Laatste nieuws
Henk Maassen Joost Visser
5 minuten leestijd
Achter het nieuws

Het hoger beroep van Jansen Steur in vijf vragen

Vorige week diende in Arnhem het hoger beroep in de zaak-Jansen Steur. Een terugblik.

1 reactie
Tijdens de zitting in Arnhem rapporteert neuroloog Ingrid Daey Ouwens over de mogelijke gevolgen van een auto-ongeluk van Jansen Steur, in 1990. © Hollandse Hoogte
Tijdens de zitting in Arnhem rapporteert neuroloog Ingrid Daey Ouwens over de mogelijke gevolgen van een auto-ongeluk van Jansen Steur, in 1990. © Hollandse Hoogte

1. Wat is ook alweer de voorgeschiedenis?

Neuroloog Ernst Jansen Steur werkt al jaren in het Medisch Spectrum Twente als hij in 2003 op non-actief wordt gesteld en later wordt ontslagen. Pas zes jaar nadien wordt bekend wat er allemaal misging: Jansen Steur was verslaafd aan benzodiazepinen, schreef voor eigen gebruik recepten uit, hield nauwelijks dossiers bij en stelde tal van onjuiste diagnoses. In 2009 laat hij zich uit het BIG-register uitschrijven, maar hij werkt dan al als neuroloog in Duitsland, en blijft dat nog een paar jaar doen. Nadat de tuchtrechter hem voor het leven uit het register heeft geschrapt, veroordeelt de rechtbank in Almelo hem in februari 2014 tot drie jaar cel. Zowel Jansen Steur als het OM gaat in hoger beroep, dat afgelopen week diende bij het gerechtshof in Arnhem. De uitspraak wordt op 18 juni verwacht, maar daarmee is de zaak niet ten einde: afhankelijk van de uitspraak zal zeker één van beide partijen in cassatie gaan bij de Hoge Raad.

2. Vanwaar het advies om Jansen Steur verminderd toerekeningsvatbaar te verklaren?

Bij de oud-neuroloog was sprake van een verslaving aan benzodiazepinen, ‘al jaren in remissie’, zo verklaarden psychiater Titus van Os en forensisch psycholoog Toon Verheugt in 2013 in een rapport voor de rechtbank Almelo. Ook was er sprake van ADHD en een narcistische persoonlijkheidsstoornis. Zij achtten Jansen Steur ‘voor alle feiten’ verminderd toerekeningsvatbaar. Volgens de rechter, echter, waren de stoornissen niet van invloed op Jansens beroepsmatig functioneren: hij maakte carrière, en behandelde veel patiënten wél juist.
Tijdens de zitting in Arnhem rapporteert neuroloog Ingrid Daey Ouwens over de mogelijke gevolgen van een auto-ongeluk van Jansen Steur, in 1990. Uit onder meer medische gegevens van destijds en een onlangs gemaakte MRI-scan concludeert zij dat door het ongeluk ‘zeer waarschijnlijk’ geen klinisch relevant hersenletsel is ontstaan. Er is wel sprake van verlies van hersenweefsel, maar dat valt gezien zijn leeftijd binnen de normen. Beide andere onderzoekers, die inmiddels spraken met Jansen Steur, met zijn ex-vrouw en met andere betrokkenen, achten het evenmin aannemelijk dat het ongeval tot hersenschade heeft geleid. ‘Jansen heeft een frontaal syndroom’, verklaart Van Os, ‘maar het is niet vast te stellen of dat komt door het auto-ongeluk, door zijn verslaving of door een combinatie van beide.’ Volgens de deskundigen zijn de bestaande stoornissen door dat ongeluk verergerd, want ‘ook vóór 1990 was Jansen Steur opvliegend en waren er conflicten in de maatschap.’ Zij adviseren opnieuw om Jansen Steur verminderd toerekeningsvatbaar te verklaren.
Volgens het OM doet een frontaal syndroom weinig af aan de verantwoordelijkheid van Jansen Steur voor zijn daden: ‘Zelfs al zou het bestaan ervan als uitgangspunt worden genomen, dan nog staat dit voorwaardelijke opzet (zie hierna, red.) niet in de weg.’ Advocaat Plasman is het daar niet mee eens. Volgens hem hebben Van Os en Verheugt – anders dan zij zelf zeggen – een vermoedelijk frontaal syndroom genegeerd: ‘De persoonlijkheidsrapportage moet daarom over.’

3. Er zou een verband zijn tussen een misdiagnose van Jansen Steur en de suïcide van één van zijn patiënten. Hoe zit dat?

Volgens de officier van justitie is er een direct causaal verband tussen het handelen van Jansen en de zelfdoding van de vrouw. Zij kreeg te horen aan een dodelijke ziekte te lijden, ALS, en zag daardoor geen andere uitweg dan zich van het leven te beroven. Jansen Steurs handelen was volgens het OM een ‘relevante veroorzakende factor’: mishandeling met de dood als gevolg.
Volgens Plasman overwoog de vrouw inderdaad suïcide nadat ze tijdens een laatste ziekenhuisopname in haar status de term ALS tegenkwam, en hevig in paniek raakte. Ze zou ook in haar omgeving gesproken hebben over suïcide. Maar, stelt Plasman, Jansen Steur had geen bemoeienis met deze diagnose. Eerder zou Jansen Steur bij haar de – foutieve – diagnoses alzheimer en MSA hebben gesteld, maar die waren geen aanleiding geweest suïcide te overwegen. Een suggestie van een dochter om de mogelijkheid van euthanasie te overwegen had de patiënte zelfs krachtig van de hand gewezen. Ook volgens een behandelend huisarts en psychiater had de vrouw, die antidepressiva gebruikte, geen suïcidale neigingen. Er is dus geen causaal verband tussen het handelen van Jansen Steur en de zelfdoding van de patiënte, stelt de verdediging.
Het OM benadrukt in zijn repliek dat na obductie bleek dat de patiënte aan geen enkele neurologische aandoening had geleden; Jansen Steur was wel degelijk op de hoogte van de diagnose ALS en had daarom zelfs aanvullend emg-onderzoek aangevraagd.

4. Zijn er ook patiënten correct behandeld door Jansen Steur?

Ja, zegt de verdediging, heel veel. In zijn pleidooi verwijst Plasman naar wat neuroloog en hoogleraar Scheltens daarover zei tijdens de zitting van de Almelose rechtbank. Hij had uitgezocht in welke gevallen nog nazorg of nadere diagnostiek nodig was geweest. Van de 7500 verzamelde casussen bleven er uiteindelijk 13 over waarover serieuze twijfels waren of waar nog iets mee moest gebeuren. Niemand, ook de verdediging niet, bestrijdt overigens dat Jansen Steurs dossiervorming een puinhoop was.
Plasman erkent dat een arts in elk geval afzonderlijk op zijn handelen kan en moet worden beoordeeld. Is er iets niet goed gegaan, dan kun je een arts daarop aanspreken, stelt de advocaat, maar ‘dan zitten we normaliter bij het medisch tuchtcollege of bij uitzondering bij de strafrechter’.

5. Het OM wil aantonen dat Jansen Steur handelde met ‘voorwaardelijk opzet’. Wat betekent dat?

Dat is een juridische term die betekent dat de ex-neuroloog wist wat de gevolgen waren van zijn – foutieve – (be)handelingen en dat hij die willens en wetens op de koop toenam. Het OM heeft daar verschillende argumenten voor. Bijvoorbeeld dat de ex-neuroloog heeft verklaard dat hij op de hoogte was van de geldende protocollen en richtlijnen (‘sommige had hij zelfs mee opgesteld’, aldus het OM). Maar ook dat hij zich niet conformeerde aan intercollegiale afspraken en steeds meer solistisch te werk ging, waarbij hij geen collega’s betrok bij de behandeling van zijn patiënten – ook al zegt hij nu dat hij regelmatig twijfelde over een diagnose.
Volgens Plasman handelde Jansen Steur echter niet uit kwader trouw, dus niet als een arts ‘die weet dat hij verkeerd handelt en dat welbewust toch doet, met de hem bekende risico’s.’ De raadsman erkent dat er voldoende bewijsmiddelen zijn ‘op grond waarvan grote vraagtekens zijn te zetten bij het handelen van Jansen in zijn laatste jaren als arts. Maar hij handelde te goeder trouw en meende dat hij het goed zag.’

  

Zie ook

Specialist ouderengeneeskunde Metta de Noo schreef een boek waarin ze de stelling verdedigt dat Jansen Steur lijdt aan een ‘frontaal syndroom’:

Frontaal, De andere kant van Jansen Steur. Metta de Noo, Uitgeverij Aspekt, 226 blz. , paperback 18,95 euro.

Bestel hier

 

lees ook


    Download dit artikel (PDF)
    Achter het nieuws recht Jansen Steur
    • Henk Maassen

      Henk Maassen is journalist bij Medisch Contact, met speciale belangstelling voor psychiatrie en neurowetenschappen, sociale geneeskunde en economie van de gezondheidszorg.  

    Op dit artikel reageren inloggen
    Reacties
    • Luc de Vries

      huisarts, Diepenheim

      In de stukken in MC 22 over de zaak Jansen, lees ik onjuiste aannames, overgenomen uit de landelijke pers.

      ‘Ook was er sprake van ADHD en narcistische persoonlijkheidstrekken.’ Woorden van Jansen zelf over zijn kindertijd. Geen onderzoek beves...tigt deze diagnoses, die overigens volgens DSM IV niet gesteld mógen worden bij verworven hersenletsel.

      ‘Jansen behandelde veel patiënten wél juist.’ Jansen is op veel andere gebieden inadekwaat Zaken die fout liepen zijn door mensen om hem heen (secretariaat, echtgenote, arts-assistenten én collega’s) opgelost en maskeerden beroepsmatig falen.

      ‘Na het ongeluk maakt Jansen nog carrière’. Jansen promoveerde op artikelen van vóór het ongeluk, gepubliceerd in gerenommeerde tijdschriften. Het ongeluk doorkruiste zijn promotieplannen. Tijdens breedsprakige voordrachten waar kop noch staart aanzat bleven collegae uit respect zitten, maar deden onderling hun beklag.

      Expert Daey Ouwens ziet geen relevant hersenletsel op grond van medische gegevens van destijds én de een MRI. Een MRI zegt niets, en oude gegevens zijn schaars. Diepe anemie, ernstige bekkenfractuur, delier, longembolieën, IC-opname en een revalidatieperiode van 2 jaar worden gebagatelliseerd. In hetzelfde verslag staat ‘had een normaal hb’. De eenheden zijn niet omgerekend tot de werkelijke anemie. Een goed medisch of verpleegkundig verslag uit de ziekenhuisperiode ontbreekt. Van objectiviteit is zo geen sprake.

      ‘Causaliteit bij suïcide’ Voeren alle neurologen slechtnieuwsgesprekken die –causaal- gevolgd worden door suïcide van de betreffende patient?

      Nee, het gaat fout als zelfcorrigerend vermogen wegvalt, als er geen zicht is op eigen handelen, als conflicten met collega’s en privéproblemen onoverkomelijk worden. Dan, als er sprake is van een dys-executief syndroom, dat door niemand tijdig is opgemerkt, wordt pijnlijk duidelijk hoe kwetsbaar patiënten zijn in de handen van een dysfunctionerende dokter.

      Op die gronden is een gevangenisstraf een volksgericht. Goed onderwijs over dys-executief syndroom lijkt zinvoller.

     

    Cookies op Medisch Contact

    Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.