Laatste nieuws
H.F. Croonen
9 minuten leestijd

‘Deze bacterie hoort niet in ons voedsel thuis’

2 reacties

Zomerinterviews

Deze week de vijfde en laatste aflevering in onze serie zomerinterviews: een gesprek met arts-microbioloog Jan Kluytmans. De afleveringen met kankeronderzoeker Piet Borst, huisarts Toine Lagro-Janssen, de nieuwe voorzitter van het Centraal Tuchtcollege Auko Scholten en ethicus Inez de Beaufort leest u via Zomerinterviews.





Arts-microbioloog Jan Kluytmans strijdt tegen resistentie vanuit de veesector

Met zijn ontdekking dat varkensvlees en kippenvlees resistente bacteriën bevat, trok microbioloog Jan Kluytmans landelijk de aandacht. Hij stuit op zwijgzaamheid bij veeartsen met wie medici moeten samenwerken om de resistenties aan te pakken.

Jan Kluytmans maakt zich ernstige zorgen over de toenemende antibioticaresistentie, die haar wortels vindt in de intensieve veehouderij. Naast zijn werk als arts-microbioloog in het Amphia Ziekenhuis in Breda, bekleedt hij de leerstoel Microbiologie en Infectiepreventie aan de VU in Amsterdam en is hij voorzitter van de Werkgroep Infectie Preventie (WIP).

Kluytmans sloot zich in 2006 aan bij het onderzoek van Andreas Voss, die als eerste had laten zien dat steeds meer varkenshouders en hun gezinnen gekoloniseerd waren met de meticillineresistente Staphylococcus aureus (MRSA), een bacterie die tot dan toe alleen was te vinden in ziekenhuizen. Hoe zit het dan met het varkensvlees – is dat ook besmet met MRSA? Kluytmans stelde deze vraag, maar niemand vond het nodig om varkensvlees te testen.

De arts-microbioloog nam hiermee geen genoegen en testte zelf het vlees. Er bleek inderdaad MRSA in te zitten; niet veel, maar toch. De redactie van Zembla signaleerde dat en niet lang daarna zat hij in de uitzending om zijn onderzoek toe te lichten.

Een paar jaar later, in 2009, deed hij opnieuw een vleesonderzoek, nu naar de vraag of varkens-, rund- en kippenvlees bacteriën bevatten die resistent zijn tegen bètalactamantibiotica zoals penicillines en cefalosporines doordat zij het enzym ESBL (Extended Spectrum Bètalactamase) maken. Vooral kippenvlees bleek veel van deze resistente bacteriën te bevatten.

Met zijn gemoedelijke Brabants accent neemt hij geen blad voor de mond, terwijl veel veterinairen zwijgen vanwege de enorme economische belangen. Om een cijfer te geven: de exportwaarde van Nederlands vlees is meer dan 12 miljard euro, volgens het Centaal Bureau voor de Statistiek.

Jan Kluytmans

Jan Kluytmans (1962) is bijzonder hoogleraar microbiologie en infectiepreventie aan het VU medisch centrum en voorzitter van de Werkgroep Infectie Preventie. Daarnaast werkt hij al vijftien jaar als microbioloog in het Amphia Ziekenhuis in Breda.

Kluytmans kreeg landelijke bekendheid met zijn onderzoeken naar bacteriën in vlees van supermarkten en slagerijen. In 2006 ontdekte hij MRSA in varkensvlees en onlangs in 2009 ESBL-vormende bacteriën, met name in kippenvlees. Hij gaf toelichting hierover in uitzendingen van Zembla en de NOS, zie www.medischcontact.nl bij dit artikel voor links naar deze programma’s.

Jan Kluytmans is getrouwd en heeft twee kinderen.



Hoe ging dat eerste vleesonderzoek naar MRSA in zijn werk?
‘Alle medewerkers van het microbiologisch lab in de ziekenhuizen van Breda en Tilburg kregen de opdracht om na het boodschappen doen, een stukje van het gekochte varkensvlees af te snijden. Met
een protocol van de Voedsel- en Warenautoriteit (VWA) werden de stukjes getest in het lab; twee
van de tachtig stukjes vlees bleken MRSA te bevatten. De VWA herhaalde het onderzoek en vond de
besmetting ook. Deze bacterie hoort niet in ons voedsel thuis, was mijn primaire reactie als dokter.’

Een dag na de Zembla-uitzending mocht u voor een zaal met driehonderd varkenshouders uitleggen wat de gevolgen waren. Hoe was het om als dokter voor die zaal te staan?
‘Ik vroeg me even af of ik het wel moest doen, maar het ging heel goed. Varkenshouders zijn zeer zakelijk ingesteld. Ze zien een probleem en zoeken een oplossing. Was hun vlees nog verhandelbaar? Konden zij zelf ziek worden, of hun kinderen misschien? Lastige vragen, want we kenden de gevolgen nog niet en de meeste mensen die op een boerderij met dieren wonen, zijn besmet met de dierlijke variant van MRSA. Een aantal varkensboeren vertelde op die bijeenkomst dat hun kinderen niet meer welkom waren bij vriendjes, omdat de ouders bang waren voor besmetting. Voor een leek is het alsof er een dodelijke ziekte heerst op de boerderij, en dat is niet zo. Het is dus belangrijk om zeer zorgvuldig te zijn in de berichtgeving. Anderzijds moet het probleem niet onder het tapijt worden geveegd. Uitgebalanceerde berichtgeving is heel moeilijk.’

Was de Zembla-uitzending achteraf gezien te stellig?
‘Nee, ik denk dat het de juiste uitzending was op dat moment. Ik sta nog steeds achter de bevindingen, maar nadien is gebleken dat het om een onschuldige MRSA-variant gaat. Hoewel er door de intensieve veehouderijen een substantieel reservoir van MRSA is ontstaan, heeft het niet geleid tot een grote uitbraak of tot grote volksgezondheidsproblemen. Een oude boer in de uitzending zei ‘dit waait wel weer over’, en achteraf gezien bleek dat waar.’

ESBL in de bodem
De gevolgen van het MRSA-reservoir in de veestallen lijken mee te vallen voor mensen. Een ander verhaal speelt bij de ESBL-bevattende bacteriën. Net als bij MRSA, kwam deze resistentie tot voor kort nauwelijks voor, terwijl zij nu wijd verspreid is. En opnieuw was het Kluytmans die liet zien dat ook deze resistentie uit de vleessector kwam. ‘De laatste jaren zien we in het Amphia Ziekenhuis ESBL hand over hand toenemen in gewone bloed- en urinekweken van mensen die nooit in een ziekenhuis lagen. Dat is gek, want vijf jaar geleden zagen we deze resistenties alleen in het ziekenhuis en nu werden mensen opgenomen met een ESBL-sepsis’, aldus de microbioloog. ‘Daartegen kunnen we alleen nog de carbapenems inzetten, terwijl daar in Griekenland ook al resistenties tegen gezien zijn.’

Een herhaling van het vleesonderzoek, maar nu naar ESBL-vormers, haalde opnieuw de landelijke media: 87 procent van het kippenvlees bevatte ESBL-bacteriën. Inmiddels is het onderzoek naar de resistentie onder de algemene bevolking ook gedaan: 7 tot 8 procent van ons heeft inmiddels ESBL-vormende bacteriën in de darmen. Maar of dat komt door het eten van vlees, is onzeker. Kluytmans noemt het een smoking gun, maar definitief bewijs is er nog niet, want de ESBL-resistentie laat zich veel lastiger onderzoeken dan MRSA, door al zijn varianten. Het typeren van de stammen kost vele PCR-bepalingen.

Inmiddels is duidelijk dat een deel van ESBL-vormers bij mensen uit het vlees komt, en een deel niet. Kluytmans:‘De universiteit van Wageningen signaleert ESBL-vormers in de bodem, terwijl die er eerst niet zaten. Dat zou betekenen dat er in de afgelopen decennia onder onze voeten een groot resistentiereservoir is opgebouwd door het veelvuldig gebruik van antibiotica bij mensen, dieren en planten. Als dit waar is, is het leuk om te beschrijven in onderzoek, maar dan is het gewoon klaar. Dan gaan wij als medici de strijd verliezen. We overleven het wel, in 1925 hadden we geen antibiotica en toen waren er ook mensen, maar bij septische patiënten zijn de bètalactams hele belangrijke middelen.’

Coutinho aan de lijn
Kluytmans schrok van zijn ontdekking dat zoveel vlees is besmet met de ESBL-bacterie en belde Roel Coutinho, het hoofd van het Centrum Infectieziekenbestrijding (CIb). Dit leidde in maart tot het Deskundigenberaad. ‘Coutinho luistert goed en heeft oog voor de professional. Ik had hem binnen vijf minuten aan de telefoon’, aldus Kluytmans. Hij roemt de rol van het CIb, met zijn coördinatie van bevolkingsonderzoeken, en actuele communicatie via websites. Minder is hij te spreken over de Voedsel- en Warenautoriteit, die in de Zembla-uitzending in verlegenheid kwam, omdat ze ontkenden op de hoogte te zijn van de besmetting van het varkensvlees met MRSA, en dat later moesten terugdraaien. Kluytmans: ‘De VWA wist ervan, maar deed niets. Als de beschermer van ons voedsel ons vlees niet wil testen, dan doen we het zelf.’

Op deze manier bent u als dokter in gesprek gekomen met de veterinaire sector. Wat vindt u deze sector?
‘Het is een wonderlijke wereld. De deskundigen zijn vaak van goede wil, maar de politieke en economische belangen zijn ongelofelijk groot en spelen vrijwel altijd een rol. Dokters zetten de patiëntenzorg op de eerste plaats. Als het nodig is voor de patiënt, valt met het ziekenhuis altijd te praten over een dure behandeling. Ik praat best onbevangen, maar merk dat dat in de veterinaire sector niet kan, onder andere vanwege de belangen.’

De sector gaat het antibioticagebruik bij dieren met de helft verminderen. Is dat voldoende, of pleit u voor verdergaande maatregelen?
‘Een ban op antibiotica in Nederland haalt niet veel uit, want de vleeshandel houdt niet op bij de landsgrenzen. Met draconische maatregelen help je alleen de Nederlandse veesector om zeep. Instanties moeten internationaal beter samenwerken om het gebruik van antibiotica te verminderen. Veeartsen, de landbouwwereld en medici moeten beter samenwerken. Je ziet nu dat dwarsverbanden ontstaan tussen Wageningen, de diergeneeskundefaculteit en de medische faculteiten. Subsidieverstrekker ZonMw stimuleert in het onderzoek naar antibioticaresistentie terecht expliciete samenwerking tussen veterinair en humaan. Het is heel belangrijk dat je elkaar kent.’

Deze samenwerking is onlangs nog mislukt bij de Q-koorts.
‘De Q-koortsepidemie is uit de hand gelopen door wanbeleid op politiek niveau. Twee jaar geleden was al duidelijk dat de geitenhouderijen een rol speelden in de opkomst van de Coxiella burnetii. Zembla liet heel scherp zien hoe dat probleem onder de pet is gehouden.’

Zelf werkte u mee aan de Zembla-uitzending over vieze ziekenhuizen, waar een journalist undercover in een ziekenhuis ging werken als schoonmaker. Hij liet zien dat de schoonmaakrichtlijnen slecht worden nageleefd. In hoeverre trekt u zich dat aan als voorzitter van de Werkgroep Infectie Preventie (WIP)?

‘We moeten oppassen dat de infectiepreventie zich door deze uitzending te veel gaat richten op de schoonmaak. Natuurlijk, dit waren twee ziekenhuizen waar de schoonmaak niet goed was geregeld, maar een kruisinfectie zegt bijvoorbeeld veel meer over de patiëntveiligheid dan schoonmaak. Infectiepreventie is een kwestie van prioriteiten stellen. Bij patiënten met MRSA zagen we bijvoorbeeld dat de besmetting meestal niet afkomstig was van het personeel, maar dat de patiënt de bacterie al bij zich droeg. Een neuszalf voor de patiënt is dan effectiever dan handen wassen door het personeel. Dat zijn zaken die we meenemen in de WIP-richtlijn.’

Hoe zorgt de WIP dat de richtlijnen worden nageleefd?
‘De implementatie van de richtlijnen ligt bij de professionals en de ziekenhuizen, de WIP moet zorgen dat de richtlijnen aansluiten bij de praktijk. Dat lukt vaak niet. Hierbij steek ik ook de hand in eigen boezem, want in de WIP-richtlijn Postoperatieve wondinfecties waar ik aan heb gewerkt, staan zoveel gedetailleerde aanbevelingen, dat geen enkel ziekenhuis aan de hele richtlijn kan voldoen.’

Dus de WIP-richtlijnen zijn onuitvoerbaar?
‘Als richtlijnen zo omvangrijk zijn dat ze onuitvoerbaar worden, gaan mensen het als een excuus gebruiken om ook aspecten die wel goed uitvoerbaar zijn, niet na te leven. In het algemeen worden professionals in de zorg overspoeld programma’s om de kwaliteit te verbeteren. Omdat het er zo veel zijn, worden ze vrijblijvend geïnterpreteerd. Die vrijblijvendheid moet eruit, vooral bij kritische zorgprocessen. De Amerikanen werken bijvoorbeeld met de bundle approach, een sexy woord voor een pakket van drie tot vijf goed onderbouwde maatregelen die bij iedere patiënt uitvoerbaar zijn. Deze bundel wordt vervolgens geïmplementeerd met een zero tolerance-beleid. We willen graag om de tafel gaan zitten met een aantal organisaties om te kijken naar een bundle approach voor de huidige WIP-richtlijnen. Afspraak is afspraak en wie zich er niet aan houdt, moet de consequenties dragen.’

Dat is heftig.
‘Vergeet niet: een ziekenhuis is voor een patiënt een gevaarlijke omgeving. Bij complexe zorg moet je je niet meer aan de regels kunnen onttrekken. We moeten anders met richtlijnen omgaan, een cultuur creëren van veiligheid en teambuilding. Een patiënt die zonder infectie een ziekenhuisopname doorstaat, weet nooit dat wij ons werk goed hebben gedaan. Wij hoeven nooit een bos bloemen te verwachten.’

Heleen Croonen

Uitzendingen van Zembla met Jan Kluytmans:



Uitzendingen van de NOS met Jan Kluytmans:



Artikel in Medisch Contact uit 2002 van Jan Kluytmans over nieuwe antibiotica (‘De boodschap blijft nog overeind’): De boodschap blijft nog overeind

beeld: De Beeldredaktie, Andreas Terlaak
beeld: De Beeldredaktie, Andreas Terlaak
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • M.C. Merhai

    , Lelystad

    De eerlijkheid van de voorzitter van de WIP in MC van 19 augustus j.l. waardeer ik ten zeerste.
    Hij bevestigd op p1577 datgene wat ik al meermaals heb gedacht en sporadisch heb durven opmerken, de WIP richtlijn postoperatieve wondinfecties is zo gede...tailleerd dat niemand eraan kan voldoen.
    Hopelijk lezen ziekenhuishygienisten , microbiologen en de IGZ zijn stuk ook.
    Ik ondersteun zijn mening dat een bundle approach gekoppeld aan een zero tolerance beleid de nieuwe aanpak zou moeten zijn. Ik hoop dat de WIP op korte termijn hier een aanzet toe geeft.

  • T.D. Ypma

    , EMMEN

 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.