Laatste nieuws
E. Brandt
6 minuten leestijd
kindergeneeskunde

Bos-van den Broecke sprokkelde haar diploma's bij elkaar

5 reacties

'Het gebeurde in een soort trance'

Geneeskundestudenten die de loyaliteitsverklaring weigerden te tekenen, waren voor hun coschappen aangewezen op artsen die hen illegaal onder hun hoede namen. Die welwillendheid vindt J. Bos-van den Broecke - destijds geneeskundestudente - nog steeds heel bijzonder.

Student zijn in de bezettingstijd was 'heel intens', vertelt J. Bos-van den Broecke (1919). Haar geneeskundestudie in Amsterdam begon in 1937 zorgeloos.

'Ik had een heleboel vriendinnen, een jaarclub, een dispuut. Maar naarmate de oorlog vorderde, kreeg iedereen zo zijn problemen. Je hoorde over mensen die waren ondergedoken. Jongens en mannen voelden zich niet veilig meer. Een goede vriendin van mij vertelde opeens dat ze het advies had gekregen zo snel mogelijk met haar vriend te trouwen. Zij was niet-joods en hij wel. Door te trouwen zou zij nog een kans hebben om hem te helpen. Dat was mijn eerste confrontatie met de spanningen van de oorlogstijd.'

Angstig was het voor de jonge studente dat haar ouders in Aardenburg (West-Zeeuws-Vlaanderen) woonden. 'Algauw had ik een Ausweis nodig om naar huis te kunnen. Ik werd daar opgevangen door Duitsers: in ons huis bleken soldaten ingekwartierd.'

Tjokvol
Bos-van den Broecke studeerde verder in Amsterdam.
'De sluiting van de Leidse universiteit bracht bij ons een invasie van studenten teweeg. 's Morgens om kwart voor acht zat de collegezaal al tjokvol. Achteraan stonden nog minstens drie rijen. Daarom fietste ik 's ochtends in alle vroegte naar college. Op een dag, het was nog donker en er lag sneeuw, kwam er een grote jongen met een heel grote hoed naast mij fietsen. Het was Karl Gröger, een jaargenoot van mij. We praatten over koetjes en kalfjes. De volgende dag hoorde ik dat hij die nacht met een andere studiegenoot had meegedaan aan de overval op het bevolkingsregister. Beiden zijn later opgepakt en gefusilleerd in de duinen bij Overveen.'

Later, toen zij haar toekomstige man leerde kennen, kwam het studentenverzet nog veel dichterbij. Maar eerst deed zij op het nippertje haar doctoraalexamen I en II, in december 1942. Daarna werd de universiteit helemaal gesloten.

Voor haar doctoraal had ze verscheidene coschappen gelopen, onder meer kindergeneeskunde.
'Dat was een coschap van vier weken, maar na drie weken werd bekend gemaakt dat iedereen die verder wilde studeren de loyaliteitsverklaring moest tekenen. Dat was voor mij zo ondenkbaar. Ik heb het coschap afgebroken en ben naar mijn ouderlijk huis in Zeeland gegaan. Dat lukte doordat mijn vader een vervalst Ausweis voor mij had gemaakt. Het was heel spannend toen dat op het piepkleine bootje dat van Vlissingen naar Breskens voer, werd gecontroleerd.'

Boterhammen
In Aardenburg heeft Bos-van den Broecke een huisarts 'aangeklampt' omdat ze graag verder wilde leren. Net als veel van haar leeftijdgenoten verhaalt zij over een enorme welwillendheid bij dokters in die tijd om studenten te laten meelopen en meekijken. Overal waren geneeskundestudenten die wilden doorgaan en overal waren artsen die hen daarbij wilden helpen.

'Dat was zo bijzonder. Iedereen vond de medische studie heel belangrijk. Ik heb als jeugdarts later zelf ook ervaren dat je die kennis op een heel vanzelfsprekende manier graag doorgeeft. Dat en de angst en kameraadschap van de oorlogstijd, speelden in die gedrevenheid een belangrijke rol.' Via via kon ze voor een coschap chirurgie terecht bij een chirurg in Ermelo, dokter Binnendijk. 'Daar bleek ik niet de enige co te zijn. Er waren nog een paar jongens die eigenlijk naar Duitsland moesten. Binnendijk durfde het toch aan om hen te laten meelopen.

Tussen de middag ging ik vaak met de fiets naar het kleine plaatsje Drie. Daar zat ik dan mijn boterhammen te eten en te genieten van de mooie natuur. Later las ik dat zich daar veel joden schuilhielden en er allerlei drama's zijn voorgevallen. Terwijl ik daar zo ontspannen, zo argeloos zat...'
Door de oorlogsjaren heen heeft Bos-van den Broecke haar studie en diploma's min of meer bij elkaar kunnen sprokkelen. 'Ja', zegt ze hartgrondig, 'en ik ben eigenlijk nog verbaasd hoe ik het deed! Hoe kon ik van Amsterdam naar Nijmegen komen terwijl er helemaal geen treinen meer reden?'

Gegil en gedoe
In Nijmegen liep ze vanaf september 1943 een coschap neurologie en psychiatrie bij dokter Prick in het Canisius Ziekenhuis. In januari 1944 deed ze een coschap kindergeneeskunde bij dokter Peljac die spreekuur hield bij hem thuis. Daarna werkte ze drie weken in een apotheek in Nijmegen. In het meisjeshuis waar zij toen woonde, pauzeerde zij eens tussen de middag toen er plotseling laagvliegende vliegtuigen over de huizen scheerden. 'Wij keken verschrikt: wat is d‡t? Hoog in de lucht zagen we nog meer vliegtuigen Ð die lieten bommen vallen. Vlakbij. Het huis van dokter Peljac werd getroffen. Hij zelf ook: hij was dood, zijn echtgenote en hun vijf kinderen ook. Evenals de coassistent. Dat had ik kunnen zijn, want drie weken eerder liep ik daar nog rond.'

De geschokte studente sprong op haar fiets en reed direct naar het Canisius Ziekenhuis. 'Overal was gegil en gedoe in de straten, overal puin. In het ziekenhuis kwamen talloze pati‘nten binnen die gewond waren en helemaal onder de modder zaten. Alle artsen, alle co's en iedereen die er maar een beetje verstand van had, kwam helpen. De bedden werden heel dicht bij elkaar gezet om zoveel mogelijk gewonden te kunnen opnemen. In één ervan lag een meisje, ik zie haar nog precies voor me. Ze huilde maar: 'Ik wil niet dood, ik wil niet dood!Ó Nee, natuurlijk wilde ze niet dood, potdomme! Haar vader en  moeder waren erbij en ook de pastoor was er al. Ze stonden allemaal naar mij te kijken. Ik luisterde bij het meisje en wist: ze is dood. Ik drukte haar ogen dicht, ik vond het zo verschrikkelijk. Ik moet er nu nog van huilen, terwijl ik nooit huil...'

's Avonds laat, na die lange en vreselijke dag van het bombardement op Nijmegen, kregen alle coassistenten een maaltijd in het ziekenhuis. 'Er heerste een heel merkwaardige, overdreven opgeruimde stemming. Mensen zaten moppen te vertellen, helemaal over the top. Ze konden het gewoon niet aan. Zo reageerde je wel vaker in die tijd. Ik weet nog dat ik met iemand door Amsterdam fietste, druk pratend. We reden over het Emmaplein en ineens rende een man voor onze fietsen langs de straat op. Hij schreeuwde en werd doodgeschoten door de Duitsers. Wij waren even stil, fietsten om het lichaam heen en praatten verder. Nu denk ik: je leek wel gek! Maar het gebeurde allemaal in een soort trance. En je moest door, anders liep je zelf gevaar.'

Duitse legerhelmen
Gevaar was er ook voor haar latere man, Joost Bos, die deelnam aan het studentenverzet, en die in 1944 haar geliefde werd. 'Joost was bijna klaar met de opleiding voor psychiater en was lid van het dispuut Pallas. Dit dispuut had een knokploeg en een ordedienst, en de studenten vervalsten van alles. Joost kende de secretaresse van de Sicherheitspolizei. Zij heeft hem papieren gegeven met daarop de offici‘le Ausweis-tekst voor studenten die in Duitsland moesten gaan werken. Die heeft mijn man toen vervalst.'

Ook zag ze eens een koffer vol Duitse helmen bij haar latere echtgenoot in de kast staan. Wijselijk vroeg ze maar niet wat die helmen daar deden. 'Joost had zijn eigen kamer maar kwam regelmatig in het Pallashuis. Daar werd het steeds roeriger. Hun activiteiten bleven niet onopgemerkt en de dreiging nam toe. Op een avond in december 1944 was hij daar weer, maar om 12 uur 's nachts besloot hij toch maar naar huis te gaan. 'Oh, ben je bang?', plaagden de andere studenten hem. 'Ja', zei hij, 'ik ben bang.' Hij is naar huis gegaan en diezelfde nacht is er een inval gedaan in het Pallashuis en zijn al die jongens opgepakt. Veel van hen zijn later in de duinen gefusilleerd.'

Voor hun prille relatie was dit eigenlijk 'te heavy', aldus Bos-van den Broecke nu. 'Mijn man had het zo intens beleefd dat hij even geen ruimte voor mij had. Hij zei: 'Jij was er niet bij, dus jij begrijpt het niet.' Ik dacht: ik kan dit ook niet aan. Ik was klaar met mijn coschappen en heb toen letterlijk afstand genomen. Ik ben naar Groningen gegaan.'

Verwonderd
Van Groningen tot Aardenburg: dat was een heel eind en bovendien was het acht maanden stil. Er was geen briefkaart, geen contact, geen teken van leven. Bos-van den Broecke wist dat haar geboortehuis onder vuur had gelegen, maar ze wist niet of haar familie nog leefde. Dat 'knaagde' enorm. Na acht maanden, bij de bevrijding bleek dat haar ouders het hadden overleefd. Zij zelf ook, net als Joost Bos die haar aan het eind van de oorlog weer had opzocht en met wie ze een jaar later trouwde. Ze is dankbaar. 'En een beetje stil verwonderd. Dat ik dó''or heb mogen gaan, terwijl al die mensen om me heen zijn weggevallen.' 

Eveline Brandt,  journalist

beeld: De Beeldredaktie
beeld: De Beeldredaktie
download
kindergeneeskunde
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • H.F. Horninge

    specialist ouderengeneeskunde, Vianen Ut Nederland

    graag zou ik in contact komen met de familie bos omdat wij dezelfde voorouders hebben. mogelijk dat de dochter connie nog info hierover heeft

  • Marlous Stap

    , Groningen

    Lieve mevouw Bos- van den Broecke,

    Wanneer ik uw verhaal weer lees sta ik weer even met beide benen op de grond. U bent, zoals hieronder al eerder werd gezegd, een voorbeeld voor de huidige generatie. Ik ben momenteel ook student, alleen is mijn stu...dententijd niet te vergelijken met die van u.. Ik ben dankbaar dat ik door uw verhaal nu weer even stil sta bij het feit dat niet alles zo vanzelfsprekend is als het lijkt!

    Liefs Marlous

  • dmm edens-schipper

    Geachte collega Bos,

    Chapeau! U heeft in moeilijke tijden overal uw opleiding vandaan gesprokkeld. Dat is pas een gedreven instelling! U wilde zo graag arts worden en zijn. Een voorbeeld voor velen! Waaronder ondergetekende. Het komt allemaal niet z...omaar aanwaaien, en je moet er wat voor over hebben. Ik vind u een voorbeeld voor de huidige generatie.


    met hartelijke collegiale groet
    D Edens- Schipper

  • Drs. J,J,B, Stap

    , Heerde

    Geachte redactie,
    Graag wil ik, als historicus en geschiedenisleraar, vertellen hoezeer ik het verhaal van mevrouw Bos-van den Broecke waardeer. Het is een waardevol document, omdat hier goed onder woorden gebracht wordt aan welke enorme problemen zi...j het hoofd moest bieden en welke emoties hierbij door haar heen gingen. Mensen die (lang na) de oorlog geboren zijn kunnen zich dankzij haar verhaal inleven in de enorme problemen die de mensen toen konden hebben en in de keuzes die zij toen moesten maken. Mevrouw Bos, u was zeker niet te benijden, maar u heeft de juiste keuzes gemaakt en vele mensen kunnen u dankbaar zijn!

  • Connie Bos

    , Amsterdam

    Geachte redactie,

    In aanvulling op het verhaal van Joke Bos-van den Broecke wil ik als dochter graag toevoegen dat mijn moeder in januari 1945 van Amsterdam naar Groningen vertrok om daar in de praktijk van huisarts T. Staal in Grijpskerk te gaan we...rken. Staal zat in het verzet en had een drukke praktijk. Op de fiets ging zij de boerderijen af. Er waren veel patiënten met toxische diptherie. Uiteindelijk kreeg ze zelf ook diphterie.Toen ze ziek lag op het zolderkamertje bij dokter Staal, hoorde ze dat de stad Groningen was bevrijd.

    Nadat Zeeuws Vlaanderen in november 1944 was bevrijd, had haar vader zich als reserve-majoor gemeld om bezet Nederland te bevrijden. Hij vertrok met het leger van veldmaarschalk Montgomery door het Reichswald naar het Noorden. Hem werd de grenspost bij Nieuweschans toegewezen. Toen een van zijn luitenants, W. van der Hoek uit Pieterzijl vroeg of hij zijn ouders kon gaan berichten dat hij het goed maakte, vroeg Opa hem om bij zijn nichtje domina Brugman in Grijpskerk langs te gaan en te melden dat ook hij het goed maakte, evenals de familie in Aardenburg, niet wetende dat zijn dochter Joke ook vlakbij was.

    Opa bezocht Joke in Grijpskerk en regelde het weerzien met de familie. Met haar Rode-Kruisband om, ging ze met een legerauto met militairen op verlof mee, over de Bailey-brug in Nijmegen, via België, naar het kapotgeschoten Aardenburg! De volgende dag weer met de militairen terug, en weer aan de slag in de praktijk van dokter Staal.

    Connie Bos

 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.