Laatste nieuws
Robert Crommentuyn
Robert Crommentuyn
9 minuten leestijd
neurologie

Een opleiding met hindernissen

Kritische houding breekt neuroloog in opleiding Jan Bonte op

1 reactie

Jan Bonte is aios neurologie. In september 2007 werd hij door zijn opleider gedwongen zijn opleiding af te breken. Die beslissing werd onlangs teruggedraaid door de geschillencommissie van de registratiecommissies.

In september 2004 begint Jan Bonte de opleiding tot neuroloog in het Canisius-Wilhelmina Ziekenhuis (CWZ) in Nijmegen. In eerste instantie gaat alles goed. De driemaandelijkse voortgangsgesprekken verlopen voortreffelijk. Bonte scoort op de meeste onderdelen goed of zeer goed en hij heeft een meer dan gemiddelde kennis van de neurologie. Zijn opleider omschrijft hem als enthousiast en buitengewoon nieuwsgierig naar de neurologische toestand van patiënten. Wel is zijn communicatie erg stellig en soms minder diplomatiek. Volgens de opleider heeft Bonte moeite met het volgen van regels en met autoriteit.

Kort voor de vierde en laatste beoordeling van het eerste jaar doen zich enkele incidenten voor. Op de spoedeisende hulp krijgt Bonte ruzie met de verpleegkundigen over de aanwezigheid van de politie. Bonte maakt daar bezwaar tegen omdat de patiënt comateus is. Volgens de verpleegkundigen benadert Bonte de agenten agressief en onprofessioneel.

Enkele weken later botst Bonte met een staflid van het Neurochirurgisch Centrum Nijmegen (NCCN), een samenwerkingsverband van het CWZ en UMC St Radboud. Het staflid draagt hem op een telefoonnummer van een doorverwezen patiënt op te zoeken. Bonte vindt dat echter een taak van het secretariaat van het NCCN. Later achterhaalt hij het telefoonnummer alsnog.

Weer een week later komt Bonte in aanvaring met een huisarts die een alzheimerpatiënt met een meningeoom naar de SEH verwijst. De patiënt zou epileptische aanvallen hebben en niet meer kunnen lopen. Bonte kan dit na onderzoek niet bevestigen en vermoedt dat de huisarts vooral de uitgeputte echtgenoot heeft willen ontlasten. Als Bonte de huisarts er telefonisch op wijst dat de patiënt in een verpleeghuis thuishoort, ontspint zich een onprettig gesprek. De huisarts geeft later toe dat Bontes vermoeden juist is.

Uitstel

Deze voorvallen beïnvloeden de eindbeoordeling van het eerste jaar. Volgens zijn opleider verstoort zijn communicatie met en bejegening van sommige collega’s de verhoudingen en ondervinden de vakgroep en het ziekenhuis daar schade van. Hoewel Bonte inhoudelijk vaak gelijk heeft, schort het hem aan inzicht in zijn eigen positie en rol. De vakgroep voelt ervoor om zijn opleiding te stoppen, maar doet dat niet vanwege zijn enthousiasme, zijn grote vakkennis en zijn goede communicatie met patiënten. Samen met Bonte wordt besloten de eerstejaarsbeoordeling een halfjaar uit te stellen. In de tussentijd zal hij een psychiater raadplegen om beter inzicht te krijgen in zijn handelen en zodoende zijn functioneren te verbeteren.

In het daaropvolgende halve jaar zijn er geen incidenten. Bij de uitgestelde beoordeling scoort Bonte op alle punten goed, zeer goed of uitmuntend. Alleen zijn houding ten opzichte van collega’s en het werken in teamverband worden aangemerkt als ‘wisselend’. De vraag of Bonte geschikt is om de opleiding voort te zetten, wordt beantwoord met ‘vooralsnog ja’.

De beoordeling aan het eind van het tweede jaar is positief. Over attitude- of omgangsproblemen wordt niet gerept.

In het derde jaar loopt Bonte stages bij neuro­chirurgie en op de intensive care. Voor zijn neurochirurgische stage wijkt hij uit naar het VUmc. De beoordeling van die stage is overwegend positief. Zijn omgang met collega’s en verplegend personeel wordt als ‘sterk wisselend’ omschreven. Volgens zijn supervisor doen zich autoriteitsproblemen voor. Zij meent echter ook dat Bonte daarin inzicht heeft en zich in de goede richting ontwikkelt. Zij adviseert hem een communicatietraining te volgen.

Terug in Nijmegen doet zich opnieuw een incident voor met een verwijzende huisarts. Die stuurt een stomdronken man met een bloedneus in. Vooraf maakt ze melding van vreemd gedrag, maar niet van het drankgebruik. Bovendien ontbreekt de verwijsbrief. Bonte is not amused en spreekt de dienstdoende huisarts op de huisartsenpost erop aan.

Verbale agressie

In de zomer van 2007 besluit Bonte om zijn onvrede met het NCCN op schrift te stellen in een brief aan de raad van bestuur van UMC St Radboud en aan de inspectie. Volgens Bonte heerst er bij de maatschap Neurochirurgie een sfeer van intimidatie en verbale agressie, gaat de werkdruk voor assistenten alle perken te buiten en houden stafleden disfunctionerende collega’s de hand boven het hoofd. Omdat zijn collega-aios niet willen tekenen, besluit hij de brief niet te sturen. Geruchten over het bestaan ervan gonzen echter door het CWZ en het UMC St Radboud.

Begin september wordt Bonte door zijn opleider ontboden voor de derdejaarsbeoordeling. De opleider vindt dat de communicatieproblemen van structurele aard zijn en acht Bonte niet geschikt om de opleiding voort te zetten. Vooral zijn verhouding met het NCCN en zijn zeer moeizame contact met een van de stafleden neurologie worden hem zwaar aangerekend.

De Centrale Opleidingscommissie van het CWZ ziet geen heil in een bemiddelingspoging, waarna de Commissie voor Geschillen van de MSRC zich over de zaak buigt. Eind januari doet de commissie uitspraak. De conclusie is dat Bontes organisatiesensitiviteit en communicatieve vaardigheden voor verbetering vatbaar zijn. Niet alleen de beoordeling, maar ook de begeleiding door zijn opleider had daarop gericht moeten zijn. Het staat volgens de commissie niet vast dat Bonte niet te coachen is, zeker omdat er geen communicatieproblemen met patiënten zijn. Volgens de commissie heeft de opleider Bonte onvoldoende begeleid, waardoor hij te weinig gelegenheid heeft gekregen om zijn functioneren te verbeteren. De opleider had op basis van de voortgangsgesprekken de opleiding niet mogen beëindigen. De commissie vindt ook dat Bonte zijn opleiding het best elders kan voortzetten, met een nieuw oordeel over zijn geschiktheid na zes maanden. Zijn opleider moet, eventueel met hulp van de MSRC, een andere opleidingsplaats voor hem zoeken.


‘'Ik heb me afgevraagd of dit wel mijn wereld is'

De problemen hangen deels samen met het feit dat ik ouder ben dan de gemiddelde assistent. Ik was 24 en al gevormd toen ik geneeskunde ging studeren, en sta steviger in mijn schoenen. Op de mavo was ik al een lastig baasje. Ik verzette mij heftig tegen de streng-christelijke cultuur van die school. In het derde jaar ben ik van school gestuurd. Daarna heb ik een halfjaar op de boerderij van mijn ouders gewerkt.

Via LOI en avondschool heb ik mavo, havo en vwo gedaan. Na een korte periode natuurkunde ben ik geneeskunde en medische biologie gaan studeren. Ik ben cum laude afgestudeerd.

Als coassistent stelde ik al veel en kritische vragen. Ik probeer zoveel mogelijk te halen uit de mensen die ik tegenkom. De meesten vinden mijn houding oké. Die kunnen zo’n pain in the ass wel waarderen. Bij sommige vakgroepen worden discussiepunten keihard op tafel gelegd en gaat iedereen na een felle discussie weer gebroederlijk uiteen. Bij neurologie in het CWZ is de cultuur voorzichtiger, omslachtiger. Conservatief en gesloten ook. Daar waren ook mensen die mijn houding niet waardeerden.’

Onveilig opleidingsklimaat

‘In 2004 ging ik in opleiding tot neuroloog in het Canisius-Wilhelmina Ziekenhuis. De sfeer in de vakgroep is slecht. Punt is dat deze vakgroep, een enkel staflid uitgezonderd, niet opleidt om het opleiden, maar vanwege de inkomsten en de vrijstelling van diensten. De assistenten doen 80 procent van de productie. Onderwijs heeft geen prioriteit. Bij de visitatie van de vakgroep was dat ook een kritiekpunt en daarom zijn er wat aanpassingen geweest.

Een van de stafleden zegt eenvoudigweg dat hij geen boodschap heeft aan aios en onttrekt zich aan zijn onderwijstaak. Regelmatig dreigde hij mij en andere aios met ontslag. De relatie met hem verslechterde nadat hij betrokken raakte bij een tuchtzaak. Verschillende malen suggereerde hij dat ik de familie ertoe had aangezet een klacht in te dienen. Op het laatst probeerde ik diensten te ruilen om maar niet met hem te hoeven samenwerken.

Deze vakgroep biedt geen veilig opleidingsklimaat. In mijn tijd als agnio in Zwolle was ik gewend dat de stafleden altijd ruggensteun gaven bij problemen en de verantwoordelijkheid op zich namen. In Nijmegen gebeurt dat niet. Als het misgaat, wordt de verantwoordelijkheid bij de aios gelegd. Ook al ben je eerstejaars. Dat ik niet de enige ben die er zo over denkt, blijkt ook uit de notulen van het overleg tussen aios en staf en die van het assistentenoverleg.

Na de uitgestelde eerstejaarsbeoordeling wilde ik eigenlijk weg. Er waren geen conflicten geweest en toch werden mij communicatieve problemen verweten. Voorbeelden kon de staf niet geven en die waren er ook niet. Ik had me bewust stil gehouden, mede op advies van de psychiater die ik consulteerde. Mijn opleider maakte op het beoordelingsformulier een voorbehoud bij de vraag of ik de opleiding kon voortzetten. Daarmee was het vertrouwen in de opleidingsgroep definitief weg. In het beoordelingsgesprek heb ik tegen hem gezegd dat ik geen blad meer voor de mond zou nemen.’

Domme koe

‘De tweedejaarsbeoordeling was onverwacht goed. Ik had mijn mond immers niet gehouden. In het derde jaar was ik nauwelijks in Nijmegen. Mijn neurochirurgiestage deed ik in Amsterdam (VUmc). Daar had ik ook wrijvingen met de opleider, alleen werden die daar meteen uitgesproken. Problemen doken niet, zoals in Nijmegen, na een halfjaar uit de duistere spelonken van het maatschapoverleg op.’

‘Ik schreef een brief aan de inspectie en aan de raad van bestuur van het Radboud over het NCCN vanwege ergernis over het gedrag van enkele stafleden en de werkdruk op de afdeling. Een van de stafleden - hij is inmiddels vertrokken - disfunctioneerde. Hij was handtastelijk. Hij deed supervisie vanuit zijn woonplaats Amsterdam zonder dat hij daarop werd aangesproken. Andere stafleden - maar zeker niet allen - waren agressief en intimiderend tegen assistenten. Die werden uitgemaakt voor ‘domme koe’ of ‘vet varken’. Regelmatig werd van assistenten verwacht dat zij tijdens de diensten in hun eentje verantwoording namen voor de patiëntenzorg op twee locaties. Vaak moesten ze poli draaien, de afdeling draaien en de SEH-patiënten zien. Als de supervisor werd weggeroepen, moesten ze ook die poli doen. Uit angst voor de reacties durfden ze regelmatig de achterwacht niet te bellen. Nadat de opleider mijn opleiding had beëindigd, heb ik de brief alsnog verstuurd.’

Sjeu

‘Ik heb me afgevraagd of dit wel mijn wereld is. Toch heb ik ook fantastische ervaringen gehad in mijn tijd als agnio in Zwolle en op andere afdelingen. Verpleegkundigen zijn gevoelig voor hoe er met patiënten wordt omgesprongen. In dat opzicht bouw ik altijd veel krediet op. Ik ben heel laagdrempelig voor patiënten. Voor mij is het patiëntencontact de sjeu van het vak. Ernstig zieke en complexe patiënten moeten mij gemakkelijk kunnen bereiken, per e-mail bijvoorbeeld. Een afspraak via het secretariaat duurt soms twee weken. Als ze me mailen, maak ik de volgende dag plek voor ze aan het eind van het spreekuur.

Na de mededeling dat ik de opleiding moest beëindigen, veranderde er in eerste instantie niets. Ik heb gewoon mijn stage op de IC afgemaakt. Ik was ook van plan om de eerste werkdag na mijn stage weer aan het werk te gaan op de afdeling. Toen heeft het ziekenhuis mij in allerijl op non-actief gesteld, en dat ben ik nu nog.

Ik hoop snel weer aan de slag te kunnen. Het is vreemd dat uitgerekend mijn opleider ervoor moet zorgen dat ik een nieuwe plek krijg. Hij kan onbeperkt de negatieve tamtam roeren voordat ik de kans krijg om mijn visie op het gebeuren te geven. Dat ga ik maar niet afwachten. Ik heb een enkele keer gesolliciteerd. Het wereldje is klein, het aantal plekken beperkt. Blijkbaar ben ik toch besmet.’

Naschrift: per 1 april is Jan Bonte werkzaam in het Marienhospital in Kevelaer (Duitsland).

Verweer van de opleider

In het verweerschrift voor de geschillencommissie schrijft zijn opleider dat Bonte een aantal competenties mist die noodzakelijk zijn voor een neuroloog. Meer specifiek de competenties B.2.3.c.i-iv en g.ii-iii uit het Kaderbesluit CCMS (de specialist overlegt doelmatig met collegae en andere zorgverleners; verwijst adequaat; levert effectief intercollegiaal consult; draagt bij aan effectieve interdisciplinaire samenwerking en ketenzorg; vertoont adequaat persoonlijk en interpersoonlijk professioneel gedrag en kent de grenzen van de eigen compententie en handelt daarbinnen). De opleider acht het niet aannemelijk dat Bonte die competenties alsnog ontwikkelt.

Vanaf het eerste jaar zijn er volgens de opleider twijfels over het voortzetten van de opleiding. Hij heeft Bonte begeleid conform de voorschriften van het Kaderbesluit. Er is Bonte een extern begeleidingstraject aangeboden dat door het CWZ is betaald. Maar aan het eind van het derde opleidingsjaar had Bonte nog dezelfde problemen als aan het einde van het eerste opleidingsjaar.

Bonte heeft de kritiek uit het eerste opleidingsjaar niet serieus genomen of heeft er althans niets mee gedaan, aldus zijn opleider. Het ene incident volgde op het andere. Vele daarvan zijn gedocumenteerd. De opleider heeft Bonte veel kansen gegeven zich alsnog te bewijzen, maar hij heeft die kansen niet benut. Anders dan Bonte beweert, is er met het opleidingsklimaat niets mis. De opleiding is gevisiteerd in 2005, waarna de bevoegdheid is verlengd. ‘Aan een slimme dokter die niet kan communiceren, heb je niks’, zo besluit hij de zitting van de geschillencommissie.

PDF van dit artikel

MC-artikel:

Veelvuldig in overtreding.

Ivo Schoots en Jacky Beck. MC 25 – 22 juni 2007

Neurochirurgisch centrum onderzocht

Volgens Frans König, directeur Staf Medische Zaken, UMC St Radboud, is de brief van Bonte met klachten over de afdeling Neurochirurgie serieus genomen. Er is een gesprek geweest met Bonte, met de staf van de afdeling en met assistenten uit het Radboud en het CWZ. Ook is een eerdere audit van de afdeling nog eens tegen het licht gehouden. ‘Wij wisten dat er aanmerkingen waren op een arts die destijds bij ons werkte. We hebben ons ervan verzekerd dat de patiëntenzorg nooit in het geding is geweest. Andere beschuldigingen van Bonte als zou de patiëntenzorg onder de maat zijn, raken kant noch wal.’ Volgens König voldoen de uitkomsten van de afdeling Neurochirurgie aan alle internationale normen. Wel onderzoekt hij of het opleidingsklimaat kan worden verbeterd, naar aanleiding van opmerkingen van assistenten die in het Radboud stage liepen.

neurologie aios
  • Robert Crommentuyn

    Robert Crommentuyn is sinds 2011 adjunct-hoofdredacteur en in die functie verantwoordelijk voor de totstandkoming van het weekblad Medisch Contact, de bijlagenreeks Thema en het studentenmagazine Arts in Spe.  

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • R.P. Funnekotter

    Anesthesioloog.

    Wie de ongenuanceerde uitlatingen van de heer J. Bonte, neuroloog, op twitter heeft mogen volgen zal het niet vreemd vinden om dit verhaal te lezen.
    Als een botsauto op de kermis zoekt hij keer op keer de confrontatie op. Ongenuanceerd en lomp.
    ...
    Het verbaast mij dat er gedacht werd dat hij “te coachen” was als AIOS. Die man is volgens mij niet corrigeerbaar.Hij vindt dat hij altijd gelijk heeft of zou moeten krijgen en dan wil hij het komen halen. Zelf.

 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.