Blijf bij mij
Plaats een reactieAls ik de column van Bert Keizer niet opvat als een grap (MC 13/2010: 576, verschijningsdatum 1 april), dan blijf ik onthutst en gekwetst achter na het lezen van zijn column ‘Blijf bij mij’.
De hele beroepsgroep psychiaters in een venijnig stukje afgedaan. Afgedaan als wat eigenlijk? Onnozele, naar MRI loerende pillenschrijvers, uit op snel en afstandelijk effectbejag? Als er maar geen menselijk contact hoeft te zijn. ‘Blijft u ver van mij’, suggereert hij eigenlijk.
Ik begrijp niet goed waar dit venijn vandaan komt. Is Bert Keizer aanwezig bij al die gesprekken die er dagelijks tussen psychiater en medemens worden gevoerd?
Ik neem mijzelf en mijn directe collega’s als maat: gewone, aardige mensen die dagelijks doen waarvan hij beweert dat we het collectief nalaten: mensen een hand reiken, geduldig en betrokken met hen optrekken in hetgeen hen ten deel is gevallen.
Graag nodig ik Bert uit om een aantal dagen mee op te trekken, want het moet onwetendheid zijn die hem drijft tot het schrijven van dergelijke columns. En is het geen onwetendheid, dan kan het niets anders zijn dan de onhebbelijkheid van een man die het niet verdraagt dat medemenselijkheid op grote schaal voorkomt en niet slechts is voorbehouden aan verpleeghuisartsen.
Groningen, april 2010
Petra van Paasen, psychiater, Universitair Centrum Psychiatrie Groningen
Naar de Brievenrubriek
- Er zijn nog geen reacties