Laatste nieuws
interview

Europees oog voor gezondheid

Christiaan Keijzer: 'Het is belangrijk om in Brussel invloed uit te oefenen'

Plaats een reactie
Ed van Rijswijk
Ed van Rijswijk

Anesthesioloog Christiaan Keijzer leidt de komende drie jaar de Europese artsenorganisatie Comité Permanent des Médecins Européens (CPME). Europese beslissers hebben steeds meer oog voor het onderwerp gezondheid, merkt hij.

Stop met het introduceren van een schuldcultuur in de zorg. Die oproep klonk onlangs vanuit het Brusselse CPME-kantoor. De Europese artsen­organisatie sprak zich op dat moment uit tegen plannen van de Noorse regering om zorgverzekeraars toegang te geven tot medische dossiers bij vermoedens van zorgfraude. Keijzer: ‘Dat druist zo in tegen de professionele autonomie van een dokter. Defensieve geneeskunde, waarbij je je op voorhand gaat indekken tegen claims, is een ontwikkeling die je in Europa meer ziet. Dat probeert het CPME te voorkomen.’

Voor wie even kwijt is waartoe het CPME op aarde is: de in Brussel gehuisveste organisatie lobbyt met een artsenbril op bij met name de Europese Commissie en het Europees Parlement over onderwerpen die het gezondheidsbeleid raken. Ook brengt het CPME standpunten naar buiten in de hoop nationale overheden te beïnvloeden. Het CPME, met inmiddels 28 landen als lid, bestaat sinds 1959. De KNMG is één van de zes oprichters.

Christaan Keijzer

Anesthesioloog Christiaan Keijzer (1969) werkt in het Radboudumc waar hij ook voorzitter van de centrale opleidingscommissie is. Per januari is hij benoemd tot voorzitter van het Comité Permanent des Médecins Européens (CPME). Keijzer is daarnaast vicevoorzitter van het federatiebestuur van de KNMG, actief bij de Nederlandse en Europese anesthesiologenverenigingen en vicevoorzitter van de Europese federatie voor artsen in loondienst (FEMS). Eerder was hij voorzitter van de Landelijke vereniging van Artsen in Dienstverband (LAD). Keijzer is verder arbiter bij het Scheidsgerecht Gezondheidszorg en plaatsvervangend lid in regionale tuchtcolleges. In 2019 werd hij tot opleider van het jaar verkozen.

Wat is het belang voor Nederlandse artsen van een Europese organisatie als CPME?

‘Ons werk is redelijk onzichtbaar, maar we hebben best wel veel invloed op de voorbereiding van Europese wetgeving die artsen raakt. Zowel het Europees parlement als de Europese Commissie hebben behoefte aan input en er wordt serieus naar ons geluisterd. Onze mening wordt heel vaak gevraagd. Wij hebben tien man staf die daar volop mee bezig zijn.’

‘Voor Haagse politici en beleidsmakers heeft Europese wetgeving over gezondheidszorg niet de grootste prioriteit. Het ministerie van VWS is erg gefocust op wat er in eigen land gebeurt. Maar alles waar Europa over gaat, wordt vervat in regel­geving die je als land hebt te implementeren. Dus ik vind het wel belangrijk om de invloed die je in Brussel kúnt uitoefenen, ook uit te oefenen. Vanuit dokters- en eigenlijk ook vanuit patiëntenbelang.’

‘Bij- en nascholingen door de farmaceutische industrie, daar zijn we faliekant op tegen’

Welke Europese onderwerpen hebben vooral de aandacht van het CPME?

‘Prioriteiten van het CPME zijn digitalisering, farmacie, professionele praktijk­voering en publieke gezondheid. De commissie en het parlement zitten boven op onderwerpen als klimaatverandering als zaak waar we met z’n allen iets aan moeten doen. Laatst was er een consultatie over luchtkwaliteit. Dan proberen wij in Europese wetgeving het aantal toegestane fijnstofdeeltjes zo laag mogelijk te krijgen. Als artsenorganisatie kunnen we iets steunen waar in landen vanuit economisch perspectief veel weerstand tegen is.’

‘Het aantal stemmen per land verschilt, gebaseerd op het aantal geregistreerde artsen in een land. De KNMG heeft bijvoorbeeld drie stemmen, Duitsland vijf. Binnen het CPME kan iets niet door één land worden geblokkeerd. Maar als zes landen van het CPME ergens tegen zijn, dan heb je een veto te pakken.’

‘Voor gezondheidszorg geldt binnen Europa het subsidiariteitsbeginsel, dus veel ligt bij de nationale autoriteiten van de Europese deelstaten. Maar een onderwerp als voedselveiligheid wordt wel Europees geregeld. Het CPME heeft veel vragen beantwoord over wat wij als artsenorganisatie vinden dat er op voedingslabels moet staan. Wij hebben een sterke voorkeur voor eerlijkheid, dat het voor een consument op de verpakking heel zichtbaar is of een product goed of slecht is, met heldere duidelijke symbolen. Maar alcohol is nog steeds gevrijwaard van het leveren van productinformatie die wel op je pak pasta moet staan. Wij vinden dat er bij wijn en whiskey ook op moet staan wat erin zit.’

‘Afgelopen dagen zijn we bezig geweest met commentaar op wetgeving die de Europese Commissie voorbereidt om burgers te beschermen rond artificial intelligence. Er zijn voorbeelden waaruit blijkt dat de door mensen geschreven algoritmen discrimineren, bijvoorbeeld bij algoritmen die gezondheidsrisico’s voorspellen op basis van eerdere zorguitgaven. Dus je moet zorgen dat toepassing ervan veilig is voor mensen en regelen dat er toezicht op komt. Wereldwijd is de Europese commissie daar als eerste mee bezig.

‘Je moet zorgen dat toepassing van artificial intelligence veilig is’

We geven commentaar vanuit het perspectief van dokter en patiënt, dat die relatie goed kan blijven. Dat het medisch beroepsgeheim goed wordt geborgd in het geheel. Het beroepsgeheim wordt zeer gelijk behandeld bij de CPME-leden maar we zien Europabreed dat, net zoals in Nederland, daar nogal eens druk op komt te staan.

De Europese Commissie werkt aan een European Health Data Space, één digitale omgeving voor het uitwisselen van gezondheidsdata. Dan moet je zorgen dat alle zorgsystemen op elkaar aansluiten en dat dit veilig gebeurt. Daar zijn we ook actief op, omdat daar wetgeving op wordt voorbereid.

Antibioticaresistentie is nu een heel belangrijk item. Daar liggen we behoorlijk in de clinch met de koepel van dieren­artsen. Het EMA heeft onlangs een lijst opgesteld met antibiotica die alleen voor humaan gebruik zijn bestemd, maar die waren al niet voor dierlijk gebruik geregistreerd. Ons punt is: als je resistentie wilt verminderen, moet je meer antibiotica uit het veterinaire veld halen waar het vooral voor commerciële doeleinden wordt gebruikt. Daar zetten we zwaar op in. Want het parlement kan nog antibiotica aan die lijst toevoegen.’

Naast die beïnvloeding achter de schermen, laat het CPME zijn gezicht naar buiten vooral zien via statements. Hoe weegt het CPME af waar het zich over uitspreekt?

‘Hadden we daar maar een protocolletje voor. Bij Oekraïne was de urgentie duidelijk: daar riepen we op om artsen veilig hun werk te laten doen. Maar we zijn bijvoorbeeld ook bezig met een statement over bij- en nascholingen die de farmaceutische industrie zelf probeert te organiseren. Daar zijn we faliekant op tegen, dat moet onafhankelijk blijven.’

‘In coronatijd hebben we lang gediscussieerd over een statement over verplichte vaccinatie. Duitsland, Zuid-Europese en Balkanstaten waren heel erg voor zo’n plicht, maar voor Scandinavische landen was dat onbespreekbaar. We kwamen er als dokters niet uit, konden geen brede consensus bereiken, dus kwam er geen statement. Het was heel teleurstellend dat er binnen Europa nog zo verschillend kan worden gekeken naar zo’n probleem waar het gaat om gezondheid versus individuele vrijheid.’

Hoe belangrijk is gezondheidszorg op de politieke agenda van de Europese Unie?

‘Vorige voorzitters van de Europese Commissie brandden zich niet aan het onderwerp, vanwege de subsidiariteit. Maar er heeft echt een verschuiving plaatsgevonden. Deze commissie onder het voorzitterschap van Ursula von der Leyen (oud-arts met een achtergrond in zowel gynaecologie als in publieke gezondheid, red.) houdt zich als eerste meer met gezondheidszorg bezig. Er wordt daardoor ook goed geluisterd naar organisaties als het CPME. De commissie focust zich heel erg op onderwerpen als antibioticaresistentie, oncologie en de one health-benadering, waarbij je tandheelkunde, dier- en menselijke geneeskunde als geheel beziet.

Toen covid begon, zag je eerst de klassieke reactie van landen van “íéder voor zich en God voor ons allen”. De commissie heeft snel geprobeerd om het aanleggen van voorraden en het verdelen van genees- en beschermingsmiddelen te coördineren. Dat is goed gegaan. En van daaruit is het idee voor HERA, de Health Emergency Preparedness and Response Authority, ontstaan. Je hoeft subsidiariteit niet los te laten. Covid heeft laten zien dat je er als Europa beter uitkomt door goed samen te werken. Dus laten we dat proberen op een aantal punten.

De kwaliteit van zorg en het opleidings­niveau binnen de EU is overall goed. Je ziet wel grote verschillen in welke zorg wel en niet wordt vergoed. En je hebt vrij verkeer van patiënten en goederen. Maar alle landen leggen wel restricties op om zorg af te nemen in een ander land, in plaats van dat er vrij verkeer van patiënten mogelijk is. Dat heeft de commissie ook gesignaleerd.’

‘We konden geen brede consensus bereiken over verplichte vaccinatie’

Hoe vindt het CPME zijn plek tussen andere Europese en wereldwijde artsenorganisaties?

‘In het verleden zag je in Europa iedereen hetzelfde doen. De laatste jaren focussen Europese artsenorganisaties zich erop dat ze goed definiëren wie wat doet. Ik wil me als voorzitter richten op het vastleggen van afspraken over hoe we als organisaties het werk verdelen. Vooral om als dokters in Europa één stem te laten horen.’

‘Het CPME heeft politieke invloed. De UEMS (Europese belangenbehartiger van medisch specialisten, red.) richt zich vooral op de opleidingen. Als wij op de UEMS kunnen rekenen voor inhoudelijke expertise om bij- of nascholingsprogramma’s voor artsen te ontwikkelen, dan kunnen zij op ons rekenen voor de politieke lobby. De FEMS (Europese vakbond voor artsen in loondienst, red.) is bezig met het in kaart brengen van de dramatisch verschillende arbeidsomstandigheden en -voorwaarden. Verplichte loondienst is voor ons als CPME geen onderwerp. Bovendien is Nederland binnen Europa echt wel een uitzondering met die loondienstdiscussie. In andere landen is het aandeel artsen dat in vrije vestiging werkt veel groter. Voor ethische zaken kijken we wat de World Medical Association (WMA) doet, en kunnen we hun standpunten meestal overnemen. Daarom valt het qua hete hangijzers binnen het CPME mee.’

Hoe verschilt het werkveld van artsen van de verschillende leden van het CPME, en daarmee de belangen?

‘De zorgsystemen zijn anders ingericht. In Spanje en Italië is het zelfs regionaal opgeknipt. De zorg is in alle landen anders gefinancierd, en die economische subsidiariteit kun je niet afschaffen. Als je naar één gemiddelde zou gaan, zou het voor Nederland minder worden, en voor andere landen duurder. Dat wil niemand.

In het verleden was er daardoor wel een richtingenstrijd tussen noord en zuid. Italië, Spanje en Portugal zijn geen lid meer van het CPME, door persoonlijke ruzies. Dat is wel één van mijn prioriteiten om te veranderen, want dat is een groot gemis. Toch groeien we binnen Europa naar elkaar toe. Rond euthanasie zie je bijvoorbeeld dat in landen als Duitsland en Spanje, die altijd tegen waren, onder maatschappelijke druk de mogelijkheid toch ook is geregeld of geregeld gaat worden.’

Kan het CPME ook iets betekenen voor artsen in een conflictsituatie zoals in Oekraïne?

‘Oekraïne is een associated member van het CPME als niet-EU-land, waardoor we er contacten hebben. We hebben ons direct uitgesproken: zorg dat artsen veilig hun werk kunnen doen, ga geen ziekenhuizen bombarderen. Het is vreselijk en mee­dogenloos. Er vluchten bijna geen dokters het land uit, ze blijven zoveel mogelijk daar om zorg te leveren. Ook voor dokters is het traumatiserend om te zien, zoveel onschuldige slachtoffers. “Ik ben nooit opgeleid voor wat ik nu aan het doen ben”, mailde een Oekraïense arts ons.

We focussen ons op het helpen van artsen daar. We hebben een eerste zending hulpgoederen kunnen opsturen via het noodfonds dat we met de WMA hebben opgericht. Het zijn basale dingen die artsen daar nu nodig hebben omdat alles stuk is. Scalpels, infusen, ok-pakken. Onbestaanbaar. Ook kijken we wat nodig is om de communicatie in stand te houden, want dat wordt langzaam ook een probleem.

Je zult ons geen standpunt over Poetin zien innemen. Voor ons is het belangrijkste dat dit rücksichtslos bombarderen ophoudt. Je kunt alleen maar hopen dat men een keer inbindt door de wereldwijde politieke en maatschappelijke druk.’ 

Lees ook

interview KNMG Europa
  • Ilse Kleijne

    Ilse Kleijne-Thoonsen is journalist bij Medisch Contact, met een focus op opleiding, loopbaan en arbeidsmarkt.  

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.