Laatste nieuws
S. Broersen
6 minuten leestijd

‘Een kind is een kind, niet zijn diagnose’

4 reacties


Hoogleraar kinderpsychiatrie nuanceert risico van ADHD-hype 

Is het mode of hebben kinderen inderdaad steeds vaker ADHD of autisme? Volgens Frits Boer, hoogleraar kinderpsychiatrie, is het lastig om een grens te trekken tussen normaal en afwijkend. Maar benoemen kan nuttig zijn.

Kinderen zijn steeds vaker dyslectisch, te druk, te dik of grijnzen je bebeugeld toe. Zijn er nog wel normale kinderen? Over deze vraag zal Frits Boer, hoogleraar kinderpsychiatrie aan het AMC en opleider bij de Bascule, op 1 oktober spreken tijdens het KNMG-congres ‘Van het concert des levens… Medische zorg van wieg tot graf’. In een interview met Medisch Contact gaat hij vooral in op de vraag waarom ADHD en autismespectrumstoornissen (ASS) steeds vaker lijken voor te komen.

De consumptie van ADHD-medicatie is voor bepaalde groepen kinderen in zes jaar ruim drie keer zo hoog geworden. Vroeger werd de prevalentie van klassiek autisme op vier per tienduizend geschat, tegenwoordig komt een autismespectrumstoornis naar schatting bij één op de honderd voor.

Het gebruik van ADHD-medicatie is enorm toegenomen. Hoe komt dat?
‘Aandoeningen veranderen in de loop der jaren. Het is belangrijk om je te realiseren dat ADHD en autisme syndromen zijn. Een aantal kenmerken blijkt vaak samen voor te komen, en de afspraak is gemaakt om bij bepaalde criteria te spreken van een bepaald syndroom. Dat maakt het nog geen ziekte, zoals bijvoorbeeld mazelen. Daarvan weten we oorzaak, beloop en prognose. Bij psychiatrische aandoeningen is dat niet het geval en de criteria veranderen door de jaren heen. De kenmerken op basis waarvan een diagnose wordt gesteld, liggen op een lijn met wat normaal is. Het is altijd gewoon met ‘te’ ervoor. Te druk, te angstig, te snel afgeleid. Het is lastig om de grens aan te geven tussen normaal en afwijkend. Dat wil niet zeggen dat er geen reden is om het te benoemen. Een syndroom kan bijvoorbeeld last geven en een patiënt kan gebaat zijn bij behandeling.’

Komt ADHD vaker voor, of is er iets anders aan de hand?
‘Ik geloof niet dat het tegenwoordig vaker voorkomt, maar het is nu een hype. Cabaretiers hebben het erover, het is zelfs al een bijvoeglijk naamwoord: ‘doe niet zo ADHD’erig’. Maar onder andere namen – hyperkinetisch syndroom, of minimal brain damage – kwam het vroeger ook al voor.

Ik wil het niet relativeren, er zijn kinderen die ondanks ideale omstandigheden en de meest verstandige en liefdevolle ouders in de problemen komen door hun drukke gedrag en doordat ze snel afgeleid zijn. Maar er zijn ook kinderen die te druk zijn omdat ze niet genoeg slapen, of omdat ze niet genoeg worden begrensd.

Dat er meer ADHD-medicijnen worden voorgeschreven, is goed voor de kinderen die dat nodig hebben. Maar er zit een belang bij voor de farmaceutische industrie. En die heeft aantoonbaar een rol gespeeld bij het op de kaart zetten van de diagnose ADHD. Daar komt bij dat mensen in het algemeen meer informatie zoeken over wat er met hen of hun kinderen aan de hand is. Ze zoeken op internet, ze horen verhalen van familie of vrienden.

Maar ook regelgeving speelt een rol: alleen met een diagnose is extra hulp of speciaal onderwijs mogelijk. Ook daarom vragen ouders om een diagnose. Dat is oneigenlijk, maar je kunt het hen niet kwalijk nemen.’

Het kind is dan wel als afwijkend bestempeld.
‘Maar dat kan toch nuttig zijn. De moeder van een kind dat al in de buik heel druk was, al met zeven maanden liep, met twaalf maanden in de boekenkast klom en het hele gezinsleven verstoort omdat het niet te hanteren is, kan erg opgelucht zijn als ze hoort dat het ADHD heeft. Dan hoeft ze nog niet eens te beslissen om met medicatie te starten, maar het weten alleen al helpt. En voor het kind zelf geldt dat ook. Een Pietje Bell die druk is en daar de ruimte voor krijgt, plaag je door het als ziek te bestempelen. Maar een kind dat wordt gezien als een klier die altijd de melk omgooit, help je als je zegt dat het door zijn ADHD komt.

Criteria voor aandoeningen veranderen, waardoor diagnoses worden verbreed. Ook van autistische stoornissen?
‘Inderdaad. Vroeger zei ik dat alle psychiatrische aandoeningen overmatige varianten van normaal gedrag waren, behalve autisme. Dat zeg ik nu niet meer, want ook kenmerken van autistische stoornissen komen op brede schaal voor.

Autisme wordt gekenmerkt door stereotiep gedrag en storingen in sociaal contact en communicatie. Maar bij het syndroom van Asperger komt de communicatiestoornis in principe niet voor, hoewel dit vaak kinderen betreft die ouwelijk, formeel taalgebruik hanteren. Een kind hoeft dus niet aan de drie typische kenmerken te voldoen om een autistische stoornis te hebben. En neem bijvoorbeeld de mensen die heel goed zijn in een technisch vak, computerprogrammering, of biochemie. Die ontzettend goed kunnen focussen op dat ene gebied, de diepte in kunnen gaan. Die getrouwd zijn en kinderen krijgen, kortom, die prima functioneren. Maar die wel sociaal onhandig zijn. Die op een feestje niet uit de voeten kunnen en liever naar de keuken vluchten. Die noemen we nu ook autistisch. Als je de diagnose zo licht maakt, kom je inderdaad op een prevalentie van één op de honderd.’ 

Ligt het ook aan de toenemende eisen die de maatschappij stelt aan mensen?
‘Ja, dat speelt zeker een rol. Die mensen die zo heel goed zijn met computers of in het lab bijvoorbeeld, vallen op en maken daardoor promotie. Ze krijgen een functie waarin ze leiding moeten geven aan anderen en komen dan in de problemen.’

Maar hoe zinvol is het om zoveel mensen als autist te bestempelen?
‘Dat heeft zin als het je helpt om deze mensen beter te begrijpen. Maar zeg er dan wel bij dat het normaal is, dat het een variant is. Want deze mensen heb je ook nodig. Je hebt mensen nodig die precies zijn. Hetzelfde geldt voor angststoornissen. Die komen veel voor. Maar niet iedereen met een angststoornis zit thuis, veel mensen functioneren gewoon. Je hebt ook mensen nodig die voorzichtig zijn.

Door diagnoses te verbreden, wordt duidelijk dat een aandoening een normale variatie kan zijn. Het toont aan hoe gevarieerd mensen zijn, allemaal aparte karakters met eigen persoonlijkheden. En bij elk karaktertype horen bepaalde risico’s en kansen. Een verlegen kind wordt minder snel te druk. Een novelty-seeker zal minder snel angststoornissen ontwikkelen. Het is zinvol voor hulpverleners om dit te begrijpen, om mensen die in de problemen komen beter te kunnen helpen.’

Stappen ouders niet te snel met hun kinderen naar de psycholoog?
‘Dat vind ik nu niet anders dan vroeger. Toen zag ik ook af en toe kinderen van wie ik vond dat er niets ernstigs aan de hand was. En je hebt nu misschien wat meer dan vroeger hypervigilante schoolmeesters en buurvrouwen, die wellicht te alert zijn op bijvoorbeeld dyslexie en kindermishandeling. Maar over het algemeen blijft het toch een hele drempel om hulp te zoeken voor je kind. Dat beeld dat iedereen maar naar de psychiater wil, klopt niet. De meeste ouders willen helemaal niet dat hun kind ADHD heeft.’

Het lijkt alsof alle kinderen potentiële patiënten zijn.
‘Als we alles wat vroeger hoorde bij de variatie van hoe kinderen zijn, een etiket geven waardoor we denken dat kinderen een stoornis hebben, zijn we verkeerd bezig. Maar als we Pietje Bell die van school geschopt wordt, omdat hij niet te handhaven is, kunnen helpen door zijn ouders en school uit te leggen dat ze hem structuur moeten bieden, als we hem kunnen helpen door hem een beetje methylfenidaat te geven, dan is er niets tegen die diagnose. Het gaat erom wat je ermee doet. Een diagnose is alleen zinvol als die een kind helpt. Het moet geen last worden, niet in de weg gaan zitten. Een kind is een kind en niet zijn diagnose.’

Sophie Broersen 

Medisch Contact-artikelen:
Moeder en bijzonder kind. Iris Callon. Scoop. MC 28 - 9 juli 2009
Kennis over autisme kan beter. NieuwsReflex. MC 27 - 1 juli 2009
Jong uitgevallen. H. Maassen. MC 26 - 24 juni 2008
Autisme ontraadseld. H. Maassen. MC 42 - 18 oktober 2005
Psychopathologie in de kinderschoenen. Evert Pronk MC 39 - 23 september 2003

Frits Boer: ‘De farmaceutische industrie heeft een rol gespeeld bij het op de kaart zetten van de diagnose ADHD.’ beeld: De Beeldredaktie, Johannes Abeling
Frits Boer: ‘De farmaceutische industrie heeft een rol gespeeld bij het op de kaart zetten van de diagnose ADHD.’ beeld: De Beeldredaktie, Johannes Abeling
PDF van dit artikel
adhd autisme
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • H.Bouwens

    , Leiden

    Dag Redactie, meneer of mevrouw Broersen,

    Het is erg boeiend en van belang wat de heer Boer allemaal vertelt en het heeft een o zo hoge praktijkwaarde.
    Ik zou (als schoolleider) dan ook graag op een of andere manier met hem in contact komen. Kunt u ...mij misschien verder helpen met een telefoonnummer of mailadres?
    Bij voorbaat mijn dank,

    Huub BOuwens,
    directeur Instituut Vrijbergen

  • paul de waal

    , tourtour france

  • paul de waal tandarts

    , tourtour

    Beste Harbert,

    antwoord, het stellen van deze vraag geeft aan dat je het artikel niet hebt begrepen. Het is trouwens echolulisch en niet echolalisch.

    Paul de waal, echolulisch tandarts

  • hg van dalfsen

    , lochem

    prima artikel en sluit aan bij mijn ervaring als huisarts, het beestje benoemen geeft vaak rust en zie inderdaad dat er een grote variatie in gedrag bestaat en mag bestaan, vr. gr. G. van Dalfsen

 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.