Laatste nieuws
arts & patiënt

Goede communicatie kan de zorg een boost geven

State-of-the-artinzichten in het contact met de patiënt maken een behandeling veel effectiever

18 reacties
Getty Images
Getty Images

Het effect van veel medische behandelingen hangt niet alleen af van de actieve ingrediënten van de behandeling zelf. Ook bijvoorbeeld de communicatie met de patiënt doet een duit in het zakje. Jet Bussemaker, Andrea Evers en Ionica Smeets willen langs die weg de zorg verbeteren.

Het effect van reguliere behandelingen wordt in grote mate bepaald door contextfactoren, zoals datgene wat de arts of andere behandelaars over de behandelingen vertellen of het vertrouwen dat de patiënt heeft in de behandeling.

Communicatie en eerdere ervaringen spelen bij elke behandeling of ingreep een cruciale rol. Zo kan een enkele suggestie dat een behandeling pijnverminderend werkt, tot minder pijn leiden. Veel kennis hierover komt voort uit onderzoek naar placebo-effecten. Deze effecten zijn niet alleen het resultaat van de communicatie in de specifieke situatie, maar bouwen voort op eerdere ervaringen van de patiënt. Zo ervaart een patiënt bijvoorbeeld vaak al minder pijn als hij enkel weet dat hij een bekende pijnstiller zal krijgen die in het verleden vaak effectief is gebleken.

Nocebo

Het nocebo-effect, het tegenovergestelde van het placebo-effect, is minstens zo klinisch relevant. Alleen al de suggestie dat een ingreep of procedure pijnlijk kan zijn, kan resulteren in meer pijnervaringen. Uitleg over mogelijke risico’s bij procedures en bijwerkingen moet dus met de grootst mogelijke zorgvuldigheid worden gegeven. Zo kan bijvoorbeeld een goed­bedoeld advies om iemand te waarschuwen voor bepaalde bijwerkingen juist resulteren in het versterken van diezelfde bijwerkingen. Ook bleek een deel van de patiënten met borstkanker die geïnformeerd werden over bepaalde bijwerkingen van bijvoorbeeld concentratieverlies tijdens een chemokuur, juist een grotere kans te hebben om deze bijwerkingen te ervaren. Bekende voorbeelden zijn ook overgevoeligheden voor bijwerkingen bij kinderen met juveniele artritis die één dag voor de inname van hun medicijnen met bijvoorbeeld methotrexaat al misselijk worden. Het is dan ook belangrijk om patiënten over deze mogelijke onbedoelde effecten te informeren en bij overmatige zorgen of angsten voor bijwerkingen mogelijk extra begeleiding in te schakelen.

Het succes van een behandeling wordt dus níét alleen bepaald door de actieve ingrediënten van een behandeling, maar ook door de communicatie over die behandeling en het vertrouwen dat de patiënt erin heeft. Optimale communicatie over behandelingen en hieraan gerelateerde factoren die het vertrouwen en de verwachtingen van patiënten in de effectiviteit versterken, bieden dan ook veel mogelijkheden om de zorg te optimaliseren.

Wat de arts het liefst vertelt, is niet per se waar de patiënt het meest aan heeft

‘Misschien’

In de sociale en de geesteswetenschappen bestaat al veel kennis over wat goede communicatie is. Die kennis zou nog meer gebruikt kunnen worden. Zo weten we dat wat de arts het liefst vertelt niet per se dat is waar de patiënt het meest aan heeft. Dokters beschrijven bijvoorbeeld kansen graag in woorden als ‘misschien’ en ‘waarschijnlijk’, omdat ze weten dat er een onzekerheid in hun cijfers zit. Maar patiënten die een keuze moeten maken op basis van deze informatie, horen liever een percentage zodat ze verschillende opties beter met elkaar kunnen vergelijken.

Spraakverwarring tussen arts en patiënt komt in allerlei vormen voor. Artsen blijken in consulten ongemerkt allerlei jargon te gebruiken en ook voorlichtingscampagnes kiezen soms de verkeerde woorden. Zo bleek uit een studie van The Wellcome Trust dat ronkende feiten als ‘antibioticaresistentie kost naar schatting 700 duizend levens wereldwijd’ weinig indruk maakten. Mensen vroegen zich af waar die cijfers vandaan kwamen en wat dit met henzelf te maken had. Uiteindelijk kwamen focusgroepen met een boodschap over antibioticaresistentie die hen wel alarmeerde: ‘Bacteriën worden sterker. Jij kunt doodgaan.’

Informeren of overtuigen

Voor patiënten is ook niet altijd duidelijk of hun arts hen wil informeren of overtuigen. Zo is er het beruchte voorbeeld van vrouwen die een folder kregen over de voor- en nadelen van borstkankerscreening. De folder was bedoeld om hen te helpen om een geïnformeerde beslissing te nemen – er werd benadrukt dat ze zelf konden kiezen of ze deelnamen aan de screening. Maar die folder zat bij een brief waarin de datum van hun afspraak voor de screening stond. Dus dan lijkt de keuze ineens iets minder vrij.

Om mensen te overtuigen is veel meer nodig dan domweg informatie geven. Er is geen sprake van een deficitmodel waarbij de bevolking te weinig kennis heeft en het allemaal goed komt als artsen alles netjes uitleggen. We zien in het vaccinatiedebat hoe ongelooflijk gecompliceerd dit is. Daarbij is het soms contra-intuïtief wat wel en wat niet werkt qua communicatie. Zo riepen vorig jaar sommige artsen de media op om bij berichten over vaccinatie geen foto’s meer te plaatsen van huilende kinderen die een prik kregen. In plaats daarvan zouden ze foto’s moeten gebruiken van een doodziek ongevaccineerd kind met de mazelen. Maar onderzoek laat zien dat dit soort foto’s van zieke kinderen er juist voor zorgt dat ouders denken dat inenten zelf nare bijwerkingen heeft.

Om te zorgen dat dingen écht beter worden, moet er gebouwd worden aan vertrouwen, moeten emoties van patiënten serieus genomen worden en moet er meer worden samengewerkt met communicatiewetenschappers en gezondheidspsychologen die kennis hebben over effectieve communicatie en gedrags­verandering.

Artsen zijn vooral gewend om te zenden bij het stellen van een diagnose

Homo rationalis

Het deficitmodel domineert nog altijd de beroepspraktijk en het overheids­beleid. Artsen zijn vooral gewend om te zenden bij het stellen van een diagnose, het in kaart brengen van mogelijke behandelingen en het bespreken van het proces. Weliswaar is er steeds meer sprake van ‘shared decision making’, maar van een gelijk speelveld is geen sprake, omdat een patiënt kwetsbaar en onzeker is, hoe goed voorbereid ook. De patiënt is geen homo rationalis; hij heeft angsten, verwachtingen en hoop die van invloed zijn op de wijze waarop hij informatie verwerkt.

Lang niet iedereen kan op dezelfde manier informatie tot zich nemen en onthouden. Laaggeletterden bijvoorbeeld, met zo’n drie miljoen een omvangrijke populatie, zijn vaak goed in staat te maskeren dat ze informatie moeilijk of niet vatten. De beschikbare mogelijkheden om communicatie onder laaggeletterden te vergemakkelijken zijn absoluut nuttig, behalve dat het te vaak als iets ‘extra’s’ wordt gezien in plaats van integraal onderdeel van het medisch gesprek. Verdieping van het medisch gesprek, met oog voor de maatschappelijke context en de denkwereld van de patiënt (ook bij hoogopgeleiden, zie het vaccinatiedebat!), en het ontwikkelen van vaardigheden voor een effectief gesprek (inclusief luisteren!) zouden meer dan nu nog een plek in de opleiding van zorgprofessionals en artsen in het bijzonder moeten krijgen.

Illusie van zekerheid

Maar er is meer nodig dan vaardigheden toevoegen aan het curriculum; het probleem ligt dieper. De medische standaarden, zoals die vorm krijgen in richtlijnen en protocollen, worden gedomineerd door evidencebased onderzoek en randomized controlled trials waarin de individuele kenmerken, de pluriformiteit en de sociale context van patiënten (en dus hun denk­wereld en het kader waarin ze informatie opnemen) gemakkelijk uit zicht verdwijnen. Zoals de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving (RVS) in zijn advies ‘Zonder context geen bewijs’ stelt, verschilt de wijze waarop gezamenlijke besluitvorming tussen zorgprofessional en patiënt vorm krijgt per situatie en per patiënt, en kan de inbreng van patiënten onder druk komen te staan als besluitvorming gedomineerd wordt door datgene wat als bewezen zorg wordt beschouwd. In plaats van de illusie van zekerheid zou de onzekerheid over wat goede zorg is meer omarmd mogen worden in de beroepspraktijk.

Ook de overheid heeft een rol, in het bijzonder door haar eigen veronderstellingen kritisch te bezien. Veel overheids­beleid – van preventie tot welzijn en zorg – gaat uit van een gemiddelde burger, en dat is een burger die zelfredzaam is, goed van begrip en zo nodig voor zichzelf kan opkomen. Dit beeld correspondeert niet met de werkelijkheid: veel burgers kunnen simpelweg niet aan het ideaalbeeld voldoen. Ook de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) schetst in ‘Weten is nog geen doen – Een realistisch perspectief op redzaamheid’ een verschil tussen wat van burgers wordt verwacht en wat zij aankunnen; er zijn niet alleen verschillen in inkomen of intelligentie, maar ook in het beroep dat kan worden gedaan op bijvoorbeeld het vermogen om in actie te komen en vast te houden aan goede voornemens. Beleid houdt onvoldoende rekening met deze verschillen.

Wederkerig proces

Er ligt een opdracht bij de overheid, bij de medische beroeps­groepen, bij het onderwijs én bij individuele zorgprofessionals om tot een optimale communicatie te komen. Het begint ermee te onderkennen dat communicatie een wederkerig proces is, waarin naast kennis zowel emoties, overtuigingen en ervaringen alsook de sociale context en maatschappelijke posities een rol spelen. Dat vraagt van de arts intensieve samenwerking met andere disciplines, alsmede bescheidenheid over de impact van de eigen (medische) kennis.

Wij willen de komende jaren vanuit onze verschillende vakgebieden samenwerken met medici om hieraan bij te dragen. Want communicatie in de zorg kán niet alleen beter, het móét ook beter.


Auteurs

Jet Bussemaker, hoogleraar beleid en maatschappelijke impact, in het bijzonder in de zorg, Universiteit Leiden/LUMC en voorzitter RVS

Andrea Evers, hoogleraar gezondheidspsychologie, Universiteit Leiden

Ionica Smeets, hoogleraar wetenschapscommunicatie, Universiteit Leiden

contact

m.bussemaker@lumc.nl

cc: redactie@medischcontact.nl

Referenties

Benedetti F. (2015). Placebo effects. Understanding the mechanisms in health and disease (2n ed.). New York: Oxford University Press.

Colagiuri G, Schenk LA, Kessler MD, Dorsey SG, Colloca L. The placebo effect: From concepts to genes. Neuroscience Forefront Review, 2015; 307, 171-90.

Colagiuri B, McGuinness K, Boakes RA, Butow PN. Warning about side effects can increase their occurrence: an experimental model using placebo treatment for sleep difficulty. J Psychopharmacol. 2012; 26: 1540-7.

Colloca L, Finniss D. Nocebo effects, patient-clinician communication, and therapeutic outcomes. JAMA 2012; 307, 567-8.

Erev I, Cohen BL. Verbal versus numerical probabilities: Efficiency, biases, and the preference paradox. Organizational Behavior and Human Decision Processes, 1990; 45(1), 1-18. https://doi.org/10.1016/0749-5978(90)90002-Q

Enck P, Bingel U, Schedlowski M, Rief W. The placebo response in medicine: Minimize, maximize or personalize? Nature Reviews Drug Discovery, 2013; 12, 191-204.

Evers AWM, Colloca L, Blease C, Atlas LY, Benedetti F, Bingel U, Büchel C, Carvalho C, Colagiuri B, Crum AJ, Enck P, Gaab J, Geers AL, Howick J, Jensen KB, Kirsch I, Meissner K, Napadow V, Peerdeman KJ, Raz A, Rief W, Vase L, Wager TD, Wampold BE, Weimer K, Wiech K, Kaptchuk TJ, Klinger R, Kelley JM. as consort of placebo effects. Implications of placebo and nocebo effects for clinical practice: Expert consensus. Psychotherapy and Psychosomatics, 2018; 87, 204-10.

Jacobs W, Das E, Schagen SB. Increased cognitive problem reporting after information about chemotherapy-induced cognitive decline: The moderating role of stigma consciousness. Psychol Health; 2017; 32:78-93.

Nyhan B, Reifler J, Richey S, Freed GL. Effective Messages in Vaccine Promotion: A Randomized Trial. Pediatrics, 2014; 133(4), e835-e842. https://doi.org/10.1542/peds.2013-2365

Raad voor Volksgezondheid en Samenleving (2017). Zonder context geen bewijs. Over de illusie van evidence-based practice in de zorg. Den Haag.

Sociaal en Cultureel Planbureau (2018). De sociale staat van Nederland 2018. Den Haag.

Spiegelhalter D. (2018, mei 5). Can we say who has died because of the breast-screening appointment error? https://medium.com/wintoncentre/can-we-say-who-has-died-because-of-the-breast-screening-appointment-error-a2e16ef07

Wellcome Trust. (2015). Exploring the consumer perspective on antimicrobial resistance. https://wellcomelibrary.org/item/b24978000#?c=0&m=0&s=0&cv=0.

Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (2017). Weten is nog geen doen. Een realistisch perspectief op zelfredzaamheid. Den Haag.

download dit artikel (pdf)

arts & patiënt
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • M.Caroline Vos,

    gynaecoloog, Tilburg

    Bussemaker, Evers en Smeets beschrijven recente inzichten in communicatie in de spreekkamer. De toepassing hiervan en het onderwijs hierin is een goede zaak. Desondanks kan het nut van goede communicatie nooit onderschat worden. Helaas, gaat er, onda...nks dat veel goed gaat, ook regelmatig iets mis. Gelukkig zijn patiënten meestal mild en zal een minder goede communicatie met een onderliggende goede intentie ons vaak vergeven worden.
    Tot mijn verrassing wordt een van de belangrijkste elementen in de huidige communicatie niet genoemd. Er is namelijk altijd een derde partij aanwezig in de spreekkamer. Het is de computer, die in de beperkte toegemeten tijd belangrijke aandacht vraagt. Er kan niet meer volstaan worden met een korte aantekening, maar in dezelfde tijd moeten dbc’s aangemaakt, MRSA/BRMO-checks ingevuld, medicatielijsten gecorrigeerd en zorgactiviteiten gekoppeld voordat het systeem toelaat dat het consult afgerond wordt. De aanwezigheid van deze derde, die noodgedwongen tijdens het gesprek met data gevoerd moet worden om het consult af te kunnen ronden, geeft kleur en sfeer aan het consult en leidt af van het luisteren. Ook de best opgeleide zorgverlener kan niet aan twee dingen tegelijk aandacht geven.
    Natuurlijk kent het gebruik van de computer ook veel voordelen. De checks worden meteen vastgelegd, de stickers op de potjes van gegevens voorzien zonder overschrijffouten en er kan direct gecommuniceerd worden via de patientportalen. Idealiter kan de computer zo het zorgproces ondersteunen en weten we door onderzoek precies wat de optimale inzet ervan is. Het bundelen van de vele initiatieven op dit gebied en goed ontwerp en implementatie ervan is dringend gewenst.
    Met het huidige gebruik van de computer is de nettotijd die de zorgverlener aan de communicatie met de patiënt kan besteden minder dan voorheen. Het zou juist gewenst zijn, als deze gesprekstijd langer zou zijn om de verworvenheden ook te kunnen implementeren.

  • Eddy Veldman

    oogarts, Enschede

    Het idee om spreekkamer luisterkamer te noemen is interessant. Er van uitgaande dat er geen sprake is van een acute situatie met een handelings-of wilsbekwame patiënt ( zonder taalbarrière) : bij aanvang van het consult gaat het om het expliciteren ...van de hulpvraag. En boven water te krijgen wat de patiënt van de arts verwacht. In dat kader hebben wij, in onze oogheelkundige praktijk, op ons intake-formulier voor nieuwe patiënt een vraag toegevoegd: "Wat zou U graag willen dat de oogarts voor u doet?" Daarmee communiceren wij, voorafgaande aan het consult, dat wij het probleem serieus nemen. En dat de patiënt een actieve rol speelt, sterker nog, een verantwoordelijkheid draagt in de communicatie tussen patiënt en arts. Als de patiënt niets invult, en de verwijsbrief van de huisarts geeft onvoldoende opheldering, dat vraag ik door. En leg ik uit dat een goede oplossing van de arts alleen maar kan aansluiten op een ( door de patiënt) helder geformuleerd probleem.
    Ik zal een concreet voorbeeld geven: een door de opticien vastgestelde subnormale visus kan de volgende vragen oproepen bij de patient:
    - kunt u het verbeteren? Ik heb er last van
    - kan het kwaad? Mijn moeder heeft glaucoom
    - wat betekent dit voor mijn groot rijbewijs
    - ik heb geen klachten, ik ben "doorgestuurd".

    Een bijkomend voordeel van de door de patiënt schriftelijk geformuleerde hulpvraag is, dat ik ( op indictie) aan de einde van het consult het geschrevene ( bijna nooit langer dan 1 zin) weer ter sprake breng en vraag: "Heeft het consult u opgeleverd wat u had gehoopt?" Zaken als teleurstelling , twijfel en de beperkte mogelijkheden van de dokter komen zo kort ter sprake.

    Gaat het consult hier langer van duren? Ik denk het niet. Als bij patiënt overkomt dat de arts oog en oor heeft voor het probleem dat werkt dat katalyserend en kwaliteitsverhogend.
    Ten slotte: de adviezen van aan de wal staande stuurlui: bij voorkeur op indicatie

  • Ariette Sanders

    huisarts, Leersum

    Als warm pleitbezorger van patent gerichte communicatie ten bate van gezondheidswinst voor de patiënt, las ik uw artikel met veel interesse. U begint met een aantal leerzame voorbeelden van wetenschappelijke kennis over effecten van communicatie en c...ontext op de gezondheid van de patiënt.

    Helaas merkte ik een groeiende irritatie over de op overtuiging gerichte toon waarmee u uw adviezen verwoordde. Ik miste hierbij een reflectie op de context van de arts en een wetenschappelijke onderbouwing over de te verwachten effecten.

    Wemke Veldhuijzen, destijds huisarts in opleiding en promovenda(aiotho), toont in haar proefschrift aan dat huisartsen doelgericht communiceren. Zij laat zien dat de norm om de ziektegerichte richtlijn te volgen, botst met de behoefte context specifiek te handelen.

    Ik hoop dat uw artikel door artsen wordt gelezen als een hartenkreet gericht op een verdere bijstelling van de professionele visie op ‘goede’ gezondheidszorg waarbij de focus verschuift van ziekte- naar gezondheidsgericht. Logischerwijs groeit daarmee onder artsen de interesse in hoe zij hieraan kunnen bijdragen zoals door de toepassing van de door u beschreven communicatie en context.
    Samenwerking met hierin deskundige wetenschappers maar ook patiënten, lijkt een logische stap in dit proces.

  • Anita Kaemingk

    docent consultatie, psycholoog, patiënt, blogger, Maastricht

    Nu hopelijk de eloquente emoties van Bonte en Van Veen enigszins geluwd zijn, zou ik graag wat willen toevoegen.

    Als eerste beschrijft het artikel de praktijk van het consultatie- en communicatie-onderwijs van de geneeskunde bachelor in Maastricht... (CORE genoemd).

    Ook lijkt ze goed te passen bij de nieuwe dokter, zoals Richard Koopmans die heeft beschreven in het NTvG ("Prima dat basisvakken verdwijnen uit de opleiding". 2018)

    Dan, intermenselijke communicatie is vreselijk ingewikkeld, zeker in de spreekkamer waar hele specifieke omstandigheden heersen. Ik zie het van 3 kanten:
    - als patiënt ervaar ik regelmatig gemiste kansen, ook als het contact goed is (al mijn ervaringen betreffen goed contact); dit is ook de reden dat het onderwerp me sterk bezighoudt;
    - als partner van een medisch-specialist en verkerend in een artsenrijke omgeving hoor ik vooral de problemen van de andere kant, met heel veel goede bedoelingen en frustratie, vooral vanwege ‘het systeem’ dat bijna anti-goede gespreksvoering is; het is een wonder dat zoveel artsen het zo goed doen;
    - en als docent zie ik eindeloos veel 'arts-patiënt’gesprekken in een leeromgeving; ik zie wanneer het misgaat en wat er gebeurt als een student de juiste vaardigheden weet in te zetten op het juiste moment.

    Al deze situaties maken één ding duidelijk: de meeste kwaliteit en tevredenheid voor alle partijen ontstaat wanneer de balans zenden-ontvangen in evenwicht is, passend bij type consult, patiënt en fase van consult. Bv. bij een standaard klachtenconsult zou de dokter in de eerste fase vooral moeten ‘ontvangen’, later meer ‘zenden' om te eindigen met een gelijkwaardige verdeling. (Dit klinkt als een open deur, maar voor veel artsen is het nog een flinke uitdaging om op hun tong te bijten.)

    Zou het kunnen dat de consulten van gepassioneerde artsen, zoals genoemden, waarover ze het meest tevreden zijn in termen van zinnig, kwaliteit en wederkerige betrokkenheid, eigenlijk goed passen bij het artikel?

  • GJ Bonte

    Neuroloog, Dalfsen

    "Het begint ermee te onderkennen dat communicatie een wederkerig proces is, waarin naast kennis zowel emoties, overtuigingen en ervaringen alsook de sociale context en maatschappelijke posities een rol spelen."

    "Dat vraagt van de arts intensieve ...samenwerking met andere disciplines, alsmede bescheidenheid over de impact van de eigen (medische) kennis."

    Nog nooit zelf een anamnese afgenomen, nog nooit zelf een slecht nieuwsgesprek gevoerd, nog nooit om 03:00 's nachts slaapdronken uit het bed gekomen om de familie te vertellen dat hun geliefde man, vrouw, opa, oma of kind dood is gegaan en dat er niets was dat we konden doen. Nog nooit iemand hoeven te vertellen dat de behandeling niet het beoogde effect heeft gehad, en dat we aan het eind van onze mogelijkheden zijn...

    Wij artsen zijn natuurlijk geen mensen, hebben geen emotie, geen kennis, lezen nooit wat en hebben natuurlijk geen enkele ervaring. Maar deze drie wijzen wel.

    Wat een arrogantie, wat een pretenties, en wat een ongelofelijke domheid spreekt uit dit artikel.

  • Koen Peeters

    Chirurg, Leiden

    Bij het lezen van dit artikel kom ik veel open deuren tegen. Natuurlijk is “goede communicatie” cruciaal voor goede zorg. En natuurlijk vormen laaggeletterdheid en spraakverwarring zo nu en dan een probleem. Maar het artikel wekt de indruk dat er in ...de afgelopen 20 jaar geen ontwikkelingen hebben plaats gevonden in de spreekkamer. En dat is wel zo: de tijd dat de chirurg simpelweg een bonnetje uitschreef voor een operatie ligt ver achter ons, er wordt heel wat gewikt en gewogen met aandacht voor specifieke behoeften en wensen van de patiënt en diens naasten, en bij twijfel worden patiënten voor een tweede (of derde!) consult uitgenodigd. Gelukkig worden evidence based richtlijnen als startpunt genomen in het traject van besluitvorming. Deze richtlijnen bieden een broodnodige houvast voor dokter èn patiënt in een roerige tijd waarin belangrijke beslissingen genomen moeten worden. En ja, er wordt wel degelijk met goede redenen zo nu en dan afgeweken van richtlijnen of besluiten die worden genomen tijdens een multidisciplinair overleg. Al met al lijkt de boventitel “State-of-the-artinzichten in het contact met de patiënt maken een behandeling veel effectiever” voorbarig en niet evidence based (of hoeft dat niet?). Dit stuk doet geen recht aan de hedendaagse praktijk. De auteurs zijn van harte uitgenodigd om eens een ochtendje mee te lopen op de poli chirurgische oncologie.

  • GJ Bonte

    Neuroloog, Dalfsen

    @Kooistra: Tsja, normaal gesproken scoor ik erg laag op het item "extraversion", maar sommige mensen halen het beste in mij naar boven, laat ik het daar op houden. En helaas, ik scoor ook hoog op "neuroticism", dus ik mòest gewoon reageren. Ik ben oo...k maar het slachtoffer van mijn eigen persoonlijkheidskenmerken, hè, ik kan er niets aan doen...

    En wat ik in mijn schotschrift ben ik nog vergeten te zeggen dat alle "wijsheden" die deze drie timmertruusjes poneren slechts achteraf geconstateerd kunnen worden, maar vrijwel nooit voorspeld kunnen worden. Daar heb ik als praktiserend dokter wat aan...

    En zoals ik al schreef, humor is niet zelden het beste medicijn, ook in de spreekkamer...

  • Kooistra

    Specialist ouderengeneeskunde, Almere

    @Bonte: collega nou toch, don’t waste your time schreef u zelf. Houd het kort, puntig en gereserveerd. Uw gelijk lijdt onder uw mateloosheid.

  • Kooistra

    Specialist ouderengeneeskunde, Almere

    “Zo kan bijvoorbeeld een goed­bedoeld advies om iemand te waarschuwen voor bepaalde bijwerkingen juist resulteren in het versterken van diezelfde bijwerkingen”. En, even verderop:

    “Het is dan ook belangrijk om patiënten over deze mogelijke onbedoe...lde effecten te informeren en bij overmatige zorgen of angsten voor bijwerkingen mogelijk extra begeleiding in te schakelen”.

    Tja communicatie valt nog niet mee, daar zijn we het snel over eens.

    Ik probeer er nog steeds beter in te worden , leid op en geef les, en heel veel dokters met mij, en al heel veel jaren samen met psychologen.

    Wat een politicus en een wiskundige daaraan toe te voegen hebben ontgaat mij toch wat. Misschien kunnen jullie ook wat adviezen geven aan beroepspianisten, over vingerzettingen en toonladders.

    Het meest leren wij verder nog van de feedback van onze patienten.








  • GJ Bonte

    Neuroloog, Dalfsen

    Nu, 24 uur na mijn eerste reactie op dit groeibriljantje qua kennis en inzicht in de communicatiewetenschappen en de gezondheidspsychologie, krijg ik nog steeds spontaan het zuur van dit artikel. Drie hooggeleerde waaibomenhouten-open-deuren en platv...loerse-algemeenheden producerende timmertruusjes die stellen dat het allemaal veel beter zou kunnen in de geneeskunde als die vermaledijde artsen nou maar eens effectiever en beter zouden gaan communiceren met hun patiënten.

    Ik heb mijn gemiddelde poli van de afgelopen weken er eens even op nageslagen: Als ik alleen nieuwe patiënten zie, en dat gebeurt vaak bij het begin van een waarneming, zie ik 14 a 15 patiënten per dag, en heb ik voor elke nieuwe patiënt een half uur. Als er ook controlepatiënten bij komen stijgt dit aantal al snel naar de 22 à 23 per dag, een half uur voor een nieuwe patiënt en een kwartier voor een controlepatiënt. Dan zijn er sommige huisartsen die me hartelijk uitlachen om deze getallen, want die zien er soms nog meer op een dag.

    Is het jullie, waaibomenhouten-open-deuren en platvloerse-algemeenheden producerende timmertruusjes, wel eens opgevallen dat de ”state-of-the-art inzichten” uit de communicatiewetenschappen en de gezondheidspsychologie over het algemeen niet veel verder gaan dan wat zwakke tot matige correlaties tussen de diverse verschillende onderzochte factoren, en het nog al eens de vraag is of het gaat om causaliteit of om een toevallige associatie? En dat die correlaties nogal eens wisselen qua sterkte en niet zelden helemaal niet reproduceerbaar zijn? En dat het over het algemeen gaat over groepen mensen, en niet over individuen? En dat er over het algemeen flink op los gefilosofeerd wordt over deze associaties, maar dat er maar zelden blijvende diepere inzichten overblijven die de tand des tijds overleven?

  • GJ Bonte

    Neuroloog, Dalfsen

    En dan lees ik over de ”big five” aan persoonlijkheidskenmerken waaruit een persoonlijkheid is opgebouwd. Ik noem ze hier even: extraversion, agreeableness, conscientiousness, neuroticism en openness. Dan is er nog een 6e die men daar soms aan toevoe...gt, te weten: intelligence. Die laatste is ook niet helemaal onbelangrijk, waarover later meer. Als ik zo naar me zelf kijk, scoor ik hoog op conscientiousness en neuroticism en zeer laag on agreeableness. U bent al vast gewaarschuwd.

    Als we er van uit gaan dat dit model klopt, is elke persoon opgebouwd uit meer of minder van deze vijf of zes persoonlijkheidskenmerken. Dat geeft nogal wat variatie in de persoon die voor je zit op het spreekuur. Maar dat is nog niet alles: Hoewel de invloed van opvoeding in dit model niet zo groot wordt geacht als vaak wordt verondersteld, speelt dat ook een rol, en verder is ook de individuele levensloop van invloed. Ik kan u uit eigen ervaring vertellen dat een persoon ”uut ’t Kanaol” (Stadskanaal) er gemiddeld wat andere levensfilosofie op na houdt als iemand uit Rotterdam. En die levensfilosofie is in Nijmegen weer anders, al weet ik daar gelukkig weinig meer van. Maar zelfs dat is nog niet alles: ook gebeurtenissen die kort voor het bezoek aan het dokter plaatsvinden hebben hun weerslag op de persoon die voor je zit. De ene persoon heeft net knallende ruzie met de buurman of zijn vrouw gehad, de volgende persoon heeft ’s ochtends de meest wilde en hartstochtelijke sex gehad en verkeert nog in de zevende hemel, en een derde persoon wilde ’s ochtends poepen, maar dat lukte niet omdat de keutel dwars voor het gat zat. Banaal zegt u? Vast wel, maar ik ben niet begonnen.

  • GJ Bonte

    Neuroloog, Dalfsen

    En dan moet ik in een kwartier tot een half uur uit al deze factoren destilleren welke persoon, in welk humeur, met welke levensloop en welke opvoeding voor mij zit. Om daaruit af te leiden wat ik wel en wat ik niet moet zeggen en tegen wie wel en wi...e vooral niet. Enne… Je zou het bijna vergeten, maar in dat kwartier of halfuur moet ik ook nog een diagnose stellen, de verschillende behandelopties bespreken op het niveau van patiënt en met een, in een andere fancy term genoemd proces te weten ”Shared Decision Making”, samen met patiënt hieruit de voor hem of haar meest geschikte behandeling te kiezen. Als de ”intelligence” van patiënt dit tenminste toelaat. Als ik dit alles overdenk is het niet minder dan een Godswonder dat er af en toe nog patiënten tevreden mijn spreekkamer verlaten. Maar desalniettemin vinden onze drie waaibomenhout-open-deuren en platvloerse-algemeenheden producerende timmertruusjes dat het allemaal veel beter kan, als ik nu maar eens kennis zou nemen van de ”state of the art” uit de communicatiewetenschappen en de gezondheidspsychologie.

    Wat is het toch voor inmiddels wijd verbreide aandoening dat allerlei zichzelf flink overschattende personen, zonder ook maar ooit een proeve van bekwaamheid in ons vak afgelegd te hebben, ons steeds weer menen te moeten vertellen hoe wij ons vak moeten uitvoeren? Waar is het misgegaan in de frontale kwabben van deze mensen? Is de evolutie wellicht het spoor bijster en heeft deze de frontale kwabben van sommige mensen wellicht wat te groot gemaakt?

  • GJ Bonte

    Neuroloog, Dalfsen

    Gachte timmertruusjes, doe uw ogen eens wijd open, lees vooral ook het commentaar van Els van Veen, en neem van mij als nuchtere boerenzoon aan: Uw ”state-of-the-art” stand van de wetenschap in de communicatiewetenschappen en de gezondheidspsychologi...e is niet zelden veel meer dan modieuze prietpraat; zo veranderlijk als het weer en zo onbetrouwbaar als een Trabant. Tegen de schoenmaker zou ik nog iets over een leest kunnen zeggen, maar heeft u eigenlijk wel zo’n ding?

    Nassim Joachim Taleb schreef in zijn boek ”The Black Swan”, ik heb het vaker aangehaald, over u en uw collega’s: ”Do not waste your time trying to fight forecasters, stock analysts, economists, and social scientists, except to play pranks on them. They are considerably easy to make fun of, and many get angry quite readily. It is ineffective to moan about unpredictability: people will continue to predict foolishly, especially if they are paid for it, and you cannot put an end to institutionalized frauds. If you ever do have to heed a forecast, keep in mind that its accuracy degrades rapidly as you extend it through time.”

    Laat ik het anders formuleren: Zodra u een streepjescode ontwikkelt die al of niet zichtbaar op het voorhoofd van patiënten getatoeëerd wordt en die op de polikliniek uitgelezen kan worden, en waarmee met een druk op de knop alles over de opvoeding, de levensloop, de meest recente gebeurtenissen, de verschillende persoonlijkheidskenmerken en het actuele humeur van de persoon die voor me zit uitgelezen kunnen worden, ben ik de eerste die u en uw epistels serieus ga nemen. Echt! Maar totdat het zo ver is denk ik, en ik kan het echt niet laten, zou ik willen zeggen ”Pleur een eind op!”

    Ik zei het al. Ik scoor nogal laag op agreeableness.

    Zo, dat lucht op.

  • E.B. van Veen

    , huisarts

    Ik vind het nogal onduidelijk welk punt wordt gemaakt in dit artikel. Ons vak -van artsen- wordt neergezet op een manier waar ik mij als huisarts absoluut niet in herken. Tijdens mijn geneeskunde studie (1989-1997) was er meer dan genoeg aandacht voo...r goede communicatie. Vervolgens heb ik tijdens mijn assistentschappen heel veel geleerd van de internisten waarvoor ik de zaalarts was. En tijdens de huisartsenopleiding heb ik ook veel geleerd, vooral van mijn huisartsen-opleiders. En last but not least van mijn patiënten.
    Natuurlijk is het van belang om goed te communiceren. En op het scherpst van de snede, als je als arts doortastend op moet treden, gaat dat wel eens ten koste van goede communicatie. Maar ik zie niet in hoe de auteurs daar vanuit hun - voor mij onduidelijke - professie aan kunnen bijdragen. Het meest heb ik geleerd van andere artsen, specialisten, huisartsen, die mij voordeden hoe geneeskunde echte geneeskunst kan zijn. Dus het meest heb ik geleerd van anderen, die het vak al langer uitoefenden dan ik. Kennisoverdracht vanuit de eigen ervaring is beter dan kennis uit boeken. De echte bottle-neck in de zorg zit hem er voor mij de laatste jaren in, dat er 'te weinig handen aan het bed zijn' in de breedste zin van het woord.

    [Reactie gewijzigd door op 20-02-2020 15:16]

  • GJ Bonte

    Neuroloog, Dalfsen

    Ja, hoor... Nog veel meer gezondheidspsychologen en communicatiewetenschappers in de zorg. Nog meer van het slag mensen die twee fantastische eigenschappen in een persoon combineren: Heel goed weten het het moet, maar zich ondertussen zo ver mogelijk... houden van patiënten. Alsof we er van dat slag nog niet genoeg hebben.

    Ik zou er een hele schare krachttermen op los willen laten die ik nog ken van de boerderij, en nogal eens gebruikte als ik een koe moest vangen of een varken de goede kant op moest drijven. Maar ik vrees dat die krachttermen voor het fijnbesnaarde publiek van Medisch Contact wat minder geschikt zijn. Laat ik het dus maar zo formuleren:

    Het wordt druk op de wal, wat zeg ik? Het ziet zwart van het volk aan de wal. Nu maar hopen dat het geen springvloed wordt, en al dat volk aan de wal verzuipt.

  • Myti van Staveren

    Arts (niet meer praktiserend), volop bezig met onderzoek naar de soms invaliderende, soms ook blijvende bijwerkingen van de fluorchinolone antibiotica. , Amsterdam

    Een artikel naar mijn hart. Ga zo door dames. Goed luisteren en echte empathie tonen scheelt uiteindelijk zeer veel tijd. En lijden.

  • F.S. Krikke

    huisarts, Arnhem

    De schrijvers stellen dat het ontwikkelen van vaardigheden voor een effectief gesprek (inclusief luisteren!) zouden meer dan nu nog een plek in de opleiding van zorgprofessionals en artsen in het bijzonder moeten krijgen. Op basis van verhalen en erv...aringen van mijn 2 geneeskunde studerende kinderen vraag ik me serieus af of dit voor de huidige generatie geneeskundestudenten nog een terechte opmerking is.

  • Myriam Lipovsky

    Internist / Psychotherapeut, UTRECHT

    Uit het hart gegrepen!
    Als internist met interesse voor SOLK en als psychotherapeut ervaar ik het dagelijks: hoe goed kunnen luisteren en antwoord geven op de vragen van de patient (in plaats van op de eigen vragen), het verschil kunnen maken tusse...n een dankbare patient en een teleurgestelde patient die nieuwe onderzoeken wil omdat hij zich niet gehoord heeft gevoeld.

 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.