Laatste nieuws
Dorothee Hafkenscheid
8 minuten leestijd
interview

‘Een tuchtzaak doen is teamwork’

Gezondheidsrechtadvocaat Oswald Nunes ‘knokt’ voor aangeklaagde artsen

Plaats een reactie
Ed Van rijswijk
Ed Van rijswijk

Nunes ontvang zijn cliënten in het kantoor op de ‘Oostas van Utrecht’. De hoogpolige tapijten, warme verlichting en kleurrijke stoelen vormen een groot contrast met de steriele, witte en met tl-buizen verlichte omgeving van het ziekenhuis. Dit parallelle universum past goed bij Nunes, die de arts niet alleen verdedigt, maar ook coacht. ‘Een arts die een klacht krijgt, voelt zich kwetsbaar.’

U wordt omschreven als een grote broer, die voorafgaand aan de zaak een kop koffie drinkt met zijn cliënt om te vragen hoe het gaat.

‘Ik vind het coachen net zo belangrijk als het inhoudelijke werk. Een claim is iets wat een dokter ongewild overkomt en impact heeft.

Gelukkig is daar de laatste jaren steeds meer aandacht voor gekomen. Het kan grote gevolgen hebben. Artsen vragen zich na het ontvangen van een klacht af of ze nog wel geschikt zijn voor het vak. Durf ik die operatie de volgende keer nog wel te doen? Wat vinden mijn collega’s ervan? Kan ik mijn patiënt nog recht in de ogen kijken? Ik vind het belangrijk om een arts te begeleiden en te laten zien dat je niet per se ongeschikt bent voor het vak als je een klacht krijgt. Ook als een klacht niet terecht is, kun je goed laten zien wie je bent. In het geval van een terechte klacht zijn er vaak verzachtende omstandigheden die je kunt aanvoeren. Je moet een cliënt bij een zaak betrekken. Een zaak doen is teamwork. Je bent niet alleen afhankelijk van de informatie van de cliënt voor het schrijven van een verweerstuk, maar de zaak is uiteindelijk van de cliënt. Je doet het samen.’

Er ontstaat een grote glimlach op uw gezicht.

‘Het begeleiden van de cliënt vind ik het leukste van het werk. Je zit als advocaat te glimmen als de cliënt goed voorbereid op de zitting komt, weet welke vragen hij kan verwachten en hij zich goed weet op te stellen. De cliënt is een hulpverlener die een klacht krijgt over zijn professioneel handelen. Daar moet je ook professioneel op reageren. Je moet empathisch blijven en diplomatiek zijn, maar wel beslist je standpunt kunnen overbrengen, dat is de kunst. Als advocaat werk ik samen met de cliënt naar de zitting toe en als het goed gaat, haal je echt eer uit je werk.’

Het gezondheidsrecht is niet het bekendste onderdeel van het recht. Hoe bent u daar gekomen?

‘Rechten is een groot, breed vakgebied. Ik ben in de praktijk gaandeweg in het gezondheidsrecht gerold. In de tijd dat ik studeerde, was dat nog relatief onbekend terrein. Er was alleen een keuzevak van vijftig uur. Hier op kantoor ben ik er voor het eerst mee in aanraking gekomen. Ik ging de tuchtzaken doen, ik vond ze leuk en ze lagen me goed. Zo heb ik het gaandeweg in de praktijk geleerd.’

De meest memorabele zaak

‘Een memorabel dossier is de zaak waarin ik een ziekenhuis en een gynaecoloog bijstond in een geboorteschadezaak. De gynaecoloog had bij een spoedkeizersnede een verlostang (forceps) gebruikt als hulpmiddel om het kind te halen. Het kind kwam ernstig beschadigd ter wereld, met een hoge dwarslaesie. De kernvraag in deze civiele procedure was of het gebruik van een verlostang, zeker bij een sectio, nog gangbaar was of inmiddels als obsoleet moest worden beschouwd. Beide partijen bedienden zich van medisch adviseurs die wat dit betreft lijnrecht tegenover elkaar stonden. Uiteindelijk is er doorgeprocedeerd tot de Hoge Raad. De procedure heeft lang geduurd, zo’n vijf jaar, en heeft daardoor een zware wissel op beide partijen getrokken. De uitkomst was dat de gynaecoloog lege artis had gehandeld en geen beroepsfout had gemaakt. Wat deze zaak zo memorabel maakte, was de ernstige letselschade van het kind en het procederen tot de Hoge Raad. Hierdoor was het een langdurig, maar ook spannend proces.’

De uitspraak is hier terug te vinden: HR 16 maart 2018 ECLI:NL:HR:2018:365.

Zijn artsen geen lastige cliënten?

‘Ik vind dokters en zorgverleners een leuke beroepsgroep om mee te werken. Meestal hebben ze weinig juridische kennis, maar staan ze er wel voor open om er meer over te weten te komen. Het zijn ook cliënten waar je goed zaken mee kunt doen. De dokters van tegenwoordig zijn echt niet koppig en arrogant. Een arts die een klacht krijgt, voelt zich kwetsbaar. Ook al ben je een goede dokter, het is niet leuk om een klacht te krijgen en niemand legt die zomaar naast zich neer. Statistisch gezien heb je tijdens je carrière als dokter één keer kans op een klacht. Dat is voor de gemiddelde dokter echter wel een life event, dat kan leiden tot een paar slapeloze nachten, maar ook tot huwelijksproblemen en zelfs burn-outs. Ook al is de klacht ongegrond, het blijft je toch lang bij als je je moet verdedigen voor de tuchtrechter.’

‘Statistisch gezien heb je tijdens je carrière als dokter één keer kans op een klacht’

Stel, ik heb als arts een klacht gekregen en kom bij u voor hulp. Wat kan ik dan verwachten?

‘Ik zou je eerst vragen te vertellen wat er is gebeurd en ik wil graag het medisch dossier hebben. Als je arts-assistent bent, dan probeer ik de supervisor of opleider erbij te betrekken. We hebben een kennismakingsgesprek en we maken samen een plan. Ik maak een verweerschrift dat we samen bespreken. Voor de zitting spreken we nog een keer af om het goed voor te bereiden. Cliënten zijn toch vaak zenuwachtig, want de eerste keer in een rechtbank is spannend. Tussendoor is er een aantal keer telefonisch contact. Het is zorg op maat leveren. Als advocaat moet je je meerwaarde laten zien, je bent namelijk dienstverlener. De cliënt moet het gevoel hebben dat je als advocaat voor hem knokt.’

Op welke informatie baseert u het verweerschrift?

‘Naast de informatie die de arts me vertelt, bekijk ik het medisch dossier. Dat mag je als arts in het kader van je beroepsgeheim aan me geven, want ook ik heb een beroepsgeheim. Je kunt me dus ook alle informatie vertellen. Soms kom ik op de werkplek van de arts om te kijken hoe hij of zij werkt. Ik kijk bijvoorbeeld op de ok hoe de setting is en of de medicatie goed is opgeslagen. De leukste plekken om mee te kijken vind ik toch wel de snijdende specialismen, zoals de gynaecologie en de chirurgie.’

U blogt over het tuchtrecht en heeft dit gebundeld tot een boek. Hoe bent u op dat idee gekomen?

‘Wekelijks maak ik een blog, omdat ik het leuk vind om over verschillende zaken te schrijven. Ik had een map met mijn blogs in mijn kast liggen en die had de neiging te gaan verstoffen. De blogs wilde ik graag uitgeven toen ik dit jaar 35 jaar werkzaam was als advocaat. Het boek is bedoeld voor een breed publiek, zoals zorgverleners, maar ook juristen en studenten. Ik wilde mensen bekendmaken met de verschillende aspecten die spelen in een tuchtzaak.’

Het boek Tot persistit!, verzamelde blogs van een defense lawyer in het gezondheidsrecht is het debuut van gezond­heidsrecht­advocaat Oswald Nunes. In deze verzameling blogs heeft hij de juridische termen weten te vertalen in leesbare verhalen voor leken. Elk hoofdstuk schetst een casus van een tuchtrechtzaak, gevolgd door de overwegingen van de rechter, de uitspraak en de les die we van de uitspraak kunnen leren. Luchtig en met een humoristische ondertoon komt een variatie aan tuchtrechtzaken aan bod. 

Tot persistit!, Oswald Nunes, Boom uitgevers Den Haag, 250 blz., 22,50 euro.

bestellen

Het lijkt alsof u zich de medische termen goed eigen heeft gemaakt.

‘Ik ben geen dokter, maar inmiddels weet ik wel hoe een dokter denkt en werkt, dus ik kan meestal de goede vragen stellen. Als je een paar keer een zaak over een galblaas­operatie hebt gedaan, dan weet je dat je op de CVS (critical view of safety) moet letten. Maar het begrip idiopathische intracraniële hypertensie moest ik wel even opzoeken. Als ik termen of afkortingen niet goed begrijp, dan laat ik ze door de arts aan me uitleggen. Als je meerdere keren eenzelfde soort zaak hebt gedaan, dan weet je er op een gegeven moment wel wat over. Dan vraag ik aan de arts: “Past dit symptoom niet bij die ziekte?” Dat is wel leuk, want dan zie je zo’n dokter verbaasd kijken.’

Een veelvoorkomend thema in uw boek is het hoofdbehandelaarschap. Komen daar inderdaad veel klachten over?

‘Het hoofdbehandelaarschap is een terugkerend thema. Sommige patiënten denken bijvoorbeeld dat een chirurg zelf de operatie doet, terwijl de operatie wordt uitgevoerd door een arts-assistent. Als er iets misgaat, dienen ze een klacht in, omdat ze geen toestemming hebben gegeven voor een operatie door de arts-assistent. Of een patiënt wordt ingeboekt door dokter A, terwijl dokter A die patiënt misschien nooit heeft gezien. Maar deze regiebehandelaar is wel verantwoordelijk voor de uitslagen over die patiënt. De zorg versnippert en er zijn meerdere dokters bij één patiënt betrokken. Dit komt door verdere specialisatie, parttime werken, diensten, consulten et cetera. Het belangrijkste advies is: maak duidelijke werkafspraken binnen je zieken­huis en leg die goed vast in een protocol of schema. Zo voorkom je dat iedereen naar elkaar gaat wijzen en kun je het handelen achteraf goed verantwoorden. Zorg er ook voor dat duidelijk in folders is uitgelegd dat bijvoorbeeld een operatie door de arts-assistent uitgevoerd kan worden en leg dit mondeling aan de patiënt uit.’

‘Het is heel belangrijk om als arts sorry te zeggen’

Moet een arts sorry zeggen na een fout?

‘Het is heel belangrijk om als arts sorry te zeggen als dat passend is. Zelfreflectie is belangrijk voor het tuchtcollege. De tuchtrechter kijkt of de arts van een fout of vergissing heeft geleerd en probeert om een soortgelijke situatie in de toekomst te voorkomen. Veel artsen denken dat ze schuld of aansprakelijkheid erkennen als ze sorry zeggen. Dat is niet zo. Je kunt de tuchtzaak juist zo insteken door te vertellen dat het je spijt wat er gebeurd is en dat via een andere route zo nodig uitgezocht kan worden of de patiënt in aanmerking komt voor een schadevergoeding door een verzekeraar.’

Welke belangrijke tips zou u met 35 jaar ervaring op zak aan de artsen willen geven?

‘Neem voor communicatie minimaal net zoveel tijd als voor het inhoudelijke werk. De uitleg vooraf bestaat uit vertellen wat je gaat doen en wat de bijbehorende complicaties en risico’s zijn. Mocht een behandeling onverhoopt niet goed gaan, dan weet de patiënt dat er risico’s aan de behandeling of het onderzoek zaten en dat hij die had geaccepteerd. En zorg voor een goede status­voering, want de verjaringstermijn in het tuchtrecht is tien jaar.’ 



Ed Van Rijswijk
Ed Van Rijswijk

Oswald Nunes (1958)

Oswald Nunes studeerde rechten in Rotterdam, waarna hij in Den Haag ervaring opdeed in de advocatuur. Vanaf 1994 is hij werkzaam bij KBS Advocaten in Utrecht, waar hij zich in de loop der jaren gespecialiseerd heeft in het gezondheidsrecht, waaronder het tuchtrecht. Hij schrijft blogs over de casuïstiek van het tuchtrecht en heeft deze gebundeld in zijn debuut Tot persistit!, verzamelde blogs van een defense lawyer in het gezondheidsrecht dat in 2021 ter gelegenheid van zijn 35-jarig jubileum als advocaat bij Boom uitgevers is verschenen.

Lees ook

interview Tuchtrecht
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.