Diakonessenhuis schrapt deel tijdrovende indicatoren

Artsen in het Diakonessenhuis in Utrecht, Zeist en Doorn stoppen met het aanleveren van ruim honderd vrijwillige indicatoren aan Zorginstituut Nederland. Dat is besloten na overleg tussen medisch specialisten en het ziekenhuisbestuur, om de administratielast te verlichten.

Het ziekenhuis verwerkt op dit moment de data van verslagjaar 2017; besloten is dat van de 1840 indicatoren die het Zorginstituut heeft opgesteld, er ruim 100 niet meer hoeven te worden geregistreerd en aangeleverd. Het gaat om indicatoren waarvan ook het Zorginstituut voor het eerst heeft gezegd dat ze op vrijwillige basis mogen worden aangeleverd, en waarvan binnen het ziekenhuis dus is besloten ermee te stoppen.

Woordvoerder Martin van de Velde van het Diakonessenhuis noemt als voorbeeld dat gynaecologen eerst jaarlijks ruim 250 dossiers onderzochten om cijfers aan te leveren over het aantal afwijkingen dat bij uitstrijkjes was aangetroffen. ‘Dat kostte de afdeling vaak enkele uren of zelfs een hele dag. Nu dat niet meer verplicht is en wij dat dus niet meer doen, scheelt dat flink.’

Door deze stap kunnen artsen en verpleegkundigen meer tijd besteden aan directe patiëntenzorg en kwaliteitsverbetering. Acht medische vakgroepen binnen het Utrechtse ziekenhuis hebben profijt van deze beslissing. Het gaat om internisten, neurologen, chirurgen, plastisch chirurgen, orthopeden, longartsen, dermatologen en gynaecologen.