Laatste nieuws
3 minuten leestijd
Praktijkperikel

Het been

Plaats een reactie

Verbaasd was ik toen mevrouw De Waard niet op de psychiatrie, maar op de chirurgieafdeling van het ziekenhuis bleek te liggen. Ik zocht haar die zaterdag op tijdens mijn dienst op de huisartsenpost (HAP).

Ik heb de inmiddels 50-jarige vrouw leren kennen toen ik acht jaar geleden in de huisartsenpraktijk in het dorp kwam werken. Ze is een zorgmijdster met een alcoholprobleem en anorexia. Alle bemoeienissen van haar familie, mijn collega en mij ten spijt wilde ze zich niet laten behandelen. Tot twee maanden geleden haar buurman de huisarts verzocht om langs te komen. De vrouw was er beroerd aan toe en het koste mijn collega weinig moeite om haar te overreden zich te laten opnemen. In het ziekenhuis constateerde men een pneumonie en na behandeling daarvan bleek mevrouw bereid zich op de PAAZ te laten opnemen, in afwachting van een opname in een anorexiakliniek.

Ik heb haar twee keer in het ziekenhuis bezocht en voor het eerst in al die jaren leek ze echt bereid zich te laten behandelen. Was dit een doorbraak? Via de telefoon vertelde ik de aios psychiatrie over haar voorgeschiedenis.

Na ontslag uit het ziekenhuis bood ik aan om bij haar thuis langs te komen. Dat hoefde niet want ze ging nog twee keer per week naar de dagtherapie van de PAAZ in afwachting van de opname in de anorexiakliniek. Het ging wel redelijk.

Totdat haar broer wanhopig belde, net toen ik een drukke dienst had. De dag ervoor was hij nog met haar in het dorp gaan wandelen, maar sinds die ochtend gaat het niet meer. Ze heeft veel kramp en pijn in haar benen, begrijp ik, en ze kan er niet meer op staan. Ze wil niet opnieuw naar het ziekenhuis, maar ze kan de trap niet meer op en de broer gaat op vakantie.

Ik dacht – ten onrechte - dat ik dit wel telefonisch kon afhandelen, zodat we niet helemaal naar het dorp hoefden te rijden. Ik meende dat ze een calcium- of kaliumprobleem had en dus toch naar het ziekenhuis moest. Na enige moeite blijkt ze daartoe bereid en belde ik een ambulance. Tussen de visites door ga ik even langs op de spoedeisende hulp, waar ik haar kermend aantref.

De rest van de middag voer ik diverse telefoongesprekken:

  • De aios belt om te laten weten dat ze bij bloedonderzoek en op het ecg geen afwijkingen heeft gevonden en een ambulance heeft geregeld om mevrouw weer naar huis te sturen. De psychiater ziet ook geen aanleiding om haar op te nemen. Ik protesteer: ‘Mevrouw heeft zorg nodig’. De aios zegt kortaf dat dat haar probleem niet is.
  • De broer belt want zijn zus kan zo echt niet naar huis omdat ze niet kan lopen. Ik beloof actie te ondernemen en adviseer hem de ambulance af te bellen.
  • Ik bel de psychiater die me vertelt dat ze mevrouw niet heeft gezien, maar dat de PAAZ geen anorexiabehandeling kan leveren. Vergeefs breng ik naar voren dat er nu een ernstig zorgprobleem is.
  • Wanhopig bel ik de crisisdienst van de RIAGG die bereid is naar de SEH te komen, hoewel ze het wel een merkwaardige constructie vinden.
  • De broer is opgelucht, maar meldt dat hij de ambulance niet kan afbellen omdat de opdracht daartoe van een andere arts kwam.
  • De aios reageert vinnig op mijn telefoontje dat door haar bestelde ambulances niet zomaar door iemand anders afgebeld mogen worden, maar dat de psychiater alsnog naar de SEH komt en dat er een bed voor twee dagen beschikbaar is. ‘Maar alleen voor twee dagen, daarna is het verder uw zorg.’
  • Blij bel ik de crisisdienst af en meldt de broer de goede afloop.

Enkele dagen later heb ik nog niets over mevrouw gehoord en bel ik de zaalarts, een aios psychiatrie. Zij vraagt mij of mevrouw soms een somatisatiestoornis heeft, want ze wil maar niet op dat been staan en de neuroloog kon ook niets vinden en de vaatecho (vanwege een positieve D-dimeer) liet geen trombose zien. Ze blijkt de informatie die ik had gegeven niet te kennen. Ik vertel nogmaals het verhaal en meldt dat mevrouw eerder dissimuleert dan overdrijft.

Weer enkele dagen later tref ik haar op de chirurgieafdeling, net geopereerd. Ze vertelt me dat de fysiotherapeut, die haar vergeefs probeerde te mobiliseren, had gevraagd of er al eens een foto was gemaakt. Mevrouw legt me uit hoe opvallend de attitude van de hulpverleners veranderd was nadat 5 dagen na opname de heupfractuur was vastgesteld. Na de uitslag werd ze met alle egards behandeld, want nu had ze echt wat.

En haar huisarts zit met het schaamrood op de kaken aan haar bed. Ik ben er ingetuind.

Praktijkperikel psychiatrie alcohol aios ambulance eetstoornissen anorexia nervosa
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.