstewilpil’ en met hulp van een levenseinde­begeleider zelf bepalen wanneer te sterven als het leven voltooid voelt. Dat wetsvoorstel diende D66 afgelopen jaar in. De Coöperatie Laatste Wil (CLW) zet zich sinds haar oprichting in 2013 in voor een levenseinde onder eigen regie, de autonome route.

Doel van de coöperatie is om binnen de wettelijke kaders een laatstewilmiddel te verstrekken aan de leden, maar dat is nu nog niet mogelijk. In 2017 vertelde oud-longarts en CLW-bestuurslid Petra de Jong op televisie dat een laatstewilmiddel vrij verkrijg­baar is en noemde dat uit veiligheidsoverwegingen Middel X. De inkoopgroepen die de CLW toen opzette, werden stopgezet toen het Openbaar Ministerie vervolging aankondigde. Afgelopen september werd CLW-voor­zitter Jos van Wijk verhoord op verdenking van betrokkenheid bij hulp bij zelfdoding. Een maand later vertelt psycholoog Wim van Dijk dat hij Middel X aan tientallen mensen had verstrekt. Psychiater Boudewijn Chabot waarschuwde in NRC tegen Middel X wegens nare bijwerkingen.

Druk weghalen bij huisartsen

De Jong was directeur van de Nederlandse Vereniging voor een Vrijwillig Levenseinde (NVVE), toen daaruit de Coöperatie Laatste Wil ontstond. Nu is ze bestuurslid bij de CLW. ‘De autonome route is erg lastig. Dodelijke geneesmiddelen zijn uit de handel gehaald. Er is nu een vrij verkrijgbaar chemisch middel, maar dan sluit de minister een convenant met leveranciers dat ze niet leveren aan particulieren. De minister dwingt mensen zo te kiezen voor gruwelijke methodes als een sprong voor de trein of van de flat. Maar de overheid mag burgers niet beletten zelf keuzes te maken. En zo’n middel kan druk weghalen bij artsen die euthanasie moeilijk vinden om te doen.’

Ook huisarts Marjolijn Seebregts maakt zich hard voor het recht op humaan sterven in eigen regie. Ze is bestuurslid medische zaken bij De Einder, de stichting ‘met het uitgangspunt dat het recht op leven niet tevens een plicht tot leven impliceert’. Ze sloot zich aan omdat ze in de praktijk mensen tegenkomt die lijden, maar die niet binnen de euthanasiewet kunnen worden geholpen. ‘Dat is met name het geval bij mensen met psychische klachten, maar ook bij ouderen voor wie het leven een grote opgave is geworden en die onvoldoende lichamelijke klachten hebben om in aanmerking te komen voor euthanasie.’ Seebregts ervaart dat mensen die de ruimte krijgen om te praten over hun doodsverlangen en informatie krijgen meer rust hebben. ‘Doordat ze zelf kunnen beslissen, leidt het vaak helemaal niet tot de dood.’

Collegiale druk

Peter van Putten, gepensioneerd huisarts, SCEN-arts en werkzaam bij Expertisecentrum Euthanasie, vindt het belangrijk om als arts mee te gaan met wat er leeft in de maatschappij. ‘Burgers willen meer regie. Dat moet je dan accepteren. En ik vind ook dat ze meer regie moeten krijgen. Maar het voorstel van D66, daaraan kleven bezwaren. Sterven is toch een medisch proces. Wat gebeurt er als de regel van ondraaglijk lijden vervalt?’

Na ruim dertig jaar stopte Sjoerd Zwart dit voorjaar met zijn huisartspraktijk en ging hij waarnemen. Zwart: ‘Mensen denken te makkelijk over de laatstewilpil: “Ik wil die pil en ik neem hem wanneer ik wil.” Maar er komt meer bij kijken. Of dat nou middel x of middel y is, heeft straks nog iemand de regie, of kan iedereen het nemen wanneer hij wil, zonder dat iemand daar vanaf weet?’ Mensen willen niet het einde zoals ze het om zich heen hebben gezien, zegt Zwart en hij ziet dergelijke nare ervaringen als een aansporing aan artsen om zorgvuldig te handelen. Jonge dokters, niet alleen orthodoxe christenen en moslims, vinden euthanasie heel interessant, maar niet vanzelfsprekend om het zelf te doen, merkt Zwart in zijn rol als docent. Het is natuurlijk ook geen verplichting, maar je wordt er door sommige collega’s wel op aangekeken als je het niet doet. Ik doe het wel, maar hoop altijd dat het niet nodig zal zijn. Soms kun je collegiale druk voelen. Dan is er een kleine groep die relatief veel euthanasie moet uitvoeren, omdat veel anderen het niet doen. Dat kan belastend zijn.’

‘Het leidt vaak helemaal niet tot de dood’

Ajacied

Wendy Wolfe, kaderhuisarts en docent palliatieve zorg, besloot tien jaar geleden dat ze geen euthanasie meer kon uitvoeren. ‘Iemand doden doet iets met mij, ik krijg een benauwd gevoel, ik ervaar dat aan den lijve.’ Ze denkt dat het met de angst in de ogen van de stervende te maken heeft, die niet dood wil, maar ook niet verder kan leven. Daarop volgde haar ‘coming-out’ waarbij ze aan collega’s en patiënten vertelde dat ze geen euthanasie meer wilde uitvoeren. ‘Ik schaamde me ervoor, had het gevoel patiënten in de steek te laten. Andere collega’s leken met gemak euthanasie uit te voeren.’ Wolfe deed onlangs op een symposium over euthanasie haar verhaal als gewetensbezwaarde. Ze voelde zich ‘als een Ajacied temidden van Feyenoorders’. Tijdens haar opleiding palliatieve zorg hoorde ze over de niet-medische doodsbegeleiders in Zwitserland. ‘Ik zou het fijn vinden als deze taak ook in Nederland bij de arts wordt weggehaald, zodat huisartsen meer tijd overhouden voor palliatieve zorg. Ik ben ook voorstander van de methode om te stoppen met eten en drinken. Ik wil graag dat euthanasie mogelijk blijft. Maar ik heb mezelf beloofd dat ik het nooit meer hoef te doen.’

Gepensioneerd gynaecoloog en SCEN-arts Ad Nuijten legt binnenkort de laatste hand aan zijn boek Als het niet meer gaat, dat hij samen met een emeritus predikant schreef. Hij heeft grote belangstelling voor het wetsvoorstel van D66, dat hulp bij zelfdoding mogelijk maakt op een niet-medische grondslag. Dat voorstel kan in de euthanasiewet worden geschoven, vindt Nuijten, waarbij de toetsingssystematiek van de euthanasiewet blijft bestaan naast zorgvuldigheidseisen die in het D66-wetsontwerp worden genoemd. ‘Ik ben voor een multidisciplinaire benadering. Een team van mensen zou zich met een vraag om hulp bij zelfdoding moeten bezighouden. Ik zie zo’n verzoek als een hulpvraag. Als het iemand niet meer lukt om zinvol te leven, kan een geestelijk verzorger soms iets betekenen, een psycholoog of soms een financieel deskundige als op dat vlak problemen spelen.’ Daarbij moet iemand die is ingeschreven in het BIG-register de middelen voorschrijven, vindt Nuijten. ‘Die middelen horen in de apotheek en niet in iemands nachtkastje.’

Geen prettig vooruitzicht

Roel van der Horst, oud-huisarts en verpleeghuisarts, ‘zit aan de andere kant van het bureau’ nu hij een onbehandelbaar invasief blaascarcinoom heeft. Een ziekte waarvan je zeker weet dat dit lijden zal brengen. ‘Dat de wet zo is dat ik eerst uitzichtloos en ondraaglijk moet lijden voor een medicus mag handelen, is niet bepaald een prettig vooruitzicht.’ Meermaals in zijn lange loopbaan kreeg hij een euthanasieverzoek. Drie keer hielp hij iemand overlijden. Maar dat was vóór de euthanasiewet, in de jaren zeventig, ‘toen we het allemaal zelf nog mochten bedenken.’ Van der Horst zou graag over een middel beschikken voor als hij de tijd rijp acht. ‘Maar ik weet ook dat de verstrekker van dat middel daar dan ook weer klaar mee moet komen. Het verstrekken respectievelijk toedienen is een psychisch heel zware zaak.’ Hij is niet meer BIG-geregistreerd, dus kan zichzelf het recept niet meer voorschrijven. Hij heeft de nodige gesprekken gevoerd met mensen die dat wel kunnen. 

Lees ook

Achter het nieuws levenseinde
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • P.J.E. van Rijn

    huisarts gepensioneerd, Rheden

    De euthanasiewet [WtL] blijkt bij een goede interpretatie een vaste basis te zijn voor een stervenswens. Deze wet legt de verantwoordelijkheid bij patiënt ,arts en apotheker, waar deze ook hoort. De voorwaarde voor deze wet is dat er sprake moet zijn... van patiënten .En voor patiënten is de toepassingsmogelijkheid van deze wet in de loop der jaren aanzienlijk uitgebreid en wel om 2 redenen. Ten eerste : Hoewel de Wtl als uitgangspunt een medisch geclassificeerd ondragelijk en uitzichtloos lijden vereist, is het gewicht van deze medische classificatie als gevolg van jurisprudentie aanzienlijk verminderd. Hoogbejaarden die lijden onder het leven kunnen bij deze wet terecht als zij lijden aan een stapeling van ouderdomsklachten .Omdat na uitspraken van de Hoge Raad in de zaken Chabot ,Surtorius en Herringa is komen vast te staan dat het zelfbeschikkingsrecht van betrokkenen van hoger belang is dan de medische classificatie van oorzaken die de wet stelt. Ten tweede: Volgens de richtlijnen van de DSM-V kan praktisch iedereen wel aan een of ander psychosociale afwijking lijden en daardoor uitzicht krijgen op euthanasie. Omdat lijden aan het leven een ziekte is geworden en betrokkenen dus patiënt ,met uitzicht op euthanasie .Op deze manier houden we de regie bij patiënt, arts en apotheker .En niet bij gifmengers en andere leken . Peter van Rijn.

  • M. Hofkamp

    kinderarts n.p., Apeldoorn

    Wie bepaalt de waarde van jouw leven? - iets waar je ook zelf in de verschillende episodes en omstandigheden soms wisselend tegenaan gekeken kunt hebben. Het blijft een dilemma, en eerlijk gezegd is dat zeker niet slecht. Een panklare oplossing heb i...k natuurlijk niet.
    Wat mij wel verbaast is, dat we nauwelijks iets weten van 'middel X'. Je hoopt toch dat dit een 'rustige en vredige dood' brengt, maar gegevens daarover ontbreken vrijwel. Daar zou toch op z'n minst onderzoek naar gedaan moeten worden? Een enquête achteraf behoort niet tot de mogelijkheden, maar zoiets als PET-scanning van de amygdala tijdens het proces wél. Wellicht zullen er mensen zijn die niet alleen na de dood hun lichaam in dienst van de wetenschap willen stellen, maar (ook) tijdens het sterven. Dat is wel een forse ingreep in de privacy, maar zoals twintig jaar geleden er ook mensen waren die zelfs bereid waren tot paring in de MRI scanner 'in het belang van de wetenschap', zo zou dit wellicht ook mogelijk tijdens het medicamenteus ingeleide stervensproces - met zo goed mogelijke sociale en medische begeleiding. Zonder daar iets meer van te weten, is middel X een sprong in een dodelijk bad, waarvan je alleen dát weet, maar niet wat je erbij zult kunnen ervaren.

    • W.G.P. Mulder

      huisarts/SCEN-arts niet praktiserend, Drunen

      Een kaderhuisarts en docent palliatieve zorg die besluit geen euthanasie meer uit te voeren heeft het over iemand doden . Ik begrijp dit niet goed. Als het lijden ondraaglijk en uitzichtloos is en er geen opties zijn om dit lijden te verhelpen dan is... er nog maar een mogelijkheid om de patiënt over -het -lijden heen te helpen nl. het overlijden te bewerkstelligen. Ik wil niet spreken van een mens dood maken maar een mens helpen om zijn ernstig lijden te beëindigen. Gelukkig heb ik als voormalig huisarts dit op deze benaderd en vele patiënten uit hun lijden kunnen verlossen. Ik heb nooit het gevoel gehad dat ik iemand doodde.

 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.