Laatste nieuws
Simone Paauw
Simone Paauw
9 minuten leestijd
interview

‘Doordeweeks de lichamen, in het weekend de ziel’

SEH-arts Gor Khatchikyan, een verhalenverteller die het verschil wil maken

1 reactie
SEH-arts Gor Khatchikyan: ‘Het geeft zin aan mijn leven als ik mensen weet te raken.’ Fotografie: Maurits Giesen
SEH-arts Gor Khatchikyan: ‘Het geeft zin aan mijn leven als ik mensen weet te raken.’ Fotografie: Maurits Giesen

Tijdens de heftigste weken van de coronacrisis maakte SEH-arts Gor Khatchikyan veel indruk met zijn televisieoptredens. Maar als tiener en beginnend geneeskundestudent leek zijn situatie uitzichtloos.

SEH-arts Gor Khatchikyan (33) groeide tijdens het hoogtepunt van de coronacrisis uit tot landelijke bekendheid. Een rol die hem als gegoten lijkt te zitten; hij is iemand die graag vertelt, een boodschap verkondigt, zegt hij op een vroege donderdagmorgen in de vestiging van het St. Antonius Ziekenhuis in de Utrechtse wijk Leidsche Rijn. Tijdens een kort wandelingetje van de hoofdingang naar de afdeling Spoedeisende Hulp wordt hij herkend door een oudere vrouw, die verheugd uitroept dat ze hem op televisie heeft gezien. ‘Hopelijk niet bij Opsporing Verzocht?’ grapt Khatchikyan. ‘Nee, nee, u bent die dokter uit dat programma’, reageert de vrouw.

Het effect van zijn deelname aan het BNNVARA-programma Frontberichten, met reportages van de coronacrisis vanaf de werkvloer, was groter dan hij zelf had verwacht, vertelt Khatchikyan. ‘Ik dacht, ik doe een paar bijdragen in de media, afgestemd met de afdeling Communicatie van het ziekenhuis. Maar vervolgens werd ik door het programma Op1 gevraagd om aan te schuiven. Mijn bijdragen werden gewaardeerd door het publiek en de tv-makers. Ik denk dat het me gelukt is niet alleen vanuit mijn hoofd, maar ook vanuit mijn hart te communiceren. Ik heb geprobeerd het gevoel – niet alleen dat van mezelf, maar ook dat van mijn collega’s en patiënten – weer te geven en de angst te verwoorden. Ik heb dat anders gedaan dan de meeste artsen, die naar mijn idee meer vanuit hun medische expertise spraken. Ik denk dat kijkers mijn verhalen ook als intenser hebben ervaren. Zo kreeg ik te horen dat ik vaak op tv was, terwijl dat vergeleken met andere experts wel meeviel.’

Verhalenverteller

Khatchikyan omschrijft zichzelf als een verhalenverteller. Toen hij als jongen nog op Texel in het asielzoekerscentrum verbleef, woonde hij op een zondag een dienst bij van de baptisten­gemeente. Hij werd gegrepen door de boodschap en de manier waarop de gemeenteleden hun geloof beleefden, heel anders dan wat hij in Armenië gewend was. Hij ziet het als zijn missie om die boodschap op zijn beurt over te brengen op anderen. Hij is gewend daarbij publiekelijk op te treden. Zo spreekt hij vrijwel wekelijks tijdens veelal kerkelijke bijeenkomsten. Sinds de coronacrisis doet hij dit online voor BEAM, het jongerenmerk van de EO.

‘Het geeft zin aan mijn leven als ik mensen weet te raken’

Daarnaast bracht hij in de afgelopen vier jaar vier boeken uit, waarvan de laatste twee in eigen beheer, waarin hij onder meer vertelt over zijn eigen verleden als uitgeprocedeerd asielzoeker en over wat hij als arts beleeft op de werkvloer. Vaak legt hij daarbij parallellen met zijn geloof; hij schrijft bijvoorbeeld over hoe hij patiënten soms weet te beroeren door over zijn eigen geloofservaring te vertellen. Khatchikyan: ‘Voor mij geeft het zin aan mijn leven als ik mensen weet te raken, te bewegen, te transformeren. Ik wil graag een verandering teweegbrengen; mensen bewust maken van het leven dat ze leiden en zorgen dat ze een bewogen leven gaan leiden. Daarom vertel ik graag over wat ik beleef, wat míj raakt. Ik heb heel veel in de theologie gedaan, veel cursussen en opleidingen. Toch ben ik tot de conclusie gekomen dat dominee zijn níét mijn roeping is. Ik spreek graag over wat er in de maatschappij gebeurt. Daarvoor moet ik de maatschappij zélf meemaken. Ik vind mijn maatschappelijke functie als arts belangrijk. Dominee zijn zonder arts te zijn zou voor mij niet werken. Voor mijn gevoel zou ik dan ook minder relevant zijn. Daarom houd ik het doordeweeks bij lichamen genezen en in het weekend de ziel.’

Roeping

‘Dokter zijn is wél mijn roeping, mijn missie. Onder roeping versta ik een opdracht, als vanuit een hogere macht. Het is een kwelling als je iets moet doen wat niet bij je past. Daar word je ongelukkig van. Voor mij is een roeping dat je vóélt dat iets jouw plaats is. Ik voel een heel sterke innerlijke drive om als arts te werken. Ik ben heel erg op mijn plek in mijn rol als arts. Ik vind het vooral mooi dat ik in de behandelkamer heel dicht bij mensen mag komen die op hun kwetsbaarst zijn. Dat ik iemands lijden en soms ook geluk mag meemaken, daar getuige van ben, dat geeft verdieping aan mijn leven. Ik probeer mijn leven zo zinvol mogelijk in te vullen. En ik hoop dat ik het verschil kan maken, al is het maar voor één persoon. Ik doe wat ik altijd heb gedroomd – van jongs af aan. Dat dát is uitgekomen, ondanks alle diepe kuilen in mijn weg, daar ben ik dankbaar voor.’

SEH-arts Gor Khatchikyan. Fotografie: Maurits Giesen
SEH-arts Gor Khatchikyan. Fotografie: Maurits Giesen

Gor Khatchikyan

Gor Khatchikyan werd in 1987 geboren in Armenië als jongste kind in een gezin met twee kinderen. Toen hij 12 was vluchtten zijn ouders met hem en zijn broer naar Nederland. Jarenlang verbleef hij als uitgeprocedeerde asielzoeker in uitzetcentra op Texel en in Schagen, terwijl hij de middelbare school doorliep en begon met zijn geneeskundestudie. In 2007 kreeg het hele gezin een verblijfsvergunning. In 2012 deed Khatchikyan mee aan het VPRO-programma Premier gezocht en won. Naast zijn studie geneeskunde en opleiding tot SEH-arts, die hij afrondde in 2020, volgde Khatchikyan verschillende theologische opleidingen en cursussen. Hij spreekt wekelijks op veelal kerkelijke bijeenkomsten.

Ook bracht hij vier boeken uit, waarin hij vertelt over zijn verleden als uitgeprocedeerde asielzoeker, zijn geloof en zijn werk in het ziekenhuis. Het laatste boek over de coronacrisis verscheen in mei. Khatchikyan verwierf tijdens de coronacrisis landelijke bekendheid door zijn optredens in het programma Frontberichten en door in het actualiteitenprogramma Op1 te vertellen over zijn werk als SEH-arts in het St. Antonius Ziekenhuis in Nieuwegein en Utrecht.

De coronacrisis, verhalen van de frontlinie, Gor Khatchikyan, 16,95 euro.

bestellen

Toen je 12 was vluchtten je ouders met jou en je jongere broer vanuit Armenië naar Nederland. Hoe was je leven vóór die tijd?

‘Veel mensen vragen waaróm ik hier ben. Maar dát is niet mijn verhaal – ik ben gewoon meegekomen. Over de tijd voordat we vluchtten en de reden vertel ik nooit in het openbaar. Dat is het verhaal van mijn ouders en zij willen niet in de publiciteit. Veel mensen denken dat vluchtelingen altijd uit heel barre omstandigheden komen en zich daarom niet hebben kunnen ontwikkelen. Dat was bij ons niet het geval. Mijn familie was welvarend; mijn vader was aannemer en mijn moeder lerares Armeense taal- en letterkunde en geschiedenis. Ik heb goed onderwijs genoten in Armenië, was zelfs erg gedrild in de exacte vakken.

De eerste jaren op de middelbare school op Texel zat ik in internationale schakelklassen. Ik begon in 2 mavo en stroomde na de kerstvakantie door naar het vwo, haalde alleen maar negens en tienen. Uiteindelijk stelde een docent voor dat ik 3 vwo zou overslaan om mijn diploma zo snel mogelijk te halen. We waren uitgeprocedeerd en konden ieder moment worden uitgezet, dus was het handig mijn diploma zo snel mogelijk te halen. Uiteindelijk maakte dat ene jaar winst het überhaupt mogelijk om geneeskunde te gaan studeren; ik had namelijk nog net geldige documenten om me te kunnen inschrijven. Een jaar later was het niet gelukt. En dan had ik ook nog het geluk dat ik niet hoefde te loten vanwege mijn goede cijfers. Dat is allemaal geen toeval, ik noem dat leiding. Ik leid een leven vol wonderen. Als ik zoveel geluk had met toeval zou ik de miljoenenloterij winnen.’

Hoe was dat, leven en studeren met de dreiging dat je ieder moment uitgezet kunt worden?

‘Het was een heel moeilijke tijd. We leefden continu in angst om opgepakt en uitgezet te worden. We woonden in een uitzet­centrum – eerst drie, vier jaar op Texel, later in Schagen – en zagen elke dag dat bekenden die zich melden bij de vreemdelingen­politie, werden vastgehouden en uitgezet. Wij ontwikkelden daarom een eigen strategie. Mijn vader meldde zich eerst en pas als hij terugkwam, meldden wij ons. Zou hij niet terugkomen, dan hadden wij de kans om te vluchten. Die wekelijkse meldplicht maakte ook het studeren in Amsterdam lastiger. Ik woonde op een kamer in Amsterdam, wat sowieso niet mocht. Ik moest me melden in Schagen op bepaalde momenten waarvan niet kon worden afgeweken. Dat was erg vervelend als ik bijvoorbeeld precies op dat moment een verplicht practicum had.’

‘Iemands lijden of geluk meemaken, dat geeft verdieping’

‘Het was een heel moeilijke tijd. Maar ik had het ook niet willen missen. Het heeft me enorm gevormd. Doordat ik zoveel strijd moest leveren en zo’n intens leven had, was ik geestelijk héél scherp. Een crisis maakt je creatief, weerbaar en leert je verantwoordelijkheid nemen. Ik heb ook geleerd dankbaar en gelukkig te zijn met wat ik heb. Ik denk dat een te makkelijk leven geestelijke luiheid kan veroorzaken. Je staat er niet meer bij stil hoe goed je het eigenlijk hebt, hoe vergankelijk en kwetsbaar je leven en systemen eigenlijk kunnen zijn.’

Zie je de coronacrisis ook zo? Als een soort wakker schudden?

‘De gevolgen van een pandemie als covid-19 zijn het ultieme bewijs dat onze maatschappij kwetsbaar is. Met z’n allen leefden we alsof niets ons kon raken. Maar door de coronacrisis stond alles binnen een week op z’n kop. Ik denk dat de artsen van mijn generatie er nooit bij hebben stilgestaan dat we in Nederland tekort aan iets zouden hebben. We waren helemaal uit balans door de dreigende tekorten aan beschermend materiaal en aan ic-bedden. Dat hadden wij in Nederland in de recente decennia nooit meegemaakt, terwijl het in veel landen in de wereld wél de dagelijkse realiteit is. We weten met z’n allen niet hóé verwend we zijn.’

Je vertelde in de media dat je angst voelde in die eerste, heftige weken van de coronacrisis. Wat was dat voor angst?

‘Nog voordat we daadwerkelijk covid-19-patiënten hadden, bereidden we ons voor op alle scenario’s. Ik werd werkelijk misselijk van de gedachte aan het ergste scenario, code zwart, zeg maar. Het idee dat er echt geen ruimte meer zou zijn in de ziekenhuizen en mensen op de stoep of in de gangen zouden overlijden. Dat we mensen met de hand zouden moeten beademen, daar coassistenten voor inschakelen. Ik vond het een heel gekke gewaarwording om dat soort scenario’s uit te werken, al is er in de opleiding spoedeisende geneeskunde in tegenstelling tot de meeste vervolgopleidingen, wél veel aandacht voor het opschalen van zorg, voor rampengeneeskunde. Je bent voorbereid op het ergste en hoopt op het beste. Ik heb er veel nachten van wakker gelegen. Niet alleen van de angst, maar ook van de adrenaline en cortisol. Ik vond eigenlijk het wachten op wat er zou kunnen gebeuren vervelender en spannender dan toen ik er eenmaal middenin zat en mijn armen uit de mouwen kon steken. Gelukkig zijn de zwaarste scenario’s vooralsnog niet uitgekomen.’

Een ander onderwerp dat in de afgelopen maanden wereldwijd de media beheerste was racisme en discriminatie. Heb jij daar met je Armeense roots last van gehad?

‘Nee, ik denk dat ik juist veel profijt heb gehad van mijn migratie­achtergrond. Ik val op door mijn uiterlijk, mijn accent en mijn naam. Dat kan in je nadeel, maar ook in je voordeel werken. Ik heb altijd geprobeerd het naar m’n eigen hand te zetten dat ik opval. Je moet van je zwakte je kracht maken; durf je diversiteit te benoemen, want anders zijn is niet beter of slechter. Natuurlijk zijn er mensen geweest die moeilijk deden. Dat zie ik als hún probleem en part of the job. Ik heb moeite met de discussie over racisme in Nederland en met de groep mensen die stelt dat Nederland racistisch is. Ik denk dat Nederland en de Nederlanders daarmee echt tekort wordt gedaan. Nederland is géén racistisch land! Op het gebied van racisme en discriminatie doen we het in Nederland juist héél goed. Ons land hoeft wat racisme en discriminatie betreft niet te worden aangepakt; individuen die zich daaraan schuldig maken natuurlijk wel. In Nederland bestaat echt de mogelijkheid om vanuit alle achtergronden en vormen van diversiteit je leven in alle vrijheid in te richten. Kijk naar mijn eigen carrière van uitgeprocedeerde asielzoeker tot SEH-arts – ik ben gewoon gewaardeerd om wie ik ben.’

download dit artikel in pdf

In deze vierdelige zomerserie portretteert Medisch Contact opvallende persoonlijkheden die zich laten gelden op het brede terrein van ziekte en gezondheid. In de eerdere afleveringen stonden schrijfster Marian Donner, milieuarts Peter van den Hazel en internist en bestuurder Stephanie Klein Nagelvoort-Schuit in de schijnwerpers.
eerder in deze zomerserie:
interview boek Portret
  • Simone Paauw

    Simone Paauw deed de deeltijdopleiding journalistiek in Tilburg en werkt sinds 2008 als journalist bij Medisch Contact. Ze interviewt het liefst de ‘gewone arts’ met een bijzonder verhaal, bijvoorbeeld voor de rubriek Het Portret. (Gezondheids)recht en medisch tuchtrecht hebben haar bijzondere interesse. Ze heeft aandacht voor diversiteit en inclusie in de breedte, discriminatie en grensoverschrijdend gedrag (op de werkvloer) en de positie van vluchtelingen en vluchteling-artsen. Daarnaast schrijft ze over tal van andere onderwerpen.  

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.