Frouke van Beek

Bij de Olympische dokters neemt Frouke van Beek een bijzondere plaats in: zij is de enige Nederlandse medicus die ooit aan het kunstzwemmen heeft deelgenomen.

Frouke van Beek begon al op haar zevende met kunstzwemmen en werd er steeds beter in. Dat kwam natuurlijk ook door het vele trainen. Van Beek: ‘Tijdens mijn studie trainde ik zo’n dertig tot veertig uur per week. Gek genoeg had het vele trainen juist een positief effect op mijn studie: hoe meer ik trainde, hoe meer discipline ik had, ook in mijn studie. Juist als ik minder ging trainen liet ik ook de studie sloffen, dus blijkbaar had ik die druk nodig.’

Uiteindelijk werd Frouke van Beek in het kunstzwemmen de nummer drie van Nederland. ‘Er waren twee meiden die eigenlijk altijd beter waren dan ik. Vandaar dat ik alleen als reserve voor het duet mee naar de Spelen ging.’ Zij deed wel mee aan het onderdeel individuele figuren waarvan het behaalde puntenaantal bepaalt wie aan het muziekgedeelte mag meedoen. Zoals verwacht waren haar teamgenoten beter en daarmee eindigde het toernooi voor Frouke van Beek. Maar ze behaalde een 34ste plek en dat was beter dan gehoopt: ‘Het waren ongeveer 90 deelnemers en ik had verwacht bij de slechtere helft te horen, dus voor mij was het een hele goede prestatie.’

Het doel voor het duet was om de finale te halen en dus bij de laatste acht te eindigen. Van Beek: ‘Dat is gelukt, we behaalden een zevende plaats en waren daar heel tevreden mee. En ja, ik zeg gewoon ‘we’, want ook al heb ik niet actief meegezwommen, we waren wel gewoon een team.’ De Olympische gedachte staat bij haar dus voorop. ‘Voor mij was meedoen het belangrijkste. Ik kijk er met zo veel plezier op terug en dat ik erbij ben geweest, dat kan niemand me meer afnemen.’

Ook van het stopzetten van haar studie voor de Spelen heeft Frouke van Beek ‘0,0 spijt’. ‘In totaal heb ik een jaar vertraging opgelopen, dus dat viel mee. Anderen doen er een jaar bestuurswerk naast of iets anders. De VU was op zich best coöperatief, alleen de docenten hadden er niet altijd begrip voor als ik niet aanwezig kon zijn.’ Na de Spelen heeft Frouke van Beek nog een jaar gezwommen en is gestopt toen ze haar doctoraal behaald had en aan de coschappen moest beginnen.

Na haar afstuderen wist Frouke van Beek nog niet precies welke specialisatie zij wilde doen, alleen dat het een beschouwend vak moest zijn. Zij heeft een jaar als agnio bij interne geneeskunde gewerkt om beter een keuze te kunnen maken. ‘In de praktijk kom je dan een specialist tegen die zo enthousiast is over zijn vakgebied dat het aanstekelijk werkt. Voor mij was dat dr. Jansen in Hilversum, deze longarts heeft mij overtuigd om voor zijn vakgebied te kiezen.’ Ook in haar dagelijkse werk, tegenwoordig bij de afdeling Longgeneeskunde van het St. Antonius Ziekenhuis in Nieuwegein, heeft Frouke van Beek nog baat bij haar Olympische ervaringen. ‘Met elkaar een doel nastreven en samenwerken, dat is in elk team belangrijk, of het nu in de sport is of op het werk. Bij het kunstzwemmen heb ik geleerd om niet altijd mijn eigen belang voorop te stellen, maar me daarover heen te zetten als dat in het belang van het team is. Dat is een waardevolle eigenschap voor goede samenwerking.’

overzicht arts en olympiër