Beter baren (4)
Plaats een reactieDe hoogleraren Visser en Steegers steken op moedige wijze hun nek uit door op basis van ondubbelzinnige cijfers te wijzen op de wenselijkheid van permanente aanwezigheid van een gynaecoloog in de Nederlandse ziekenhuizen (MC 3/2008: 96). Ik denk dat veel eerste- en tweedelijns verloskundigen, arts-assistenten, verpleegkundigen, patiënten, hun partners én kinderen hen daarvoor dankbaar zijn.
Verderop lees ik dat verloskundigen zich bijscholen in uitwendige versies bij een stuitligging. Een en ander met subsidie van de zorgverzekeraars en ondanks het feit dat er al een beroepsgroep is die de uitwendige versie beheerst. Een onnodige leercurve, met waarschijnlijk onnodige intra-uteriene sterfte en uiteindelijk misschien wel meer stuitliggingen als gevolg.
Ik wrijf mijn ogen uit. Er staat dus dat de auteurs verwachten dat verloskundigen van die versies een onverantwoorde bende zullen maken. Erger nog, zij sluiten niet uit dat er kinderen van een hoofd- naar een stuitligging worden gedraaid.
Deze weledelzeergeleerde heren - hun titel geeft aan dat zij op wetenschappelijk gebied hun sporen hebben verdiend - doen hier buitengewoon tendentieuze uitspraken waarvoor geen enkele onderbouwing bestaat. Wat is de bedoeling van deze nare, minachtende losse flodder? Of is het alleen een bliksemafleider, bedoeld om te voorkomen dat de aandacht al te sterk gaat naar het feitelijk onderwerp van hun stuk: het functioneren van gynaecologen in Nederland?
Sint-Oedenrode, januari 2008
G.T.M. Konings, verloskundige
- Er zijn nog geen reacties