Laatste nieuws
Kristel Sjouw
7 minuten leestijd

Beroepsgeheim versus gevaar voor derden

Plaats een reactie

RECHT

Doorbreken medisch beroepsgeheim is laatste redmiddel

Hadden hulpverleners van Tristan van der Vlis hun geheimhoudingsplicht moeten doorbreken? En hadden zij op die manier het schietincident in Alphen aan den Rijn kunnen voorkomen? Advocaat Kristel Sjouw schetst de ontwikkelingen en discussies die op dit drama volgden.

Op 9 april 2011 werd Nederland voor het eerst opgeschrikt door een zogeheten shooting spree: de 24-jarige Tristan van der Vlis schoot in winkelcentrum De Ridderhof in Alphen aan den Rijn willekeurig om zich heen met een semiautomatisch wapen.1 2 Bij de schietpartij vielen zeven doden, onder wie Van der Vlis zelf. Ook raakte een groot aantal mensen gewond. Uit postmortemonderzoek van het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (NIFP) bleek dat Van der Vlis schizofreen was en dat er een relatie kon worden gelegd tussen de stoornis en het incident.3 Tevens bleek Van der Vlis in 2006 gedwongen te zijn opgenomen wegens suïcidale gedachten. Toch beschikte hij sinds eind 2008 over een wapenvergunning. In oktober 2008 hadden zijn ouders tegen hulpverleners van GGZ Rijnstreek hun zorgen geuit over het feit dat hun zoon deze vergunning had aangevraagd.4

Schadevergoeding

Verschillende slachtoffers en nabestaanden zijn van plan om een procedure te starten tegen de Nederlandse staat op grond van onrechtmatige daad; zij willen een vergoeding voor de schade die zij hebben opgelopen door het schietincident.5 In dat kader verzochten twee slachtoffers de Rechtbank Den Haag om een getuigenverhoor te starten om de feiten vast te stellen, zodat zij beter in staat zouden zijn om hun proceskansen in te schatten. De rechtbank heeft het verzoek aanvankelijk afgewezen.6 In hoger beroep vernietigde het Hof Den Haag een deel van het oordeel van de rechtbank en gelastte alsnog een getuigenverhoor. Daarbij zouden de vader en moeder van Van der Vlis worden gehoord.7 De ouders hebben bij hun verhoor toelichting gegeven over het gedrag en de gezondheidstoestand van hun zoon, en over zijn psychiatrische behandeling. Naar aanleiding daarvan heeft de Rechtbank Den Haag op 1 oktober 2013 besloten dat de aan GGZ Rijnstreek verbonden psychiater en de psychiatrisch verpleegkundige van Van der Vlis als getuigen konden worden opgeroepen, om de verklaring van de ouders te toetsen.

De psychiater en de psychiatrisch verpleegkundige hebben zich beroepen op het verschoningsrecht; dat betekent dat zij mogen weigeren antwoord te geven op vragen. De rechtbank heeft dit beroep gehonoreerd.8 9

Conflict van plichten

Het verschoningsrecht vloeit voort uit het medisch beroepsgeheim.10 Strikt genomen is het verschoningsrecht te beschouwen als een aan een hulpverlener verleende bevoegdheid, maar in feite heeft de hulpverlener de plicht tot verschonen.11-13

Het idee achter het beroepsgeheim is tweeledig. Allereerst het individuele belang, dat de privacy van de patiënt beschermt. Daarnaast het maatschappelijk belang: er moet een onbelemmerde toegang bestaan tot de voorzieningen van de gezondheidszorg. Patiënten moeten vrijuit kunnen spreken met de hulpverlener en erop kunnen vertrouwen dat deze de verstrekte informatie niet zonder toestemming aan derden verstrekt of voor andere doeleinden gebruikt.14

Een van de uitzonderingen om het beroepsgeheim te mogen doorbreken is een noodsituatie in de zin van een conflict van plichten.15 Hiervan is sprake als een hulpverlener bepaalde informatie heeft over een patiënt waarover hij op basis van zijn beroepsgeheim moet zwijgen, maar waarbij doorbreking ernstige schade voor een derde of voor de patiënt zelf kan voorkomen. De beslissing om de zwijgplicht al dan niet te doorbreken ligt bij de hulpverlener. Aan de hand van de volgende criteria kan worden getoetst of doorbreking van het zwijgrecht gerechtvaardigd is:16

• Alles is in het werk gesteld om toestemming tot doorbreking van het geheim te verkrijgen.

• Het niet-doorbreken van het geheim levert voor een ander ernstige schade op.

• De hulpverlener verkeert in gewetensnood door het handhaven van de zwijgplicht.

• Er is geen andere weg dan doorbreking van het geheim om het probleem op
te lossen.

• Het moet vrijwel zeker zijn dat door de geheimdoorbreking de schade aan de ander kan worden voorkomen of beperkt.

• Het geheim wordt zo min mogelijk geschonden.

Ook bij een conflict van plichten is het doorbreken van de zwijgplicht in beginsel niet toegestaan; pas na het doorbreken van de zwijgplicht zal blijken of er juist gehandeld is. De hulpverlener loopt dan ook het risico op een tuchtklacht, civielrechtelijke aansprakelijkstelling of zelfs strafrechtelijke vervolging.

De hulpverlener heeft dus de mogelijkheid om mededelingen over een patiënt te doen. Hij is echter niet verplicht om schade voor derden te voorkomen door middel van schending van zijn beroepsgeheim.17

Oordeel rechtbank

In het oordeel van de Rechtbank Den Haag, 18 december 2013, refereert de rechter-commissaris aan vaste rechtspraak van de Hoge Raad. Daaruit volgt dat alles wat de hulpverlener is toevertrouwd en alles wat hij te weten is gekomen door eigen onderzoek, maar ook datgene waarvoor de patiënt is behandeld en de wijze waarop dat is gebeurd, onder het beroepsgeheim – en daarmee het verschoningsrecht – valt. Dit geldt volgens de rechtbank voor zowel de psychiater als de psychiatrisch verpleegkundige van Van der Vlis.18

Het standpunt van de twee slachtoffers van het schietincident (hierna: ‘verzoekers’) dat het verschoningsrecht van de getuigen moet wijken voor het algemeen belang van de waarheidsvinding, is door de rechter-commissaris verworpen.19 De verzoekers hadden ter onderbouwing van hun stelling gewezen op de grote maatschappelijke onrust over de vraag hoe iemand als Van der Vlis een wapenvergunning en wapens heeft kunnen verkrijgen. Ook wezen zij op hun persoonlijk belang om dit duidelijk te krijgen.

De rechter-commissaris stelt dat waarheidsvinding in het algemeen maatschappelijk belang het verschoningsrecht in een specifieke kwestie (in dit geval het voorlopig getuigenverhoor; een civielrechtelijke aangelegenheid) niet kan doorbreken; daarvoor moet een concreet individueel belang van de verzoekers in het geding komen en dat is hier niet het geval. Ook de overige door de verzoekers gestelde omstandigheden zijn niet zodanig uitzonderlijk dat het doorbreken van het verschoningsrecht is gerechtvaardigd.

Acuut gevaar

Het beroepsgeheim is als gevolg van het schietincident weer een actueel onderwerp. In het onderzoek rondom het schietincident is de vraag gerezen of de hulpverleners van Van der Vlis hun zwijgplicht hadden moeten doorbreken toen zijn ouders in oktober 2008 hun zorgen uitten over de door hun zoon aangevraagde wapenvergunning. Uit de verscheidene rapporten die naar aanleiding daarvan zijn verschenen, volgt dat het antwoord daarop ontkennend moet luiden. Wel meent de Inspectie voor de gezondheidszorg (IGZ) dat de hulpverleners onvoldoende stil hebben gestaan bij een mogelijk persistent gevaar voor derden als gevolg van mogelijk wapenbezit van Van der Vlis. De hulpverleners waren echter in de veronderstelling dat er sprake moest zijn van acuut gevaar om het beroepsgeheim te mogen doorbreken. De toenmalige KNMG-richtlijn gaf daarin onvoldoende houvast, maar die is inmiddels aanzienlijk gemoderniseerd.20 21 Verder heeft GGZ Nederland in 2012 een handreiking beroepsgeheim opgesteld.22

Al met al hadden de hulpverleners hun beroepsgeheim in de casus van Van der Vlis mogen doorbreken als zij weet hadden gehad van diens wapenbezit.23 Daarmee zou voldoende aannemelijk zijn geweest dat Van der Vlis een mogelijk persistent (ernstig) gevaar voor derden zou kunnen opleveren. Ook onder de nieuwe handreikingen is de hulpverlener niet verplicht om het beroepsgeheim te doorbreken. Het blijft een belangenafweging, waarbij pas na afloop duidelijk zal zijn of de juiste keuze is gemaakt. Uitgangspunt is dat het doorbreken van het beroepsgeheim het laatste redmiddel moet zijn.

De uitspraak van de Rechtbank Den Haag wijkt niet af van de bestaande lijn in de civielrechtelijke jurisprudentie.24 Het uitgangspunt is dat het beroepsgeheim en het daaraan ontleende
verschoningsrecht moeten worden beschouwd als een groot goed, waar niet te lichtvaardig over gedacht mag worden. Het beroepsgeheim is als gevolg van het schietincident wel weer onderwerp van discussie geworden en krijgt ongetwijfeld een vervolg.

De beslissing om de zwijgplicht te doorbreken ligt bij de hulpverlener


Kristel Sjouw, advocaat bij KBS advocaten



contact:

ak.sjouw@kbsadvocaten.nl

cc: redactie@medischcontact.nl

Geen belangenverstrengeling gemeld






Download het artikel (PDF)


Lees ook:




Voetnoten

 

  1. J. van Buuren en B. de Graaf, Hatred of the System: Menacing Loners and Autonomous Cells in the Netherlands in: Terrorism and Political Violence, Volume 12, 2013, p. 173
  2. Een shooting spree is een moorddadig incident waarbij de dader willekeurig in het rond schiet en meerdere slachtoffers maakt. Vgl. Openbaar Ministerie, Samenvatting TGO onderzoek Komeet naar schietpartij Alphen a/d Rijn op 9 april 2011, Den Haag 2011, p. 10
  3. Openbaar Ministerie, Samenvatting TGO onderzoek Komeet naar schietpartij Alphen a/d Rijn op 9 april 2011, Den Haag 2011, p. 9
  4. IGZ, Rapport calamiteitenonderzoek naar de hulpverlening aan V., dader van het schietincident in Alphen aan den Rijn op 9 april 2011, Den Haag, september 2011, p. 10
  5. het gaat te ver om in deze bijdrage verder uit te wijden over de eventuele bodemprocedure
  6. Rechtbank Den Haag 23 januari 2012, ECLI:NL:RBSGR:2012:BV1543
  7. Hof Den Haag 6 november 2012, ECLI:NL:GHSGR:2012:BY2048
  8. Rechtbank Den Haag 18 december 2013, ECLI:NL:RBDHA:2013:18017
  9. In het hiernavolgende zal worden gesproken over de hulpverlener
  10. In het hiernavolgende zal worden gesproken over het beroepsgeheim
  11. H.J.J. Leenen e.a., Handboek Gezondheidsrecht Deel I, Den Haag: Boom, 2001, p. 235
  12. Artikel 88 Wet BIG
  13. E.J.C. de Jong, Het beroepsgeheim en derdenbelangen, Preadvies uitgebracht ten behoeve van de jaarvergadering van de Vereniging voor Gezondheidsrecht op 23 april 2004, p. 101 e.v.
  14. Leenen e.a. 2001, p. 225
  15. W.R. Kastelein, Het beroepsgeheim in rechte. Zwijgen: recht of plicht?, Preadvies uitgebracht ten behoeve van de jaarvergadering van de Vereniging voor Gezondheidsrecht op 23 april 200
  16.  “het rijtje van Leenen”, Leenen e.a. 2001, p. 240
  17. Hof Leeuwarden 22 december 2004, TvGR 2005/3. Dit arrest volgde op de bijzondere uitspraak van de Rechtbank Assen van 16 juli 2003, TvGR 2003/64 waarin de rechtbank overwoog dat de betrokken psychotherapeut in de gegeven omstandigheden gehouden was om zijn beroepsgeheim te doorbreken, omdat de kans dat derden bij zwijgen slachtoffer van het handelen van zijn patiënt zouden worden erg groot was.
  18. De rechter-commissaris verwijst in dat verband naar HR 23 november 1990, NJ 1991, 761
  19. Ik beperk mij tot het voor deze bijdrage relevante verweer
  20. KNMG handreiking Beroepsgeheim arts jegens politie en justitie, 2004
  21. Rapport Erasmus Universiteit Rotterdam, Instituut Beleid & Management Gezondheidszorg, Medisch beroepsgeheim in Dubio, 1 oktober 2012, p. 61
  22. GGZ Nederland, handreiking beroepsgeheim, 2012 (publicatienummer 2012-379)
  23. Rapport Erasmus Universiteit Rotterdam, Instituut Beleid & Management Gezondheidszorg, Medisch beroepsgeheim in Dubio, 1 oktober 2012, p. 62
  24. In strafzaken kan waarheidsvinding wel als uitzondering worden aangenomen


Beeld: Hollandse Hoogte
Beeld: Hollandse Hoogte
beroepsgeheim
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.