Laatste nieuws
Achter het nieuws

De eerste lessen van de corona-epidemie

Dit hebben we geleerd van een halfjaar corona

10 reacties

Hoe heeft Nederland de coronacrisis aangepakt? Wat ging goed, wat kan anders of moet beter? Een groot en divers gezelschap van experts geeft de minister advies. Een paar rode lijnen.

Ongeveer honderd experts – zorgverleners, patiëntvertegenwoordigers, bestuurders, hoogleraren – hebben de afgelopen weken de minister van VWS geadviseerd over de aanpak van de covid-19-pandemie. Een bont pakket ‘lessons learned’ is het resultaat. Dat levert nauwelijks verrassingen op als het gaat om de bekende regels: thuisblijven bij klachten als griep, verkoudheid en keelpijn en plotseling verlies van smaak en reuk, laat je testen bij deze klachten, werk zoveel mogelijk thuis, was regelmatig je handen, houd 1,5 meter afstand en vermijd drukte. Soms ook duiken er adviezen op met een wat algemene, waarschuwende strekking. Zoals: zet niet alle kaarten op een vaccin volgend jaar, dat kon nog wel eens tegenvallen. En zet evenmin alle kaarten op nieuwe, digitale vormen van zorg. Zeker in de ouderenzorg, moet de meerwaarde nog maar bewezen worden, en leiden die nieuwe vormen van zorg niet tot meer efficiëntie, in de zin dat er minder tijd nodig is per patiënt.

Een greep uit de meer concrete adviezen leert verder dat – onder meer – de regionale aanpak preciezer kan, dat de communicatie duidelijker kan, dat de streeklaboratoria terug moeten komen en dat data actueler kunnen.

Regionale aanpak

Vast staat dat het bekende dashboard wordt uitgebreid met lokale en regionale informatie zoals rioolwaterdata, het percentage positieve testen en nalevingsgegevens van de maatregelen. Het moet daardoor een earlywarningsysteem worden met drie niveaus van urgentie. ‘Waakzaam’ als de toestand beheersbaar is, ‘zorgelijk’ als besmettingen toenemen, het bron- en contactonderzoek ineffectief dreigt te worden en beperkende maatregelen onvoldoende worden nageleefd en ‘ernstig’ als het aantal nieuwe besmettingen zeer snel toeneemt, bron- en contactonderzoek niet meer effectief is en het zicht op verspreiding van het virus afneemt. Hard ingrijpen (lokale lockdown) is dan noodzakelijk. Wat daarbij goed kan helpen, is de inzet van een ‘coronasurveillance-instrument’ dat binnen postcodegebieden risicogedrag en mogelijke covid-19 symptomen in kaart brengt. Hoogleraar huisartsgeneeskunde Niels Chavannes wijst op de Covid Radar-app die op deze manier werkt, en waarmee hij en zijn team konden voorspellen dat de eerste demonstratie in Amsterdam waarschijnlijk niet een opleving van corona zou geven. Volgens Chavannes zou je dit soort informatie kunnen aanvullen met trends in mobiliteitsdata. Dat kan een goede risico-inschatting van lokale opflakkeringen opleveren.

Elders – in Finland en Zuid-Korea bijvoorbeeld – bestaat een beter en betrouwbaarder zicht op actuele ontwikkelingen van de pandemie dan hier, omdat daar een ‘samenhangende en geïntegreerde data-infrastructuur in de zorg’ bestaat, aldus hoogleraar sociale geneeskunde Niek Klazinga. ‘In Nederland zijn de rapportages van het RIVM grotendeels gebaseerd op door koepelorganisaties en wetenschappelijke verenigingen gerapporteerde cijfers. Data uit administratieve databases hebben door hun langere doorlooptijd, maar een beperkte waarde voor het signaleren van acute ontwikkelingen in de zorg.’

Oversterfte is bijvoorbeeld pas laat opgemerkt omdat Nederland geen landelijk dekkende registratie van sterfte aan covid-19-infecties in verpleeghuizen heeft, aldus hoogleraar ouderengeneeskunde Rudi Westendorp. Ook nu nog baseert het dashboard haar cijfers op basis van de onvolledige testgegevens van het RIVM. Volgens hem is ‘een landelijke dekkende elektronische registratie van mensen in de langdurige zorg een noodzakelijke voorwaarde om (komende) epidemieën van infectie vroeg te kunnen signaleren en bestrijden.’ Volgens Klazinga is nu het moment om versneld toe te werken naar een data-infrastructuur die niet alleen infectierisico’s continu monitort, maar ook op geleide daarvan gericht cruciale zorgfuncties kan op- en afschalen.

Streeklaboratoria

De Nederlandse aanpak en met name het werk van de GGD’s staat of valt met voldoende testcapaciteit en een snelle doorlooptijd. Punt is nu dat laboratoria te veel werk hebben en te weinig materiaal, en dat de opschaling naar zeventigduizend dagelijkse tests dit najaar onzeker is. Een van de oorzaken is dat de streeklaboratoria zijn verdwenen. Epidemioloog Arnold Bosman en hoogleraar infectieziektebestrijding Christian Hoebe pleiten er daarom voor dit netwerk weer in het leven te roepen.

Communicatie

De communicatie door de overheid kan beter, maar de meningen over het hoe lopen nogal uiteen. Grosso modo luidt de – weinig verrassende – boodschap: zet in op begrijpelijke communicatie met meer zichtbare uitingen in de openbare ruimte en communicatie gericht op verschillende doelgroepen. Dat gaat ook gebeuren, bijvoorbeeld via TikTok en Spotify. Wees ook eenduidig, luidt een van de adviezen. Dus niet ‘Bij klachten, blijf zoveel mogelijk thuis’ maar ‘Bij klachten blijf je binnen’. En vermijd frases als ‘wij zetten in op maximaal controleren’, maar maak het meetbaar, bijvoorbeeld ‘wij streven naar nul infecties’.

Verder valt de modieuze term ‘narratief’: volgens sommige deskundigen moet er voor de komende periode een aanvullend ‘centraal verhaal’ komen over de gevaren en de aanpak van het virus, afgestemd op groepen als jongeren, werklozen, ouderen en kwetsbaren, mensen met een immigratieachtergrond en laaggeletterden.

Anderen benadrukken toch vooral en zoveel mogelijk met één mond te spreken. Experts doen soms vrij stellige uitspraken die aantoonbaar niet gestoeld zijn op wetenschappelijke kennis of die ver buiten de eigen expertise liggen. Die uitspraken gaan een eigen rol spelen in de publieke opinie en zijn moeilijk te corrigeren als het wetenschappelijk inzicht van het tegendeel groeit.

Testen

Diverse landen zetten in op testen van mensen zonder klachten, maar die wel een groot risico hebben gelopen, en ondersteunen mensen in thuisisolatie. Neem Denemarken: grootschalig testen, ook van mensen zonder klachten, is daar al sinds april mogelijk, en wordt bovendien centraal georganiseerd door een hiervoor opgericht landelijk orgaan.

Over hoe zinvol het is om asymptomatische mensen te testen verschillen de Nederlandse experts van mening. Sommigen benadrukken dat het economisch gezien altijd meerwaarde heeft, terwijl anderen juist waarschuwen voor het gevaar van te veel foutnegatieve uitslagen, en het doet een groot beroep op testcapaciteit en materialen. Momenteel vindt onderzoek plaats naar de meerwaarde van zulke tests bij groepen die een verhoogd risico hebben gelopen. Arts-microbioloog Marc Bonten waarschuwt alvast terughoudend te zijn met het testen van mensen zonder klachten in een omgeving waar de prevalentie laag is. ‘Bij asymptomatisch testen is de trefkans nogal klein, gelet op de kans van 1 op 1000 dat je met deze teststrategie besmette personen kunt traceren. Daarnaast neem je ook nog het risico dat mensen met een negatieve uitslag die een aantal dagen later alsnog klachten ontwikkelen denken: “Het zal zo’n vaart niet lopen, ik ga niet opnieuw een test doen”.’

Ic-capaciteit

Voor de reguliere zorg moet voldoende capaciteit worden gereserveerd, bijvoorbeeld op ic’s. Ziekenhuizen krijgen een ‘inspanningsverplichting’ opgelegd. Internist en CEO van de Londense University College-ziekenhuizen Marcel Levi suggereert een groot aantal ‘high dependency unit’-bedden beschikbaar te hebben die normaliter kunnen worden gebruikt voor de meer intensieve postoperatieve patiënten of acuut opgenomen patiënten, maar in geval van meer behoefte aan intensieve zorg flexibel en snel kunnen worden omgezet naar intensive care. Verder is in Londen een grootschalig programma gestart om een zeer grote groep medisch en verpleegkundig personeel bij te scholen voor de zorg van ernstig zieke patiënten en hen hierbij tenminste 1-2 maanden per jaar in te zetten om de kennis en vaardigheden op peil te houden.

Minister De Jonge heeft een wervingscampagne voor meer verplegend personeel aangekondigd.

Bescherming

Op nationaal niveau wordt onderzocht hoe het risico van tekorten in persoonlijke beschermingsmiddelen beter kan worden beheerst. Een ‘ijzeren’ voorraad persoonlijke beschermingsmiddelen kan hierbij een rol spelen. Maar het risico van tekorten wordt hierdoor niet volledig ingedamd, zeggen de experts, want de mondiale markt voor deze middelen is nogal ‘dynamisch’. Snel kunnen schakelen is daarom essentieel. Daarom is het goed te zoeken naar mogelijkheden om zelf meer beschermingsmiddelen te produceren. De minister neemt dat advies over.

lees ook
Achter het nieuws covid-19
  • Henk Maassen

    Henk Maassen is journalist bij Medisch Contact, met speciale belangstelling voor psychiatrie en neurowetenschappen, sociale geneeskunde en economie van de gezondheidszorg.  

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.